Palestijnse terroristen verdienen geen steun
Het is alweer even geleden. 9 augustus 2001. Een bomaanslag op een pizzarestaurant in Jeruzalem. Onder de 15 doden bevond zich ook een Nederlands gezin met drie kinderen.
We moesten er onlangs weer aan denken. Groot Brittannië besloot de financiering aan de Palestijnse Autoriteit op te schorten omdat zij – indirect – een terrorist die verantwoordelijk is voor de moord op een Brit financieren met ten minste £7000 per jaar. We moesten denken aan Ibrahim Hamad en Abdullah Barghouti, verantwoordelijk voor de aanslag op het pizzarestaurant. Inmiddels hebben zij al meer dan $100.000 kunnen bijschrijven op de bankrekening.
Waar de Britten doorpakken, zwijgt ons eigen kabinet. Nederland lijkt zelfs trots op haar rol als één van de grootste donateurs, ook al worden Palestijnse terroristen al sinds 2011 financieel ondersteund. De Nederlandse bijdrage bestaat jaarlijks uit zo’n €70 miljoen.
Na kritiek op het Palestijnse beleid, heeft de Palestijnse Autoriteit een omweg ingebouwd. Deze cosmetische ingreep – de uitvoering is overgeheveld naar de PLO – kan echter niet verhullen dat de betalingen gewoon doorgaan.
Dat deze betalingen zogenaamd bedoeld zijn als sociaal vangnet voor achtergebleven familieleden overtuigt ons evenmin. De hoogte van het ‘salaris’ is namelijk gekoppeld aan de strafmaat: hoe hoger de straf voor een terrorist, des te hoger de beloning. Terroristen die veroordeeld zijn voor ten minste dertig jaar cel, kunnen rekenen op €2500 per maand. Daar komen ‘vergoedingen’ nog bovenop. Mannen als Hamad en Barghouti hebben daarom inmiddels een aardig fortuin opgebouwd.
Waarom weigert het kabinet maatregelen te nemen? Een aanwijzing vinden we in de woorden van toenmalig Minister Timmermans uit 2014: “De steun aan de Palestijnse Gebieden is een politieke keuze, die weliswaar effectief moet zijn, maar die ook wordt ingegeven door een politiek doel: ‘het uitvoerbaar maken van een twee-statenoplossing”.
Het steunen van dat politieke doel mag – wat ons betreft – echter nooit een vrijbrief zijn om terrorisme te belonen. Het Britse besluit verdient dan ook navolging. Ook de Kamer dringt hier op aan. Volgens de aangenomen motie van de ChristenUnie dient het kabinet, samen met bondgenoten, de Palestijnen bij ongewijzigd beleid financieel korten. Ook tijdens de aankomende begrotingshandeling zal de ChristenUnie dus weer met voorstellen komen om deze miljoenen anders in te zetten. Er bestaan talloze verzoeningsprojecten tussen Israëli’s en Palestijnen die van onderop werken aan goed onderwijs, medische zorg en gemeenschappelijke economische activiteiten. Niet het belonen van terrorisme verdient onze steun, maar het verheerlijken van broodnodige vrede.
Joël Voordewind en Shamir Ceuleers,Tweede Kamerlid en beleidsmedewerker ChristenUnie