Woningbouw
Een dak boven je hoofd is geen luxe, maar een recht, verankerd in artikel 22 van de Grondwet. Maar jaren van verwaarlozing van onze volkshuisvesting hebben het recht op een woning veranderd in een voorrecht. Helaas worden er, ondanks allerlei mooie woorden, nog steeds veel te weinig betaalbare woningen gebouwd. Er zijn eerste stappen gezet richting herstel van onze volkshuisvesting, zoals de afschaffing van de verhuurderheffing en het beter beschermen van huurders en bestaande huizen tegen opkoop door beleggers. Maar ook al zijn de ergste uitwassen in de woningmarkt de kop in gedrukt, er is nog een lange weg te gaan. En op die weg gaat het niet alleen over meer, betaalbaar en duurzaam, maar ook over goed samenleven. Wonen gaat immers over samenhang, over het bouwen van gemeenschappen in een straat, buurt, wijk of dorp. De ChristenUnie knokt voor een beter volkshuisvestingsbeleid waarin verschillen kleiner worden en er voldoende betaalbare woningen komen voor starters en doorstromers, voor jong en oud, voor kopers en huurders, van het kleinste dorp tot de grootste stad; net zolang totdat iedereen een thuis heeft.
- Bouw veel meer betaalbare woningen. De ChristenUnie wil dat er 100.000 woningen per jaar bijkomen, waarvan een groot deel beschikbaar komt voor starters en senioren. Het tekort aan woningen dreigt in 2025 al op te lopen tot 400.000 woningen en tot 2030 is er behoefte aan bijna een miljoen nieuwe woningen. Maar bouwprojecten komen door allerlei oorzaken nauwelijks van de grond of vallen stil. Dit vraag om veel meer actie, vanuit de markt, maar zeker ook vanuit de overheid. De recent gemaakte Nationale Prestatie Afspraken (NPA) tussen Rijk, corporaties en gemeenten moeten snel worden uitgevoerd. Het Rijk en de provincies gaan met behulp van de nieuwe Wet Regie op de volkshuisvesting sturen op de realisatie van voldoende betaalbare woningen door partijen aan de gemaakte afspraken te houden, met name de eis om twee derde betaalbaar te bouwen, waaronder 30% sociale huurwoningen.
- Voorkom dat woningbouw stilvalt. Acute vraaguitval is te voorkomen als de overheid een doorbouwgarantie afgeeft. Zo worden projecten toch in aanbouw genomen, ook al zijn er nog niet genoeg verkocht. De faciliteit in de overdrachtsbelasting die voorziet in het niet-afdragen daarvan indien een woning binnen 6 maanden opnieuw wordt verkocht, wordt verruimd tot 36 maanden.
- Een agenda voor volkshuisvesting. Het ministerie van Volkshuisvesting komt met een langjarige agenda voor de volkshuisvesting in Nederland, zodat ontwikkelaars weten waar zij de komende jaren aan toe zijn. Onderdeel daarvan is het versimpelen en versnellen van vergunningprocedures, zodat de meeste tijd van een bouwproject niet meer in procedures zit.
- Ruim baan voor woningcorporaties. Er komt een einde aan de winstbelasting (Vpb) voor woningcorporaties.Woningcorporaties krijgen de ruimte om - zonder markttoets! - te investeren in de bouw van betaalbare middeldure huurwoningen en leefbare wijken. Om de betaalbare middenhuur te kunnen realiseren mogen corporaties geborgd financieren bij het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Dit zorgt voor doorstroming op de woningmarkt en een gemengd woningaanbod.
- Bouwen in stad en dorp. Er zijn veel mogelijkheden om ‘binnenstedelijk’ en ‘binnendorpelijk’ te bouwen. Dit zorgt ook voor behoud van groene ruimte. Tegelijk kan ‘een straatje erbij’ lokaal veel lucht bieden, zeker in plattelandsdorpen waar jarenlang niet of nauwelijks gebouwd mocht worden. In dorpen kijken we in het bijzonder naar waar we door kleinschalig en met hoge kwaliteit te bouwen, het voorzieningenniveau op peil kunnen houden en kwaliteit aan de leefomgeving kunnen toevoegen. Echt buiten dorpen en steden bouwen we alleen als er sprake is van goede OV-verbindingen, zoals rondom stations of bij snelle buslijnen. De grote woningbouwopgave vraagt om een goed geregisseerde ruimtelijke ordening.
- Solidariteit tussen wijken en gemeenten. Gemeenten worden aangespoord om duurdere woningen te bouwen in goedkope wijken en goedkopere woningen in de duurdere wijken. Elke gemeente bouwt voldoende sociale huurwoningen en laat dat niet aan de buurgemeente(s) over. Provincies hebben en krijgen (aanwijzings)mogelijkheden om hierop te sturen. Er wordt met de wet regie op de volkshuisvesting gestuurd op het handhaven van een norm van 30% sociale nieuwbouw, woningen voor kwetsbare doelgroepen en ouderen en eventueel een aanwijzing voor de fatsoenlijke huisvesting van arbeidsmigranten.
- Investeer in leefbare wijken. In de 20 stedelijke ‘focusgebieden’ wordt het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid voortgezet. Hiermee bevorderen we de leefbaarheid en veiligheid voor 1,3 miljoen mensen en verkleinen we de verschillen. Daarvoor is één integraal en meerjarig budget nodig.
- Solidariteit tussen regio’s. Het rapport ‘Elke regio telt’ heeft laten zien dat er naast wenselijke verschillen in bijvoorbeeld landschap en regionale cultuur, veel onwenselijke verschillen tussen regio’s zijn. In regio’s zoals Zeeuws-Vlaanderen, de Kop van Noord-Holland, de Veenkoloniën, Twente en Parkstad Limburg is al langere tijd sprake van forse achterstanden, zoals een lagere levensverwachting, slechter bereikbare banen of onderwijs. Ook deze gebieden vragen net als de 20 focusgebieden om één integraal en meerjarig budget. De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek wordt daarom verruimd naar een Wet bijzondere maatregelen regionale en grootstedelijke problematiek.
- Ruim baan voor wooncoöperaties. We geven maximaal ruimte aan oplossingen uit de samenleving om de woningnood te lenigen en gemeenschappen te versterken. Denk aan wooncoöperaties, groepswonen en particulier opdrachtgeverschap, maar ook aan slimme woonvormen voor kleine huishoudens en ontwikkelaars die ‘koop-later’-woningen bouwen. Vanwege de gestegen rente en bouwkosten maakt de overheid goedkope leningen voor coöperaties mogelijk om nieuwbouw te realiseren.
- Nieuwbouwwijken moeten uitnodigen tot ontmoeting. In grootschalige nieuwbouwwijken moet voldoende ruimte zijn voor ontmoeting, zoals in hofjes, buurthuizen, kerk- en verenigingsgebouwen. Ook wordt voldoende ruimte gereserveerd voor breed maatschappelijk vastgoed, zoals praktijken voor huisartsen, verloskundigen of fysiotherapie, maatschappelijke opvang en –hulpverlening.
Lees hier alles over het volkshuisvestingsbeleid.