Ruimtelijke ordening
Nederland is een prachtig land. Daar genieten we zelf van en dat ervaren ook de bijna 15.5 miljoen buitenlandse toeristen die we jaarlijks in ons land ontvangen. We zijn er goed in geslaagd om in ons land wonen, werken, landbouw en natuur naast elkaar te ordenen. Toch staan we nu voor nieuwe, grote keuzes in onze ruimtelijke ordening.
De ChristenUnie wil dat we bij al deze keuzes stappen zetten richting een toekomstbestendige samenleving en een rechtvaardige ruimtelijke verdeling van welvaart. De Rijksoverheid moet de samenhang in de ruimtelijke ordening van ons land bewaken, zodat nationale doelstellingen een goede plek krijgen en door decentrale overheden kunnen worden waargemaakt. Concrete keuzes worden zoveel mogelijk op lokaal niveau en samen met mensen gemaakt. Ruimtelijke solidariteit en subsidiariteit zijn daarbij leidende principes. Dat vraagt om een sterk lokaal bestuur dat lef toont, verantwoordelijkheid neemt en voldoende middelen en zeggenschap voor burgers over hun eigen omgeving. De overheid moet het roer in handen nemen om de grote transities, op het gebied van klimaatverandering, grondstoffen en natuur, vorm te geven. Op die manier willen we samen werken aan een mooi Nederland, waar we graag wonen en werken, met meer ruimte voor natuur
- Voer een Ministerie van Ruimtelijke Ordening in. We moeten terug naar een landelijke coördinatie van de ruimtelijke ordening. De grote ruimtelijke vraagstukken van deze tijd vragen een integrale benadering, geen verkokerde aanpak vanuit departementen. Ruimtelijke vragen rond natuur, wonen, water, landbouw, mobiliteit en energie moeten in onderlinge samenhang en afstemming worden opgepakt. Dit versterkt ook de duidelijkheid voor provincies, waterschappen en gemeenten die het ruimtelijk beleid binnen de kaders van de Omgevingswet uitvoeren.
- Rijksnota’s ruimtelijke ordening. Nederland heeft jarenlange ervaring met het opstellen van Rijksnota’s voor de ruimtelijke ordening. Deze ordeningsnota’s worden nieuw leven in geblazen. In de nota’s wordt een onderling samenhangend antwoord gegeven op de belangrijkste ruimtelijke vragen . Uitgangspunten hierbij zijn de grenzen die de schepping ons aanreikt voor het klimaat, milieu, water en bodem. Bij de keuzes in de nota moet lef getoond worden door bijvoorbeeld grote infrastructurele investeringen als de Lelylijn, Nedersaksenlijn of spoorlijn Utrecht-Breda te koppelen aan woningbouw en werkgelegenheid.
- Leefbaarheid in dorpen en wijken. Ruimtelijke ordening moet ten dienste staan aan de leefbaarheid van dorpen en wijken. Kleinschalige uitbreiding van woonkernen in groen gebied kan noodzakelijk zijn voor het behoud van voorzieningen zoals winkels, scholen of verenigingen. Een straatje met woningen erbij in ieder dorp voorziet daarmee niet alleen in eenvoudige en goedkope woningen maar ook in het welzijn van kleinere plaatsen.
- Ga voor ruimtelijke solidariteit. Om ruimtelijke ongelijkheid tegen te gaan moet gestreefd worden naar een basisniveau van collectieve voorzieningen in elk gebied in Nederland. Dit basisniveau moet niet slechts voldoende zijn om een gebied ‘leefbaar´ te houden, maar ook om vitaliteit op de lange termijn te kunnen garanderen.
- Lokale aanspreekpunten ruimtelijke ordening namens het Rijk. De coördinatie van de nationale hoofdinfrastructuur op het gebied van mobiliteit, energie en de ruimtelijke ordening kan niet alleen aan Haagse bureaus worden bedacht. Goede coördinatie vraagt om rijksambtenaren die met hun voeten in de klei staan en lokaal aanspreekpunt zijn voor decentrale overheden. Daarom komt er een uitvoeringsorganisatie vanuit het Rijk voor een vlotte en praktische vormgeving van de rijksoverheidstaken op het gebied van ruimtelijke ordening.
- Maak slim gebruik van ruimte. We kunnen veel ruimte besparen door de ruimte op een praktische manier dubbel te gebruiken. De opgaven rond de energietransitie, landbouw, verstedelijking, klimaatadaptatie en biodiversiteit vragen ingrepen die lokaal vaak ook goed te combineren zijn. Waterberging is bijvoorbeeld prima te combineren met doelen voor natuur, landbouw, landschap en recreatie. Energieopwekking kan deels een plek krijgen op of langs onze hoofdinfrastructuur. In de uitwerking van de Nationale Omgevingsvisie naar bijvoorbeeld omgevingsagenda’s moet meervoudig ruimtegebruik de norm zijn.
- Meer budget voor provincies en gemeenten. Door de energietransitie en de invoering van de omgevingswet worden er komende jaren veel inspanningen van provincies en gemeenten verwacht, terwijl de financiën onder druk staan. Daarom komen er regelvrije extra middelen voor decentrale overheden om met maatwerkoplossingen de grote ruimtelijke transities mogelijk te maken, bijvoorbeeld via specifieke programma’s onder de Nationale Omgevingsvisie.
- Een nieuwe ruilverkaveling. De stikstofcrisis laat zien dat niet alle agrarische activiteiten op elke locatie meer kunnen. Dat vraagt slim beleid om met name veehouderij plaats te laten vinden op de juiste plek. Dit vraagt om hernieuwd ruimtelijk agrarisch beleid waarbij boeren grond kunnen ruilen de verkaveling kunnen aanpassen en/of kunnen verplaatsen. Hiervoor wordt het instrument van de ruilverkaveling ingezet.
- Betrek volgende generaties. Ruimtelijke keuzes die nu gemaakt worden hebben effecten die vele jaren doorwerken. Daarom worden jongere generaties betrokken bij het opstellen van ruimtelijk beleid.