Onderwijskansen
Kinderen die opgroeien in armoede hebben minder kansen om hun gaven en talenten tot bloei te brengen. Dat is schrijnende ongelijkheid. De school zou bij uitstek de plek dienen te zijn waar kinderen een eerlijke kans kunnen krijgen. Dat begint bij leraren die leerlingen echt zien. Het is nodig dat leerlingen de ruimte krijgen, ook als ze niet dezelfde achtergrond hebben of zich anders gedragen dan anderen. Er zijn keuzes nodig rond schoolcultuur en schoolbeleid om kansengelijkheid te bevorderen. Het is van belang dat kinderen bij het afsluiten van hun schoolloopbaan soepel doorstromen naar beroeps- of vervolgonderwijs.
- Investeren in leraren. De mensen in het onderwijs maken een belangrijk verschil in het leven van leerlingen. De beste vorm van kansengelijkheid is een goede leraar. Scholen krijgen meer ruimte om te investeren in de kennis en kunde van onderwijsteams bij het herkennen van kansenongelijkheid en het aanpakken van achterstanden.
- Investeren voor gelijke kansen. Via de bekostiging en het onderwijsachterstandenbeleid blijven we extra middelen vrijmaken voor scholen waar veel uitdagingen en achterstanden zijn. De middelen voor het gemeentelijk onderwijsachterstandenbeleid worden verruimd, zodat er meer ruimte is om te investeren in de kwaliteit van de vroegschoolse en naschoolse programma’s en stijgende kosten kunnen worden opgevangen.
- Investeren in schoolbibliotheken. Er komt extra geld voor programma’s als bibliotheek op school, zodat meer scholen een actuele en rijkgevulde schoolbibliotheek hebben.
- Gouden Handen. Het onderwijs is teveel gericht op de cognitieve ontwikkeling van kinderen. Door in het curriculum van het primair en voortgezet onderwijs meer ruimte te maken voor vaardigheden, krijgen kinderen met gouden handen ook de kans om hun gaven en talenten te ontwikkelen. Er dient gericht beleid te komen voor meer praktisch gericht onderwijs. Onderdeel van deze benadering is onder meer de techniekhavo.
- Verbeter de aanpak van schoolverzuim. Structureel schoolverzuim is een teken dat er iets niet goed gaat met leerlingen. Om het aantal ‘thuiszitters’ terug te dringen versterken en verbeteren we lokaal, regionaal en landelijk de samenwerking tussen onderwijs, en jeugdzorg (onder meer via reboundvoorzieningen). Ook wordt het mogelijk om tijdelijk een combinatie van digitaal onderwijs op afstand en fysiek onderwijs te volgen, als opstapje naar de terugkeer naar volledig onderwijs.
- Maak voor- en vroegschoolse educatie toegankelijker. Sommige kinderen hebben een achterstand door hun thuissituatie (ouders die geen Nederlands spreken).Voor het opheffen van deze achterstanden is voor- en vroegschoolse educatie (VVE) van belang. Nog niet alle kinderen voor wie deze educatie is ingericht, weten de weg ernaar te vinden. Samen met gemeenten wordt ingezet op voorlichting en de toegankelijkheid van VVE.
- Inclusiviteit en meertaligheid. Culturele achtergrondkenmerkenspelen een grote rol in de ontwikkeling van kinderen en jongeren.Scholen maken zelf onderwijs dat cultureel sensitief en inclusief is. Ze hebben de ruimte om meertalig onderwijs aan te bieden of meertaligheid te benutten als dit leerlingen helpt zich beter te ontwikkelen.
- Stop de bijlesindustrie. Het moet niet nodig zijn om private huiswerkbegeleiding in te huren voor gelijke kansen in het onderwijs. De kwaliteit van het reguliere onderwijs en de begeleiding op school moeten toereikend zijn. De middelen die scholen hiervoor krijgen worden vergroot. Het is onwenselijk als er een omvangrijk buitenschools circuit ontstaat (‘schaduwonderwijs’), mede als symptoom van een prestatiecultuur.
- Organiseer volwaardig nieuwkomersonderwijs. Voor kinderen van arbeidsmigranten, statushouders en vluchtelingen (waaronder bijvoorbeeld Oekraïense kinderen) is er de mogelijkheid van nieuwkomersonderwijs. Dit is een tijdelijke voorziening om deze kinderen binnen de daarvoor gestelde tijd op het niveau te krijgen van het gewone onderwijs. Goed onderwijs blijft het uitgangspunt. De overheid zet zich ervoor in om, samen met de scholen, de standaard voor dit onderwijs zo snel mogelijk op hetzelfde niveau als het regulier onderwijs te krijgen.
- Leermiddelen blijven gratis. Schoolboeken blijven gratis in het voortgezet onderwijs. Daarbij worden ook digitale leermiddelen (devices) en grafische rekenmachines betrokken. Er worden afspraken gemaakt met uitgevers voor het hergebruik van boeken. Het uitgeven van schoolboeken moet doelmatig zijn en niet gericht op een optimaal verdienmodel van uitgevers.
- Zorg dat de ouderbijdrage vrijwillig blijft. De ouderbijdrage die scholen vragen is vrijwillig. De inspectie ziet erop toe dat scholen dit beginsel respecteren, niet discrimineren, en dat het vrijwillig karakter voor iedereen duidelijk is. Komen scholen tekort dan kunnen ze worden gecompenseerd zodat er geen verschillen tussen scholen ontstaan.