Krimpregio
Voor de ChristenUnie is het van belang dat buurten tot bloei komen, gemeenschappen hun identiteit kunnen behouden en dorpen en streken bereikbaar zijn. De afgelopen jaren is de vinger op de zere plek gelegd: Den Haag heeft te weinig oog voor de belangen en behoeften van de verschillende regio’s van ons land. Doordat in de modellen van de overheid een investering in de Randstad bijna altijd meer oplevert dan een investering elders in het land. Doordat in nieuwe wetten en regels te weinig rekening werd gehouden met regionale verschillen. En misschien ook wel doordat we de waarde van gemeenschappen uit het oog hebben verloren. Het is tijd voor een wending, een nieuwe verbondenheid. Een beleid waarin élke regio telt.
In ons programma stellen we onder andere voor:
- Elke regio telt. We nemen de aanbevelingen uit het rapport Elke regio telt over. Dat betekent dat aandacht voor sterke regio’s een vaste plek krijgt in de reguliere beleids- en investeringslogica van het Rijk, een langjarig programma voor regionale economische ontwikkeling en blijven werken aan een vitale relatie tussen regio en Rijk. Er is onder meer aandacht voor regionale cultuur(historie), bereikbaarheid, leefbaarheid, krimp en het bijzondere karakter van grensregio’s.
- Een basisvoorzieningenniveau voor elke regio. We stellen naar Duits voorbeeld een basisniveau van collectieve voorzieningen vast dat nodig is om gebieden leefbaar te houden. Dat gaat bijvoorbeeld om voldoende openbaar vervoer en aanbod van zorg en onderwijs. Deze norm is een belangrijke indicator bij verdeling van fondsen en subsidies.
- Bevorder Regiodeals. Met regiodeals blijft er geld naar regio’s gaan om regionale samenwerking tussen onderwijs en onderzoek, ondernemers en overheid en brede welvaart te bevorderen. Daar gaan we mee door.
- Twee miljard voor sterke dorpen en steden. Om te voorkomen dat gemeenten in 2026 massaal moeten bezuinigen op de (jeugd)zorg, infrastructuur of belangrijke voorzieningen in de wijk, stoppen we 2 miljard euro extra in het gemeentefonds. Zo kunnen gemeenten hun belangrijke rol blijven waarmaken voor burgers.
- Solidariteit tussen regio’s. In regio’s zoals Zeeuws-Vlaanderen, de Kop van Noord-Holland, de Veenkoloniën, Twente en Parkstad Limburg is al langere tijd sprake van forse achterstanden, zoals een lagere levensverwachting, slechter bereikbare banen of onderwijs. Dat vraagt om geld en aandacht zoals dat ook al gebeurt in onze grote steden. De Wet Bijzondere Maatregelen Grootstedelijke Problematiek, wordt daarom verruimd naar een Wet Bijzonder Maatregelen Regionale en Grootstedelijke problematiek.
- Regiocheck voor overheidsbeleid. Ministerie moeten de gevolgen van nieuwe wetten en beleid voor krimp- en grensregio’s vooraf in kaart brengen. Bij negatieve effecten betekent dit dat er maatwerk nodig is.
- 1,2 miljard naar bereikbare regio’s. Als een buslijn uit een dorp verdwijnt, verdwijnt er al snel meer. Daarom investeren we ieder jaar 1,2 miljard in bereikbare en veilige OV-, fiets- en autoverbindingen. Cruciale spoorverbindingen zoals de Lelylijn en de Nedersaksenlijn komen er.
- Extra geld voor spoedeisende zorg in de regio. We houden posten voor spoedeinde hulp en andere vormen van acute zorg open en beschikbaar door het hele land. Ziekenhuizen in minder dichtbevolkte gebieden krijgen daarvoor extra geld.
- Ruimte voor ontmoeting voor ouderen. In elke dorp of buurt komt er een fysieke ontmoetingsplek voor ouderen. Daar kunnen zorg- en welzijnsactiviteiten op een laagdrempelige manier worden aangeboden.
- Toekomst voor kleine scholen. We behouden de toeslag voor kleine scholen. Die is van belang om bijzondere scholen in onder meer krimpregio’s open te houden.
- Hoger onderwijs in krimpregio’s. Hogescholen krijgen aanvullende middelen om kleine en kwetsbare opleidingen in stand te houden. Het is voor de regionale ontwikkeling en de vitaliteit van krimpregio’s essentieel dat hogescholen bepaalde opleidingen met lage studentenaantallen toch kunnen aanbieden, omdat hiervoor een maatschappelijke vraag bestaat.
- Meer wijkagenten in dunbevolkte gebieden. De norm van 1 wijkagent op 5.000 inwoners volstaat niet voor dunbevolkte gebieden. Daarom zorgen we dat binnen de politieverdeling meer capaciteit beschikbaar komt voor deze gebieden.
- Sterke regionale industrieclusters. Ons land kent vijf regio’s waar de energie-intensieve basisindustrie is geclusterd: Rotterdam/Moerdijk, Zeeland (Terneuzen en omstreken), Noordzeekanaalgebied, Noord-Nederland (Eemshaven-Delfzijl en Emmen) en Chemelot (regio Geleen, Limburg). Deze regio’s zijn de plekken waar de ontwikkeling naar een circulaire en klimaatneutrale industrie daadwerkelijk vorm kan en moet krijgen. We versterken de regionale samenwerking tussen bedrijfsleven, overheid, kennisinstellingen en het beroepsonderwijs. Bijvoorbeeld door via het Nationale Programma Regionale Energiestrategieën (RES) de rol die deze industriële clusters kunnen hebben in de energietransitie te coördineren.
- Regionale spreiding cultuur. Bij de verdeling van overheidssubsidies voor culturele instellingen willen we een eerlijker verdeling over het land, zodat mensen in en buiten de Randstad kunnen genieten van de rijkdom van het culturele leven.
- Ondersteun streektalen. De ChristenUnie heeft aandacht voor het Fries als tweede Rijkstaal en beschermt regionale streektalen en dialecten, ook voor volgende generaties. Het Fries komt, net als het Nederlands in de grondwet.
- Investeren in lokale en regionale omroepen. Lokale en regionale media zijn cruciaal voor de lokale nieuwsvoorziening en de lokale democratie. De samenwerking tussen regionale omroepen en de landelijke publieke omroep wordt verder geïntensiveerd. Onderzocht wordt of ook bij regionale omroepen met een ledenmodel kan worden gewerkt om bekostiging toe te wijzen.
- Rijksoverheid ook buiten de Randstad. Ook het Rijk voert de daad bij het woord. De Rijksoverheid neemt haar verantwoordelijkheid voor een betere spreiding van de uitvoering van rijksoverheidstaken over verschillende regio’s, door deze gespreid over het land te vestigen.