Energiebesparing
Het aandeel duurzame energie in Nederland bedraagt nu 15% van het gehele energieverbruik en 40% van het elektriciteitsverbruik. Dat is beduidend meer dan vijf jaar geleden, maar nog te weinig. De ChristenUnie wil ondersteuning bieden voor wat mensen zelf in hun eigen omgeving kunnen doen. We zorgen voor een evenwichtige en eerlijke verdeling van de lasten, zodat we de overstap naar klimaatneutraal leven echt met z’n allen kunnen maken. Afscheid nemen van kolen en gas betekent dat we veel meer activiteiten moeten elektrificeren en flink blijven besparen op energie. De ChristenUnie wil daarom inzetten op energiebesparing en elektrificatie. Er is gericht aandacht nodig voor meer duurzame opwekking en voor het oplossen van knelpunten tussen vraag en aanbod.
- Energiebesparing bedrijven. Verspilling wordt ook in bedrijven waar mogelijk tegen gegaan. We verstevigen de handhaving van de energiebesparingsplicht onder de Wet milieubeheer en ondersteunen bedrijven om het grote aanwezige besparingspotentieel te verzilveren.
- Help burgers energie te besparen. De ChristenUnie stelt jaarlijks 200 miljoen euro extra beschikbaar voor het Nationaal Isolatie Programma. Dit helpt burgers energie te besparen.
- Bevorder elektrificatie. Grote afnemers worden gestimuleerd om te elektrificeren, mits daar voldoende capaciteit voor op het net is. De ChristenUnie maakt hiervoor extra budget vrij. Er komen maatwerkafspraken met bedrijven. Daardoor kan sneller de overstap worden gemaakt naar duurzame elektrische productieprocessen. Daar tegenover staat een aanscherping van de CO2-heffing voor de industrie.
- Investeer in wind- en zonne-energie. De ChristenUnie wil dat wind op zee de basis wordt van onze energievoorziening. Daarbij passen we het voorzorgsbeginsel toe, zodat negatieve ecologische en sociaaleconomische effecten (zoals voor visserijgemeenschappen) worden geminimaliseerd. Zo hebben we naast oog voor de energievoorziening oog voor de natuur en de belangen van vissers. Om projecten te laten slagen maken we jaarlijks 250 miljoen extra budget beschikbaar. Via de regionale energiestrategieën (RES) zetten we ook in op meer duurzame energie op land. Hierbij vinden we het belangrijk dat omwonenden via een coöperatie kunnen participeren en meeprofiteren. CO2-beprijzing maakt de noodzaak tot subsidies kleiner, maar vooralsnog niet overbodig. Daarom blijft er een vangnetregeling voor het geval de inkomsten de kosten niet kunnen dekken. Als een project ondersteuning krijgt, moet de initiatiefnemer in het geval van hoge energieprijzen overwinsten afdragen aan de overheid.
- Maak hoogwaardig gebruik van biomassa. Bij het gebruik van biomassa in de energievoorziening moet rekening gehouden worden met effecten op bijvoorbeeld biodiversiteit en voedselvoorziening. De inzet van biomassa is gericht op hoogwaardige toepassingen, zoals bijmengen van biobrandstof in de luchtvaartsector en groen gas in het aardgasnetwerk. Verbranden van biomassa wordt op den duur verboden, tenzij dit met de afvang van CO2 aantoonbaar tot negatieve emissies kan leiden.
- Stimuleer waterstofinnovatie. Waterstof zal een grote rol vervullen in de verduurzaming van de industrie en mobiliteit. Wij zetten in het kader van de nationale energieleveringszekerheid in op het tenminste halen van de bestaande doelstellingen. De ChristenUnie wil dat de overheid investeert om het aanbod en gebruik van waterstof tot een succes te maken. Naast eigen productie in Nederland moeten we ook importfaciliteiten creëren. Ontwikkelingslanden hebben vaak goede omstandigheden voor het opwekken van grote hoeveelheden duurzame elektriciteit om waterstof mee te maken. Om daarbij te helpen wil de ChristenUnie dat Nederland ruim 100 miljoen euro extra investeert in het programma H2Global.
- Investeer in duurzaam vermogen. De natuur wordt met wind en zonne-energie als basis van het energiesysteem het meest leidend voor het aanbod van energie. We willen dat de vraag zoveel mogelijk meebeweegt met het aanbod, maar hier zitten in de praktijk grenzen aan. Gascentrales die nu voor flexibiliteit zorgen in het aanbod, moeten worden omgebouwd naar CO2-vrije centrales op waterstof of een andere regelbare brandstof. Dit vraagt om actieve interventie van de overheid, bijvoorbeeld in de vorm van het opzetten van een capaciteitsmarkt, om duurzaam vermogen te waarborgen.
- Nationale regie op energieopslag. Met een toenemend aandeel duurzame energie is regie nodig op de benodigde opslagcapaciteit voor een stabiel elektriciteitssysteem. We willen hernieuwbare opwekking koppelen aan de grootschalige industriële energievraag, en meer gebruik maken van slimme apparaten en het elektrisch wagenpark. Projecten die de energietransitie bevorderen en het elektriciteitsnet ontlasten, zoals waterstofproductie en batterijen, krijgen een veel lager nettarief.
- Voorkom netcongestie. Netbeheerders moeten zonder belemmeringen kunnen investeren in noodzakelijke netverzwaringen. Als de kosten hiervoor niet gedekt kunnen worden door nettarieven, kan de overheid geld bijstorten, mits daar aandelen tegenover staan. De energie-infrastructuur moet samen met woningbouw voorrang hebben bij het verdelen van stikstofruimte uit de stikstofbank. Voor netbeheerders moet het mogelijk worden om niet meer van first come first serve uit te gaan, maar om prioriteit te geven aan aanvragen van essentiële sectoren.
- Versnel besluitvorming. Klimaatverandering is crisismanagement geworden. Checks en balances blijven in een crisis belangrijk, maar besluitvorming kan wel versneld worden. Bespoedig inspraaktermijnen, gebruikmakend van de EU Net Zero Industry Act. Benut daarnaast alle mogelijkheden die de Crisis- en Herstelwet biedt.
- Investeer in de opslag van industriële CO2-emissies. De opslag van CO2 is een tijdelijke transitiemaatregel op weg naar een emissievrije economie, maar noodzakelijk om de doelstellingen op tijd te halen. CO2-afvang bij de industrie kan worden gefaciliteerd door hiervoor een beperkte infrastructuur aan te leggen. Deze is gericht op de basisindustrie waar CO2-emissies in het primaire proces vrijkomen. Deze investeringen mogen niet ten koste gaan van investeringen die emissies voorkomen.