Bestaanszekerheid
Genoeg om van te kunnen leven
Terwijl de economie de afgelopen decennia groeide, hadden veel mensen rond het bestaansminimum het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Dat minimum is te laag om van rond te komen. Tegelijkertijd is er in de afgelopen kabinetsperiode ook veel gebeurd om een stijging van (kinder)armoede te voorkomen, ondanks de sterke inflatie. De realiteit is dat er nog steeds te veel mensen en kinderen onder de armoedegrens leven. Het aantal mensen en kinderen dat leeft in armoede moet stevig omlaag, de komende kabinetsperiode met minimaal de helft. Iedereen – werkend of niet-werkend - moet een voldoende, zeker en voorspelbaar inkomen kunnen ontvangen. Dit vraagt om voortzetting van de gecoördineerde aanpak onder regie van één minister voor armoede- en schuldenbeleid. Echter, armoedebestrijding is niet enkel een taak van de overheid. Aan de bestrijding van armoede kan de hele samenleving bijdragen. De inzet van vrijwilligersorganisaties, diaconieën en voedselbanken zijn cruciaal om er voor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen bereikt worden.
- Een hoger bestaansminimum. Wij voeren het advies van de Commissie Sociaal Minimum uit. De minimumuitkeringen en AOW gaan omhoog door de verhoging van het minimumloon. In plaats van een inkomensnorm worden uitgaven het uitgangspunt voor de sociaalminimumnorm. Het sociaal minimum wordt periodiek herijkt.
- Maak werken lonend. We leggen flexibel werk aan banden en verhogen het wettelijk minimumloon om te voorkomen dat mensen die werken niet rond kunnen komen. Mensen met een bijstandsuitkering die parttime werken mogen een percentage van hun loon uit werk houden, zodanig dat ook parttime werken voor hen lonend is en zij geen armoedeval ervaren als zij de uitkering verlaten.
- Een goed functionerend armoedebeleid. Het niet-gebruik van regelingen wordt teruggedrongen. Hiervoor kan gegevensuitwisseling een oplossing bieden. De landelijke fondsen tegen armoede en de gemeentelijke voorzieningen sluiten op elkaar aan en zijn breed bekend.
- In actie tegen generatiearmoede. Armoede die van generatie op generatie wordt doorgegeven moet worden doorbroken. In gebieden en wijken waar intergenerationele armoede disproportioneel sterk aanwezig is, zoals in de voormalige Veenkoloniën of verschillende stadswijken, investeren we extra in het budget van gemeenten voor structurele armoedebestrijding.
- Hogere vermogensgrenzen bij kwijtscheldingen lokale belastingen. Het aanleggen van een financiële buffer wordt niet langer afgestraft. De vermogensgrenzen voor kwijtschelding voor gemeentelijke en regionale belastingen worden verhoogd.
- Geen huisuitzetting met kinderen. Huisuitzettingen bij gezinnen met worden verboden. Wanneer iemand in een schuldhulpverleningstraject zit, kan van huisuitzetting ook geen sprake zijn. Dit geldt ook voor afsluiting van water, gas, en elektra.
- Verstrek krediet aan zelfstandige ondernemers. We helpen zelfstandigen hun onderneming voort te zetten door het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen (Bbz) aan te passen, zodat gemeenten ook ondernemers met een werkende partner kunnen helpen met een krediet.
- Help de voedselbanken helpen. De overheid moet -helaas- erkennen dat voedselbanken voor veel huishoudens cruciaal zijn. Door supermarkten en consumenten wordt steeds minder voedsel verspild. Dit is een goede zaak. Echter kan dit voor voedselbanken negatieve gevolgen hebben in hun aanvoer. Dit vraagt om een blijvend gesprek tussen de levensmiddelenindustrie, supermarkten en voedselbanken om ervoor te zorgen dat voedselbanken voldoende voedsel hebben om te kunnen delen met mensen die hiervoor in aanmerking komen.