Bijdrage Mirjam Bikker aan debat over samenvoeging gemeenten
Voorzitter!
De kranten berichtten van grote vreugde die uitbrak in de late zomer van 1971. Een morrende Eerste Kamer ging akkoord met de splitsing van de gemeente Ermelo. De gemeente Nunspeet ontstond. Het is een tamelijk uniek geval gebleven. De trend is telkens opnieuw opschaling. Minder gemeenten, meer inwoners, minder raadsleden. Het regeerakkoord noemt voor de herindelingen in deze tijd een solide argument. Voor steeds meer gemeentelijke taken zoeken gemeenten samenwerking in een gemeenschappelijke regeling en dat knelt voor een goede democratische controle.
Waardoor de democratische legitimatie bij belangrijke taken die gemeenten hebben kan verzwakken. Samenvoegingen verminderen dat probleem. Maar het komt wel met een prijs en die is dat de afstand tussen kiezer en gekozene, tussen inwoner en raadsleden toeneemt. Het komt er op aan dat ook dan de gemeente nog de plek is en blijft waar inwoners de eerste betrokkenheid hebben op het democratisch proces. Dat is een uitdaging, als alleen al niet alle dorpen of kernen in een gemeenteraad vertegenwoordigd kunnen zijn. Hoe merken inwoners dat hun stem er toe doet, dat de problemen van de eigen kern goed op het netvlies staan van raad en college en lukt het om samen goede initiatieven tot bloei kunnen brengen? Het antwoord is niet zwart-wit, dat weet mijn fractie. Maar deze 12 herindelingsvoorstellingen brengen ons wel tot een aantal vragen die ik graag aan de minister stel. Vervolgens hoop ik natuurlijk de afzonderlijke herindelingsvoorstellen te bespreken die voor de ChristenUnie nog niet klip en klaar zijn.
Deelt de minister de opvatting van de ChristenUniefractie dat de gemeente de meest nabije plek is van deelname aan de democratie? En welke implicaties heeft dat als ze naar de huidige ontwikkelingen kijkt? Wie de opkomstcijfers beziet, moet constateren dat kiezers in grotere getale opkomen bij landelijke verkiezingen dan bij raadsverkiezingen. Hoe komt dat, heeft de minister een analyse of de bereidheid te analyseren hoe de stand van zaken is van de vitaliteit van de lokale democratie? Welke vertegenwoordigers vinden we in de gemeenteraad? Is dat inderdaad een afspiegeling van de samenleving of leidt de abstractie van beleidsdiscussies tot een beperkte afspiegeling van mensen die wel weg weten met beleidsstukken? Ja, er zijn mooie voorbeelden van deelname aan de lokale democratie, denk aan het 'right tochallenge', buurtcoöperaties, nieuwe dorpsraden, participatietafels en allerlei prijzenswaardige initiatieven en de minister noemt dat ook in de schriftelijke beantwoording van onze vragen. Daar ben ik ook voor. Maar feit is wel dat het heel lastig is om een bredere betrokkenheid te krijgen uit de samenleving die zich ook herkent in haar eigen gemeenteraad en zich daar betrokken op voelt. Wat is er nodig om de lokale democratie vitaler te krijgen en is de minister bereid om juist ook het aspect van de nabijheid van democratische vertegenwoordigers te wegen? Wanneer is de grens bereikt van het telkens opnieuw vergroten van de schaal? De staatscommissie ziet op het parlementaire stelsel. Het huis van Thorbecke heeft meer verdiepingen die permanent om onderhoud vragen. Alleen al de opkomstcijfers bij verkiezingen zijn een teken dat we niet mogen verslappen. Ik hoop dat deze minister het aandurft om op dit punt de handen uit de mouwen te steken. Het regeerakkoord spreekt over de versterking van de lokale democratie en de minister investeert in raadsleden en in veiligheid voor volksvertegenwoordigers. Belangrijk, maar de fractie van de ChristenUnie moedigt aan om een spade dieper te gaan bij de nodige versterking.
Dan de voorliggende voorstellen tot samenvoeging. Laat ik beginnen met het voorstel dat ziet op Groningen, Haren en Ten Boer. Voorzitter het is duidelijk: velen in Harenhebben en een meerderheid van de Harense gemeenteraad heeft geen fiducie in de voorgestelde samenvoeging. Waarbij ik wil opmerken dat deze afweging voor een substantiele miniderheid in de raad en daaronder ook de lokale fractie van de ChristenUnie anders is geweest en dat voor de ChristenUnie-fracties in Haren, Ten Boer en Groningen-stad en provincie dat vertrouwen er wel is. Zij hebben zich voor deze samenvoeging uitgesproken. Dat neemt echter niet weg dat het schort aan het draagvlak in Haren. Dat blijkt ook wel uit de vele mails en berichten die uit Haren zijn gekomen.
Voor de wetgever geldt dat de wet arhi en het beleidskader herindelingen leidraad zijn bij het beoordelen van een samenvoeging. Nu het aan draagvlak schort, hebben de andere criteria uit de leidraad: duurzaamheid, regionale ontwikkelingen, bestuurskracht en interne samenhang extra gewicht hebben bij de beoordeling van deze samenvoeging. En ook moet gekeken worden naar de procedure die de provincie heeft gevoerd. Daarover heeft mijn fractie in de schriftelijke ronde dan ook vragen gesteld. Het is daarbij duidelijk dat er op dit moment maar twee smaken zijn; of dezesamenvoeging, of een zelfstandig Haren. Eerdere keuzes van de gemeenteraad bij andere samenvoegingen in de regio, maken dat daar nu geen aansluitingspunten meer zijn en ik denk dan met name aan de gemeente Tynaarlo. Maar acht de minister het ook uitgesloten dat dit over een paar jaar toch nog een optie zou zijn?
De minister heeft benadrukt dat het gevoerde proces door de provincie Groningen naar behoren en conform de procedurele afspraken is verlopen. Kan de minister hierbij dan ook nog iets nader ingaan op de keuze van de provincie om hierbij geen nader onderzoek te doen naar die genoemde eventuele herindeling met Tynaarlo?
Het is voorstelbaar dat op het punt van duurzaamheid en regionale samenhang in het licht van de verdere keuzes van samengevoegde gemeenten in de provincie Groningen een zelfstandig Haren als minder passend wordt gezien. De minister benoemt ook dat 1 gemeente niet een veto moet hebben om dat proces eindeloos op te houden. Ik heb altijd gedacht dat dit met name een argument was als anderebetrokken gemeenten hinder van de opstelling zouden vinden, terwijl hier de indruk is dat alleen Haren zelf inlevert qua bestuurskracht en financiële risico’s die men neemt. Hoe weegt de minister dat?
Mijn fractie heeft kennis genomen van de bestuursovereenkomst o.a. over het kernenbeleid en dat in ieder geval tot 2040 niet in het overgangsgebied tussen Groningen en Haren en Ten Boer wordt gebouwd. Wij zien de risico’s voor de bestuurskracht en de financiële toekomst van Haren, ondanks goede inspanningen die zijn gedaan. Ik vind dat deze aspecten uit het beleidskader goed zijn gewogen, maar hoor graag de antwoorden van de minister op de nadere vragen die nog resteren.
Dan de herindeling in de Hoeksche Waard. Ook hier is er geen eenheid. Alle gemeenten erkennen wel dat ze het alleen niet gaan redden, maar er is tweespalt over het beste vervolg. De gevoerde procedure heeft naar de overtuiging van mijn fractie absoluut duidelijk heeft gemaakt dat een keuze noodzakelijk is en dat niemand gebaat is bij opnieuw beginnen. Nu de gevoerde procedure aan de vereisten voldoet zullen we het voorstel van de regering volgen. Maar wel met de zorg en opmerking dat er echt heel hard gewerkt zal moeten worden aan het waarmaken en herwinnen van het vertrouwen in het gemeentebestuur. Dat ziet ook op de ruimte voor en erkenning van de eigenheid van de kernen.
Mijn fractie heeft vragen van meer principiële aard gesteld bij de samenvoeging tot de gemeente Vijfheerenlanden, met name als het gaat om de provinciegrenzen. Wij lazen in het rapport van de commissie Janssen aanbevelingen die zowel zien op het aanpassen van het beleidskader gemeentelijke herindelingen als de wet arhi. Dat is belangrijk, want nu was het beoordelingskader voor inwoners onduidelijk als zij tegen aanpassing van de provinciegrenzen waren. Dat is een gemiste kans en heeft de steun voor deze samenvoeging verminderd.
De minister heeft in de schriftelijke beantwoording toegezegd met aanpassingen tekomen van het beleidskader. Ik vraag haar of die in lijn zijn met het rapport Janssen (een aanvullend afwegingskader voor wijziging van provinciegrenzen). Wanneer kunnen we de aanpassingen verwachten?
Ook voor provincies die van mening verschillen bestaat geen beleidskader. Terwijl dan juist de randvoorwaarden en de rol van de minister helder moeten zijn. En welke rol hebben betrokken vakministers als regionaal georganiseerde onderwerpen als zorg, veiligheid, omgeving en arbeidsmarkt voorwerp van geschil zijn? Wanneer wil de minister dit in orde hebben en stelt ze de Kamer hiervan in kennis?
Geeft dit alles de minister nu aanleiding om ook art 41 lid 7 wet arhi dat ziet op de gemeenschappelijke regelingen die zijn vastgesteld bij koninklijk besluit te expliciteren? Op welke manier? Ik hoop dat het rapport Janssen ook op dit punt leidraad is en vraag om een toezegging.
Voorzitter, de overige vragen die de ChristenUnie-fractie had, ook bij de andere voorstellen tot samenvoeging, hebben voldoende repliek gekregen in de Memorie van Antwoord. Bij de samenvoeging van de gemeente Vijfheerenlanden vinden we echt dat hier lessen van moeten worden geleerd, dat staat echter niet aan het voornemen tot samenvoeging in de weg. Voor Groningen, Haren, Ten Boer en ook de nieuwe voorgestelde gemeente Hoeksche Waard, wringt het draagvlak. Met de huidige wet- en regelgeving is dat echter geen rode kaart voor voortgang van de procedure. Maar dan krijgen alle andere aspecten extra gewicht. In de Hoeksche Waard zijn wij er van overtuigd dat zo de juiste keuze is gemaakt. Voor Groningen, Haren en Ten Boer, neig ik daar ook toe, maar beluister ik ook met aandacht de antwoorden van de minister op de gestelde vragen met name als het gaat om de duurzaamheid van deze oplossing en de gevolgde procedure.
De ChristenUniefractie de bespreking van 12 samenvoegingsvoorstellen wel een moment dat om reflectie vraagt. Niet alleen om te benoemen dat er democratische controle en bestuurskracht herwonnen wordt. Maar juist ook een bepalend moment om schaduwkanten en toch ook wel uitdagingen voor deze tijd onder ogen te zien. Hoe houden we meest nabije democratische gemeenschap vitaal? Ik hoop op een visionaire minister die van aanpakken weet. Dank u wel.