"Zonder kritische kiezer geen gezonde democratie"

Mirjam Bikker - liggende foto
Portret Mirjam Bikker in vierkant.jpg
Door Mirjam Bikker op 3 juli 2018 om 12:32

"Zonder kritische kiezer geen gezonde democratie"

Vandaag debatteert de Eerste Kamer over de Wet intrekking raadgevend referendum. Zojuist heb ik mijn bijdrage aan het debat over dit mooie en gevoelige onderwerp geleverd. Deze kunt u hier nalezen. Het debat duurt nog tot laat in de avond en is voor de liefhebbers hier te volgen: https://www.eerstekamer.nl/live_plenaire_zaal.

Voorzitter! 

Wie is er tegen het versterken van de democratische rechtsstaat? Een retorische vraag, wij kunnen de waarde van onze democratie en onze rechtsstaat niet hoog genoeg schatten. De Nederlandse democratie kenmerkt zich door het representatieve stelsel. Er is geen kiesdrempel en gemakkelijk treden nieuwe partijen toe bij verkiezingen. Een bijzonder kenmerk dat onderscheidend is, en de reis voert niet ver over de grens om te zien wat de meerwaarde van ons stelsel is. De fractie van de ChristenUnie koestert dit Nederlandse stelsel en de ruimte voor minderheden in het democratisch debat. Het was een van de belangrijke argumenten in de bijdrage van mijn collega Kuiper bij de bespreking van de Wet Raadgevend Referendum. De opkomst bij Tweede Kamerverkiezingen is hoog en zo vormt de vierjaarlijks gekozen Tweede Kamer een goede afspiegeling van wat de Nederlandse bevolking wenst. Die vertegenwoordigers hebben te stemmen zonder last. En precies op dat punt ging de Wet raadgevend referendum mank. Want wat doe je als volksvertegenwoordiger bij een geldige uitslag, die anders is dan jouw overtuiging? Waar de opkomst lager was dan bij de vorige verkiezingen. Voorzitter wat je ook kiest, het wringt. We hebben de desillusie gezien bij sommigen na de uitslagen van de referenda. Ik heb ook volop potentiële kiezers gesproken die niet voor het referendum gingen stemmen, in de hoop dat de opkomst niet gehaald zou worden. daar hebben we het tweede probleem bij het huidige instrument. Voordat voorstanders naar de stembus gingen wogen ze eerst af of dat met de opkomstdrempel wel wijs was. Ongelukkige vormgeving leidt tot andere uitslagen. En ten slotte bleek dat het Oekraïnereferendum voor de aanjagers helemaal niet over de Oekraïne ging, maar om de Nederlandse deelname in de Europese Unie onder spanning te zetten. Al met al hebben de ervaringen van de afgelopen jaren mijn fractie niet van gedachten doen veranderen over het instrument raadgevend referendum, noch over de eigenstandige verantwoordelijkheid van de volksvertegenwoordigers die hiermee schuurt. Bovendien liep ten tijde van het indienen van deze wet ook een initiatiefwetsvoorstel dat juist in aanpassing van de Grondwet voorzag. Dat is uiteindelijk niet gebeurd. Terechte argumenten van de regering bij dit wetsvoorstel.

Maar is er dan geen probleem? Is onze democratische rechtsstaat dan helemaal perfect? Voorzitter, ik kom niet uit een traditie die alleen de positieve kant van het leven benoemt en dat geldt ook als het gaat om de democratie. Ja, op de internationale vergelijkende lijstjes scoort Nederland heel goed als het gaat om tevredenheid met de democratie.[1] Maar wie dieper in de cijfers duikt en bijvoorbeeld de Burgerperspectieven van het Sociaal Cultureel Planbureau er bij pakt, komt tot de constatering dat er een wisselend vertrouwen is. Het planbureau wijst er op dat laagopgeleide of beter gezegd praktisch geschoolde kiezers een grotere afstand tot de volksvertegenwoordiging ervaren. Deze groep kiezers waardeert het referendum als instrument meer dan andere kiezers. De fractie van de ChristenUnie vindt dit een belangrijk punt van aandacht. De minister heeft in het betoog ter ondersteuning van deze wet vermeld dat de stap naar het correctief referendum uit beeld is. Ik begrijp dat in het licht van de stemming in de Tweede Kamer over het initiatiefvoorstel Van Raak. Tegelijk constateer ik dat juist het correctief referendum als soort noodrem en met allerlei nader in te vullen mitsen en maren zo van tafel gaat.  Terwijl de staatscommissie hier op studeert. Graag een grondige reflectie van de minister op dit punt. Om een klein voorschot mijnerzijds te geven, ik wil dat correctieve referendum (ondanks allerlei bezwaren die ik heb, juist omdat ik onze representatieve democratie koester) vooralsnog niet uitsluiten. Maar vind ook dat we de werkelijkheid tekort doen als dat nu het wondermiddel is waardoor het vertrouwen van de groep laagopgeleide kiezers terugkeert. Want ook hier blijft de deelname relatief gezien namelijk nog steeds minder dan die van hoger opgeleide kiezers, alleen vergeleken met de andere vormen van democratische participatie is het een verbetering te noemen. Dat vraagt om verdere reflectie, zowel ten aanzien van de trends als ook reflectie voor onszelf. Bijvoorbeeld de manier waarop politieke partijen zich organiseren, maar denk ook aan wat bijvoorbeeld de schaalvergroting van gemeentes doet met de afstand van burgers tot gemeenteraadsleden. Over dat laatste punt hoop ik volgende week verder te spreken met de minister. Maar ik hoor ook graag dat de minister juist dit verder oppakt nadat de staatscommissie haar eindbevindingen presenteert.

Voorzitter, terug naar het voorliggende wetsvoorstel. Inhoudelijk kan mijn fractie de intrekking ondersteunen. Ten aanzien van de vormgeving van het wetsvoorstel leven nog enkele vragen. Tot een maand geleden was er het spannende vraagstuk of er mogelijk een referendum zou volgen over de donorwet. Uiteindelijk zijn er onvoldoende handtekeningen verzameld. De mogelijkheid van een referendum bleef eerder in stand doordat deze Kamer te kennen heeft gegeven niet betrokken te willen raken in een soort wedloop. Ik vroeg de minister in de schriftelijke ronde, toen bestond het spanningsveld nog, of het halen van het aantal handtekeningen, terwijl de termijn voor het binnenhalen nog niet verstreken was, voldoende aanleiding zou zijn om alsnog ruimte te geven voor een referendum. De minister hield zich in de beantwoording aan de letter van de wet. Geen referendum dus. Ik vraag haar hoe ze daar nu op terugziet en of dit lessen geeft voor andere voorkomende situaties waar juist de invoering van een wetsvoorstel gebaat kan zijn met een beetje inlevingsvermogen van de wetgever. Is het dan niet verstandiger om wat ruimhartiger te zijn met het overgangsrecht?

Dan het pièce de résistance van dit wetsvoorstel. Het dubbele slot op de deur om uit te sluiten dat er een referendum plaatsvindt over het wetsvoorstel zelf. Juridisch effectief oordeelde de Raad van State. De politicologen die in dit huis bij de deskundigenbijeenkomst waren eensgezind 'not amused'. Staatsrechtgeleerden wisselden van mening over de vormgeving, maar ze waren het er dan wel weer over eens dat dit juridisch kan. Laat dat vastgesteld zijn. Een latere wet mag een eerdere wet wijzigen, dat beginsel geldt hier ook.

Een fraai stukje wetgeving is het dan nog niet meteen. Ik zou de minister willen vragen om toch nog eens met kracht uit te leggen waarom zij het waardevol acht dat de constructie van de terugwerkende kracht in het wetsvoorstel is opgenomen. Heeft dat te maken met de inhoudelijke overwegingen die de regering heeft ten aanzien van het instrument raadgevend referendum? Als ik voor mezelf spreek moet ik daarbij wel bekennen dat ik als volksvertegenwoordiger tot een stroming behoor die ook bij een meerderheidsstemming voor het raadgevend referendum, nog steeds ernstige bedenkingen heeft bij het instrument. Dat is ook een argument, maar is dat de overtuiging van deze regering? Daarbij komt dan nog de vraag of dat argument zwaarwegend genoeg is om de terugwerkende kracht constructie in het wetsvoorstel te zetten. Ik hoor graag hoe de minister het aspect van de rechtszekerheid in dit opzicht weegt.

Voorzitter, zonder kritische kiezer geen gezonde democratie. Mijn fractie heeft zo haar reserves gehad bij het inrichten van de staatscommissie. maar juist in de zoektocht naar instrumenten die wel bijdragen aan een steviger representatieve democratie, zijn wij zeer benieuwd naar de uitkomsten van de commissie. De minister heeft er voor gekozen om het raadgevend referendum vooruitlopend op de bevindingen van deze commissie af te schaffen. Inhoudelijk heb ik daar begrip voor, maar het spijtige is wel dat we nu niet kunnen spreken over goede mogelijkheden die wel bijdragen aan het versterken van onze representatieve democratie, nationaal, provinciaal en lokaal. Ik hoop en spreek namens mijn fractie de wens uit dat de minister juist op dit punt in het vervolg van haar ambtsperiode met goede plannen en wetsvoorstellen komt en geef dat aan het slot van mijn bijdrage graag als aanmoediging mee. Ik zie uit naar de antwoorden van de minister.


[1] Niet de kiezer is gek, T. van der Meer

Labels: , ,