Bijdrage wetgevingsoverleg Digitale Zaken: “digitalisering is bij uitstek een ethisch onderwerp”
Maandag 11 november 2024
Bij een debat over digitale zaken denkt men misschien aan klinische debatten over onderwerpen die vooral met techniek te maken hebben en weinig met moraal of welzijn. Maar digitalisering is bij uitstek een ethisch onderwerp. Nieuwe technologieën komen in hoog tempo op ons af en grijpen steeds meer in op onze fysieke, biologische en sociaal-culturele wereld.
Kunstmatige intelligentie, algoritmen, big data, Internet of Things en de cloud, Kwamtumcomputers en robotica. Dit brengt uitdagingen op het gebied van veiligheid, democratie, werkgelegenheid, de verhouding tussen burgers onderling, en tussen de burgers en de overheid. Maar het raakt ook dieper: opvoeding, ontwikkeling van kinderen bijvoorbeeld.
Digitalisering raakt onvermijdelijk publieke waarden en de Kamer speelt van oudsher een rol bij het borgen van die waarden. Met de juiste stuurrichting kan een digitale leefwereld levens beter maken, veel beter. Maar zonder de juiste sturing, zullen digitale technologieën de kloven tussen rijk en arm en gemeenschappen groter maken: het kan democratieën vernietigen, verkiezingen beslissen en tech-bedrijven kunnen machtiger zijn dan overheden en het wereldbeeld van volgende generaties vormgeven zoals zij dat willen. Vanwege de ingrijpende gevolgen in alle facetten van ons leven is dit debat hier in de Troelstrazaal misschien wel het allerbelangrijkste van alle begrotingen. En daarom wil ik ook beginnen met de impact van de digitale leefwereld op onze kinderen.
Het is al eerder gezegd door mijn collega’s, maar we hebben een groot probleem. Uit onderzoeken komt steeds meer naar voren dat het verband tussen beeldscherm- en sociale mediagebruik bij kinderen en jongeren op het gebied van mentale gezondheid en slaap negatieve effecten kent. Vorige week hebben we ook Jonathan Haidt online te gast gehad, die er meer over vertelde.
Als het gaat om de opvoeding van kinderen zijn allereerst ouders uiteraard aan zet. Zij geven echter aan duidelijke richtlijnen vanuit de overheid te missen. Ze weten niet wat te doen en doen vaak maar wat. Als het gaat om gezonde voeding kennen we bijvoorbeeld de Schijf van Vijf. Waarom is deze, of iets wat er op lijkt, er niet als het gaat om gezond smartphonegebruik, met bijvoorbeeld handvatten over de leeftijd waarop een jongere voor het eerst een smartphone krijgt, welke maximale schermtijd gewenst is, enzovoort. Wij zijn niet de enige die zijn voor een duidelijke richtlijn, ik heb het bij andere collega’s van mij ook gehoord dus wat gaat het kabinet nou doen?
Is de regering bereid daarom om samen met experts, ouders en jongeren met tot eenduidige richtlijnen te komen voor gezond smartphonegebruik? Misschien heeft de staatssecretaris het opiniestuk van mij en de heer Six Dijkstra gelezen in het AD. Mijn vraag is: is hij het er niet gewoon helemaal mee eens?
Dan over online kinderrechten. Kinderen hebben namelijk ook online het recht van bescherming. Vanuit een groot deel van de Kamer heeft dit volop de aandacht, getuige ook dit debat tot nu toe. Ik moet wel zeggen dat ik van het kabinet helaas nog te weinig actie zie. En dat baart mij zorgen.
Een voorbeeld. Een paar weken geleden heeft de kamer nationale wetgeving voor leeftijdsverificatie aangenomen. Maar het verbaast me dat het kabinet zich in de stukken op geen enkele wijze verhoudt tot de recent aangenomen motie-Ceder/Six Dijkstra. De bewindspersonen schrijven niet over de motie of uitwerking maar doen alsof het niet bestaat, maar sommen beleid op waar al uitgebreid over gesproken is, bijvoorbeeld bij het debat over de DSA.
Mijn vraag dan ook is: wanneer gaat het kabinet deze motie uitvoeren, en dat betekent concreet nationale wetgeving voor leeftijdsverificatie.
Dan over de Kinderautoriteit Persoonsgegevens. Helaas wordt tot nu toe de motie-Drost die vroeg om scenario's voor een KinderAP vóórafgaand aan het WGO Digitalisering van vórig jaar zeer gebrekkig uitgevoerd. Ik lees in de brief van vrijdagmiddag: "Het opzetten van een 'KinderAP' zou slechts een klein gedeelte van de problematiek kunnen oplossen."
Hoe moet ik dit nou lezen? Omdat het enkel zou zien op de bescherming van persoonsgegevens en niet op andere onderwerpen? Dat lijkt me echter logisch gezien de functie van de potentiële KinderAP. Voor andere onderwerpen is er bijvoorbeeld de ACM.
Het probleem is: als Kamer kunnen we geen oordeel vellen omdat we de verkenning nog steeds niet hebben ontvangen. Kan de minister toezeggen dat we voor het eind van het jaar de volledige verkenning krijgen waar de motie om vraagt en niet opnieuw slechts een stand van zaken?
Overigens valt me op dat in de brief de versnippering van het toezicht wordt geproblematiseerd, terwijl het kabinet bij de implementatiewet van de DSA voor heeft gekozen om het toezicht te versnipperen en versnipperd te beleggen. Kan de minister delen welke knelpunten er in de toezichtstafels aan het licht zijn gekomen? Het lijkt me relevant voor de Kamer om dat te weten, ook omdat we met wetgeving bezig zijn dat juist toezicht verdeeld.
Dan over de uitvoering van de motie-Bontenbal c.s. waar de ChristenUnie ook onder stond over het ook in Nederland verbieden van loot boxes in videogames. Het is goed om te lezen dat de Europese Commissie heeft geconcludeerd dat de consumentenwetgeving inderdaad onvoldoende omvattend is als het gaat om dark patterns.
Wanneer kunnen we de vervolgstappen van de Commissie verwachten, vraag ik. En mocht het verbieden van loot boxes geen onderdeel van die vervolgstappen zijn, kan de minister met nationale wetgeving komen, waar in de motie om wordt gevraagd?
Nog een paar andere vragen op dit onderwerp.
Het is mooi dat het resultaat van de toegepaste KIA’s rond de jaarwisseling worden verwacht, maar komt de staatssecretaris gelijktijdig met een reactie inclusief de te zetten stappen? Zo nee, wanneer wel?
En ook binnen het onderwijs wordt in grote mate van technologie gebruikt gemaakt en dat gaat lang niet altijd op een veilige, privacyvriendelijke manier. Er is sprake van een gebrek aan toezicht op de onderwijstechnologie wat ervoor zorgt dat kinderen op grote schaal worden getracked door educatieve apps en platforms. Ook hierin kunnen KIA’s een oplossing bieden, dat weet de staatssecretaris ook. Maar is de deze bereid om een verplichte check op onderwijstechnologie te introduceren? Indien de staatssecretaris zegt daar nog mee te komen, kan hij dan voor het commissiedebat Kinderrechten daar duidelijkheid over geven?
Ik lees dat de verkenning voor het Beeldmerk verder wordt uitgewerkt. Begrijp ik goed dat de staatssecretaris daadwerkelijk voornemens is het Beeldmerk ook in te zetten?
Dan over de toegankelijkheid van overheidswebsites. Want deze horen toegankelijk te zijn, ook voor mensen met een beperking. Slechts zes procent van de websites is volledig toegankelijk. Dat vind ik een zeer teleurstellend resultaat, ook omdat we dit vaker benoemd hebben.
Hoe komt het dat dit percentage, vijf jaar na het ingaan van het besluit Digitale Toegankelijkheid, niet hoger is, vraag ik de staatssecretaris?
Welke concrete stappen gaat de staatssecretaris zetten? Moet niet stevig en dwingend toezicht op de naleving van het Besluit snel worden geregeld?
Nederland heeft de Europese toegankelijkheidsakte die toeziet op toegankelijkheid van producten en diensten in wet- en regelgeving verwerkt, maar de sectoren zorg en onderwijs zijn hierbuiten gevallen. Is de staatssecretaris bereid om die regelgeving ook voor de sectoren zorg en onderwijs te laten gelden? Zo ja, wanneer kunnen we deze inzet verwachten?
Voor wettelijk vertegenwoordigers van mensen met een ernstige verstandelijke beperking die niet in staat zijn een ander te machtigen is het gebruik van DigiD nog steeds niet geregeld, hoewel dit wel eerder is aangekaart. Wettelijk vertegenwoordigers zijn daarom noodgedwongen in overtreding bij het gebruik van de DigiD van hun naaste, of zijn onnodig veel tijd kwijt omdat ze zaken niet digitaal kunnen regelen. De voorganger van de huidige staatssecretaris had toegezegd dit eind 2023 te doen. We zijn een jaar verder, het is nog niet gebeurd. Wat is de staat van zaken van deze toezegging? En is de staatssecretaris alsnog dit snel te regelen, het liefst voor het einde van het jaar, maar anders in ieder geval voor het zomerreces van 2025?
Ik ben bijna klaar. Ik maak me nog zorgen dat in een samenleving die steeds verder wordt digitaliseert, de heer van Nispen zei het al, mensen die niet digitaal vaardig zijn en kunnen worden, worden vergeten.
Het uitgangspunt zou moeten zijn betreft de ChristenUnie dat er altijd toegankelijke én gebruiksvriendelijke alternatieven naast digitaal beschikbaar zijn. Is het kabinet het hier mee eens? En krijgt ook de beschikbaarheid van analoge en niet-digitale alternatieven een plek in de Digitaliseringsstrategie van de staatssecretaris? Ik zou daar graag een toezegging op willen.
We hebben het in de Kamer uitvoerig gehad over de Europese ID-wallet. Mijn partij is altijd heel kritisch geweest, vooral omdat het belangrijk zou moeten zijn dat er altijd alternatieve inlogmiddelen beschikbaar moeten blijven. Kan het kabinet dit met de implementatie garanderen?
En ten slotte over AI. Burgers komen en zullen in de toekomst steeds meer, in aanraking komen met overheidshandelen dat mede gebaseerd is op algoritmen en AI. Kan de staatssecretaris toezeggen dat dergelijke instanties zowel proactief als op vraag van burgers en bedrijven zoveel mogelijk inzicht geven in hoe op basis van kunstmatige intelligentie men tot bepaald overheidshandelen is gekozen?