Debatbijdrage Tijdelijke Wet Opvang Ontheemden Oekraïne
Bijdrage Don Ceder, 28 februari 2024
Dank u wel, voorzitter. Afgelopen weekend hebben we stilgestaan bij het feit dat de oorlog in Oekraïne twee jaar geleden begon met een brute aanval door Rusland. De Oekraïners hebben standgehouden, maar hebben een hoge prijs betaald. Ze zijn gebieden kwijt en hebben schade geleden, maar ze hebben vooral een prijs betaald in de vorm van mensenlevens en vluchtelingen. Nog dagelijks betalen ze een hoge prijs om hun vrijheid te behouden dan wel terug te veroveren. Miljoenen Oekraïners zijn gevlucht voor de bombardementen en het geweld. Een deel van hen is ook in Nederland terechtgekomen.
Hoewel het op het totale aantal Oekraïense ontheemden om een relatief klein deel gaat dat in Nederland terecht is gekomen, heeft die plotselinge komst van meer dan 100.000 mensen voor een enorme opgave gezorgd wat de opvang door gemeenten betreft. Vanwege deze buitengewone omstandigheid is er een beroep gedaan op de artikelen 2 en 4 uit de Wet verplaatsing bevolking om deze opgave wettelijk mogelijk te maken. Op grond van deze artikelen hebben burgemeesters van gemeenten de verantwoordelijkheid voor de opvang van deze mensen. Wat hebben ze een voortreffelijk werk gedaan, onder zware omstandigheden!
De Oekraïners zelf doen het ook goed. Velen van hen hebben onder deze omstandigheden alweer iets van hun leven weten te maken in de Nederlandse samenleving. We hebben het al vaker gezegd: de manier waarop we de Oekraïners hebben opgevangen en de mogelijkheid hebben gegeven om meteen te kunnen werken, is ook een les voor de opvang van asielzoekers uit andere landen. Als we dat al eerder hadden gedaan, waar zouden we dan nu staan?
Voorzitter. Vandaag hebben we het over de tijdelijke wet die de opvang van Oekraïners moet gaan regelen. Hoewel de noodsituatie die de opvang van Oekraïners nodig maakte nog steeds voortduurt, is het plotselinge karakter ervan nu wel voorbij. De regering wil het beroep op de noodsituatie van de Wet verplaatsing bevolking niet langer dan noodzakelijk laten voortduren. Daarom is er nu deze tijdelijke wet, die de opvang een structureler karakter moet geven. De ChristenUnie heeft begrip voor deze keuze. Deze keuze is ook ingegeven door de noodzaak een aantal zaken structureler te regelen dan via een beroep op het staatsnoodrecht. Het gaat daarbij onder meer om een wettelijke grondslag voor de vergoeding van de kosten die gemeenten maken bij de opvang van ontheemden, de verantwoordelijkheid voor de beschikbaarheid van medische zorg, enkele grondslagen voor de noodzakelijke verwerkingen van persoonsgegevens en de wijzing van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers.
Voorzitter. De ChristenUnie kan de keuze om daarvoor nu een tijdelijke wet in te voeren, goed volgen, maar we hebben wel een aantal vragen. De allereerste vraag is hoe tijdelijk deze tijdelijke wet zal zijn. De oorlog in Oekraïne is nu namelijk het derde jaar ingegaan en als we eerlijk zijn, dan lijkt een einde daaraan nog niet in zicht. Uiterlijk één jaar nadat de ontheemden niet langer onder de reikwijdte van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming vallen en de tijdelijke bescherming dus eindigt, eindigt ook de taak die deze wet oplegt aan het college van burgemeester en wethouders om in die opvang te voorzien. Nederland steunt inmiddels de verlenging van deze Europese richtlijn tot maart 2025. Het ziet er dus naar uit dat de werking van deze tijdelijke wet in elk geval tot maart 2026 voort zal duren, maar wat als die langer nodig blijkt te zijn? Zullen wij hier dan opnieuw dit gesprek voeren? Is het vooruitzicht ook dat wij het zullen verlengen zolang dat nodig is? Of wordt dat politiek wankel afhankelijk van de verschillende samenstellingen in deze Kamer? Het is belangrijk om het in het debat ook daarover te hebben.
Voorzitter. Veel Oekraïners zullen dan ongeveer vier jaar in Nederland zijn. De vraag is of het moment dan niet nadert dat hun langetermijnperspectief geboden zou moeten worden. Heeft de staatssecretaris daar al over nagedacht? De staatssecretaris schetst in zijn brief van eind januari dat het scenario dat enerzijds het Nederlandse asielsysteem nog verder wordt belast en er anderzijds onvoldoende perspectief wordt geboden aan ontheemden, terwijl het conflict mogelijk niet voorbij is. Hij schrijft, terecht, dat dat onwenselijk is en kan gaan knellen. Kan de staatssecretaris uitleggen waarom hij in dit kader denkt aan een tijdelijke nationale verblijfstitel zolang de terugkeer van ontheemden naar Oekraïne nog niet aan de orde is en een door de EU gecoördineerde aanpak uitblijft? Welk voordeel heeft dit boven een normale asielstatus? Hoelang zou zo'n nationale tijdelijke verblijfstitel gelden?
Voorzitter. Het is goed dat deze nationale wetgeving er komt, maar hoe zit het met de door de EU gecoördineerde aanpak? Moeten we hierin niet juist ook samen met elkaar optrekken om ervoor te zorgen dat we in gelijke mate de opvang van Oekraïners mogelijk maken en er geen sprake is van mogelijke push- of pullfactoren? We hebben net een discussie gehad over arbeidsmigranten en dat mensen hier ook heen gelokt worden. Hoe kunnen we dat in samenhang met onze buurlanden rechttrekken, vraag ik aan de staatssecretaris.
Voorzitter. Tijdens de schriftelijke behandeling van het wetsvoorstel is lang onzeker gebleven of de Wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen in werking zou gaan treden. Nu deze wet inderdaad in werking treedt kan de staatssecretaris mogelijk nog preciezer schetsen hoe deze beide wetten in de komende tijd naast elkaar zullen functioneren. Wij zijn er geen voorstander van om het allemaal op één hoop te gooien. Mevrouw Keijzer zei in een interruptiedebat dat ze dat onwenselijk zou vinden. Wij zien dat ook niet zitten. Volgens mij kunnen die prima naast elkaar functioneren, maar de vraag is wel hoe we dat gaan doen nu er ook op deze wet meer zicht is. Kan de staatssecretaris dit doen, met name ten aanzien van de verschillende taken die gemeentebesturen uit hoofde van deze verschillende wetten uit te voeren hebben?
Voorzitter. Het gaat er nu niet over, maar in de afgelopen dagen is het ook gegaan over kosten. Volgens mij moet je een gelijk speelveld creëren. Als er dus Oekraïners zijn die werken en die wij te veel voorzien in bepaalde levensomstandigheden, dan zijn wij er uiteraard voor om dat gelijk te trekken. Maar mevrouw Piri zei het gewoon heel plat en praktisch: hoe gaan we dat regelen? Als we dit principieel zouden willen uitspreken, gaan we dan eigenlijk niet meer kosten maken om het maandelijks te controleren, het te innen en per gezin te kijken wat de samenstelling is? Kost het ons, en daarmee de belastingbetaler, dan eigenlijk niet meer dan dat het zou opleveren? Deze fout maken we in de Kamer keer op keer. De crisisnoodopvang, ontstaan vanuit de gedachte dat minder opvang ons minder zou kosten, heeft ons door keuzes in deze Kamer 1 miljard extra belastinggeld gekost.
Ik hoop dus ook dat we in deze discussie — daarbij geef ik wel aan dat ik er niet principieel op tegen ben — de uitvoeringsvraag en de kosten-batenanalyse wel scherp kunnen krijgen voordat we hier weer met voorstellen komen waarvan we over een aantal jaren moeten concluderen dat ze de belastingbetaler opnieuw extra geld gekost hebben. Volgens mij wil niemand dat hier. Laten we daarom dat gesprek zuiver voeren en de voorstellen kritisch bekijken.
Tot zover, voorzitter. Dank u wel.