Debatbijdrage Begroting Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijdrage Mirjam Bikker, 24 januari 2024
Voorzitter. Albert is een oudere man die ik ontmoette in de huiskamer, de warme buurtkamer van het Leger des Heils op Zuilen in Utrecht. Hij is daar een vaste bezoeker. Hij heeft het niet heel breed. Maar iedere dag deelt hij pennen uit met glittersteentjes. Deze gaf hij aan mij. We dronken koffie en wisselden wat. Hij zei: "Als je deze uitdeelt, dan worden anderen daar ook vrolijk van. Tegen kinderen die hier hun huiswerk mee maken, zeg ik: als je je huiswerk met mijn pen maakt, dan haal je een 10." Het is een klein voorbeeld van iemand die zomaar in de stad een beetje licht verspreidt, een ontmoeting veroorzaakt en daarmee laat zien dat ieder mens wat te geven heeft. Hoe je omstandigheden ook zijn, we hebben wat aan elkaar te geven. Te vaak raakt dat uit beeld. We rennen door, zijn druk met onszelf en lopen onszelf voorbij.
Albert is voor mij een spiegel als ik kijk naar dit land, want wat zegt het ons dat er in dit land waar de welvaart zo hoog is, waar de werkloosheid zo laag is en waar de sociale voorzieningen best goed zijn, zo veel eenzaamheid, zo veel mentale problemen en zo veel ellende is? Esther van Fenema, psychiater, schetst in haar boek Het verlaten individu een tijdbeeld van de huidige Nederlander, die zichzelf als God is gaan zien, maar niet de verantwoordelijkheid wil nemen die daar dan bij hoort. We hebben geen gemeenschappen meer om op terug te vallen, om ons te begrenzen en om onze identiteit te vormen. Als individu sta je er dan moederziel alleen voor. Hoe donker dat beeld misschien ook is en hoezeer dat ook van persoon tot persoon kan verschillen, ik zie er wel een scherpe analyse van onze huidige tijd in; dat kan anders.
Voorzitter. Ik geloof in God die mensen zo gemaakt heeft dat ze naar elkaar om mogen zien en dat ze zegen brengen over andere levens dan dat van henzelf. Zonder gemeenschappelijke moraal en zonder je verantwoordelijk te weten voor de mensen om je heen, word je ongelukkiger en ongezonder. Vandaag behandelen we een begroting waarbij we heel vaak kijken hoe de overheid problemen op kan lossen. Dat is goed, want dat is vaak keihard nodig, maar dat begint niet in vak K, niet op het ministerie van VWS en ook niet in deze Kamer. Het begint op al die plekken waar mensen opstaan om een beetje tot zegen te zijn. Als we dat aanmoedigen, als we dat doen, dan knapt onze samenleving op.
Voorzitter. Ik weet dat die zin om zo samen te leven op heel veel plekken in ons land springlevend is, maar ook dat die onder druk staat of op de achtergrond raakt. Ik zie bij elk werkbezoek de gedrevenheid, in het bijzonder bij de mensen die werkzaam zijn in de zorg, van verpleegkundigen tot verzorgenden en van vrijwilligers tot mantelzorgers. Goede zorg is ingebed in een ondersteunende gemeenschap. De gemeenschap heeft goede, zinnige zorg nodig om in ziekte te genezen en als dat niet kan, te troosten of te verzachten. Juist daarom wil ik, wil de ChristenUnie niet berusten in een samenleving waar zo veel mensen, zeker ook veel jongeren, mentale klachten hebben, waar onder jongeren suïcide doodsoorzaak nummer één is en waar nog steeds meer euthanasie wordt aangevraagd in gebieden met weinig sociale cohesie. De ChristenUnie legt zich daar niet bij neer. Daarom hoop ik het initiatief voor de Wet integrale suïcidepreventie, met verschillende medeondertekenaars onder de collega's, snel in de Kamer te kunnen verdedigen. Over euthanasie: de minister wil de stijging van, opnieuw, 10% pas in 2028 met de reguliere evaluatie meenemen. Kan dit niet naar voren worden gehaald? Zijn de cijfers niet ernstig genoeg?
Als we een gemeenschap willen vormen, moeten we juist ook plaats bieden aan de mensen die in stilte lijden. Ik denk dan aan de 450.000 mensen met long covid, waarvan er 90.000 zeer ernstige klachten hebben. Maar ik denk ook aan de mensen met andere postinfectieuze ziekten als Q-koorts, Lyme en ME. Hun lijden en hun moedeloosheid grijpen me aan. Maar ze hebben ook hoop, want er zijn goede ontwikkelingen. Onderzoek toont aan dat long covid een lichamelijke oorzaak heeft en dat is een hoopvolle ontwikkeling. Maar ik vraag de minister wel wat zij ervan leert dat dit onderzoek moest starten met crowdfunding. Wat wordt nu het vervolg? Ik sluit me ook aan bij de vragen en bij het amendement dat de heer Bushoff al heeft ingediend om juist werk te maken van die aanpak van long covid en om patiënten te zien staan, zoals collega Drost, mijn voorganger op het VWS-terrein, ook al met een motie tot uitdrukking bracht.
Ook patiënten met ME lijden in stilte. Een eerder toegekend onderzoek stuit op ontzettend veel bezwaren bij patiëntenorganisaties. De vrees is dat de resultaten niet bruikbaar zijn of zelfs averechts werken voor de ME-patiënten zelf. Daarom hebben we een amendement ingediend voor nieuw biomedisch onderzoek. Ik hoor graag het oordeel van de minister.
Een andere groep mensen die wij te vaak over het hoofd zien, vormen de dak- en thuislozen. De huidige ontwikkelingen in de woningmarkt en de omgang met arbeidsmigratie vragen om meer actie, want we zien dat de maatschappelijke opvang verstopt zit. Steeds meer jongeren en vrouwen leven op straat. Waarom valt dit eigenlijk niet onder het IZA? De juist zo belangrijke omslag van het vinden van een plek om te wonen, al dan niet begeleid, maakt dat je weer deel gaat nemen aan de samenleving. Ik sluit me aan bij de vragen van collega Westerveld, ook juist om de middelen die er al zijn, snel uit te keren.
Voorzitter. Als we zorg nodig hebben, dan moet die er zijn. In deze Kamer hebben we het daarom vaak over "zinnige zorg", een goede term. Maar helaas zijn er ook nog steeds onzinnige regels die de zorg juist in de weg staan. Laat ik beginnen met de mantelzorgverklaring, een van de grootste ergernissen van zo'n 5 miljoen mantelzorgers in ons land. Heel mooi dat zij er zijn, maar ongelofelijk dat hun keer op keer wordt gevraagd om aan te tonen, bij de gemeente vooral, dat zij mantelzorger zijn, ieder jaar opnieuw, terwijl de huisarts zo'n verklaring niet afgeeft. Kunnen gemeenten niet meer vanuit vertrouwen werken, zo vraag ik de staatssecretaris; kunnen ze in ieder geval stoppen met vragen naar de bekende weg? En als ze de situatie van de mantelzorger kennen, waarom dan nog een papiertje, waarom dan nog een handtekening van de arts?
En tot slot over onzinnige regels: de bestuursrechtelijke premie bij de wanbetalersregeling. Onderzoek laat zien dat die premie geen toegevoegde waarde heeft. Die houdt in dat als je een poos geen zorgverzekering betaalt, je dan extra moet betalen. Maar die geeft ook een boete aan de mensen die het niet kunnen betalen, en dat is iets heel anders dan dat je niet wilt betalen. Het werkt niet, en daarom heb ik met collega Klaver eerder al een amendement ingediend voor een verlaging van 120% naar 110%, maar het liefst zou ik deze onzinnige regeling afschaffen. Hoe kijkt het kabinet daarnaar?
Mijn laatste punt, voorzitter. Dit jaar en volgend jaar vieren we 80 jaar vrijheid. We staan dan ook stil bij de gruwelijkheden van de oorlog. Na 80 jaar zijn de littekens nog steeds zichtbaar, bijvoorbeeld in families die dierbaren hebben verloren door oorlogshandelingen, dwangarbeid of vervolging. Ik denk dan in het bijzonder aan de Joodse gemeenschap in Nederland. De kennis over de Holocaust neemt helaas af in Nederland, en antisemitisme is sterk aanwezig en neemt toe, tot ons verdriet. Juist dan is het belangrijk dat wij herdenken, en dat er ook een plek is waar de geschiedenis voluit zichtbaar is, waar die bezocht kan worden. Dat is het Nationaal Holocaustmuseum. Voor de opening, exploitatie en niet te vergeten, helaas, de beveiliging is nog extra budget nodig. Daarom dient mijn fractie een amendement in.
Voorzitter, ik rond af. De grote vragen in de zorg vragen om een politiek met een stevige visie, nuchterheid over wat wel en niet kan en daar ook eerlijk over zijn, en de wil om samen op te trekken. Dit kabinet is demissionair. Dat geeft zo zijn beperkingen, maar aan deze Kamer wel de opdracht om missionair te zijn voor al die mensen die zorg nodig hebben, die zorg geven, die mantelzorg geven, en met hart en ziel werken en trots zijn op hun werk. Wij kunnen voor hen de goede dingen doen. Ik kijk ernaar uit om dat samen met u allen op te pakken.