'We zijn geroepen om tot zegen te zijn'
Er brandt een heilig vuur in Mirjam Bikker. Ze ervaart het als ‘een kostbaar geschenk’ om – sinds begin dit jaar – aanvoerder van de ChristenUnie te zijn. Tegelijk is het ook hard werken. “En áls ik thuis ben, wil ik er ook met alle aandacht zijn.”
Tekst: Wilfred Hermans • Beeld: Ditta van Gent
Mirjam kijkt vol verwondering naar het veelkleurige natuurschoon om haar heen. We zitten in een brasserie in Barneveld met uitzicht op een prachtig park. Hoe ze zelf woont? “Hou op,” lacht ze de vraag wuivend weg. “We wonen in een van de groenste wijken in Gouda, dus we mogen niet klagen, maar als je tien jaar op de Veluwe hebt gewoond...Tijdens het reces waren we in Drenthe en liep een ree door de tuin, een specht in de boom, heerlijk.”
VERDEELD LAND
Vanmorgen startte Mirjam in Amersfoort, waar ze sprak met de achterban over het klimaat. Daarna ging ze in Barneveld het gesprek aan over polarisatie. “Toen ik aantrad, heb ik via een brief mensen uitgenodigd om hun verhaal te vertellen. Daar kwam veel reactie op, zeker wat betreft het onderwerp polarisatie.”
Hoe beviel je eerste periode als lijsttrekker?
“Voor terugkijken heb ik nauwelijks tijd gehad, ik ben gelijk de campagne ingestapt en het Kamerwerk vraagt tachtig á negentig uur per week. Het mooie vond ik om zo veel bevlogen mensen te ontmoeten die het goede zoeken voor Nederland. Tegelijk leven we niet in de makkelijkste tijd, ons land is verdeeld, veel mensen hebben zorgen. Dat is hard werken, maar ook een kostbaar geschenk om júist in deze tijd als ChristenUnie je werk te mogen doen.”
Wat was de beste tip die je kreeg voordat je het stokje van Gert-Jan overnam?
“Uiteindelijk was dat een tip van Wim Rietkerk (oud-raadslid in Utrecht, red.) die ik al in Utrecht kreeg, toen ik daar relatief jong lijsttrekker was. Hij zei: ‘Mirjam, het gaat niet om succes hebben, maar om vrucht dragen’. In de politiek vind ik die wijsheid essentieel, want voor je het weet, bepaalt de laatste peiling of je het goed doet. We zijn geroepen om tot zegen te zijn.”
Hoe check jij voor jezelf of je vrucht draagt?
“Dat begint met de vraag: met welke overtuiging ga ik elke dag weer aan de slag? Ik probeer tijd vrij te houden voor gebed, ook met de fractie. Hoe verdeeld ons land ook is en waar we als partij ook staan, uiteindelijk is onze missie: vrede zoeken en recht doen. Die waarden dragen bij aan het goede en dan dragen we vanzelf vrucht. Voor mij is het belangrijk om mensen te ontmoeten en met hun verhalen aan de slag te gaan. In Utrecht begon dat met het grote onrecht van uitbuiting in de prostitutiesector.
Ik vond het zó schrijnend om als rechtenstudent te leren: je kunt alles worden wat je wilt, om in diezelfde stad waar ik studeerde Oost- Europese meisjes te zien die werden uitgebuit. Als raadslid heb ik me tegen de misstanden bij de raamprostitutie aan het Zandpad verzet en die locatie is uiteindelijk gesloten. Dat was een moment waarop heilig vuur bij mij werd aangestoken; dit kán niet bestaan. Hetzelfde geldt voor eenzaamheid. De overheid kan niet alles oplossen, maar we moeten wel werk maken van een samenleving waarin we naar elkaar omkijken.”
Je hebt drie jonge kinderen van 13, 11 en 6 jaar. Ben je een andere moeder sinds je lijsttrekker bent?
“De balans is iets anders, mijn man is nu vaker thuis dan ik. Bij het ontbijt ben ik er, dat is een belangrijk moment met elkaar. Het is de kunst om thuis met echte aandacht aanwezig te zijn.” Ze tikt op haar telefoon. “Voor je het weet, zit je continu op je schermpje. Door dit werk besef ik des te meer: áls ik thuis ben, wil ik er ook met alle aandacht zijn.
Afgelopen week ben ik met de kinderen naar de kinderboerderij geweest en heb ik met de oudste kleren gekocht. En als het even kan, ga ik naar de voetbal, naar een uitvoering of iets anders wat voor de kinderen belangrijk is.
Sta je langs de lijn fanatiek te coachen?
“Dat mag niet meer van de kinderen. ‘Daar hebben we de coach voor’, zeggen ze dan. Dus ‘Tikkie breed!’ zul je me niet snel horen roepen. Of ik zelf sport? Nee, maar ik beweeg wel veel, ik pak zo vaak mogelijk de fiets.”
Wanneer is de liefde voor politiek bij jou ontstaan?
“Als kind las ik al de krant. Later ontdekte ik dat dit niet normaal is, maar brede belangstelling heb ik dus altijd al gehad; ik wil graag weten hoe het zit. Dat heb ik van huis uit meegekregen, ja. Mijn ouders komen uit het onderwijs en hebben me altijd voorgeleefd om tot Gods eer te leven. Daarnaast sprak ik altijd al graag met anderen, dus die eigenschappen komen mooi samen in m’n huidige werk. Overigens heb ik ook een tijdje overwogen om kinder- rechter te worden, vanuit bewogenheid voor kinderen in de knel.”
Was dat kind dat de krant las ook al bewogen voor het onrecht in deze wereld?
“Op een bepaalde manier wel. Ik had de Red de Natuur-club opgericht en wilde vuil gaan oprapen in het park.
ROEPING
In Nunspeet zat Mirjam in de jongerenraad en toen ze in Utrecht rechten studeerde, had ze een bijbaantje in de gemeenteraads-fractie. “Als ik mijn studentenhuis uitstapte, lag er geregeld iemand te slapen die net uit de nachtopvang was vertrokken. Ik keek dus mensen in de ogen over wie ik een uur later praatte op het stadhuis. Politiek en christelijk denken werd zo heel concreet.”
Voelt je politieke werk als roeping?
“Roeping is een groot woord. Natuurlijk hebben mijn man en ik gewikt en gewogen of ik me kandidaat wilde stellen voor de Tweede Kamer, juist omdat het een pittige tijd zou worden. Ik wilde het goed doen, en ieder mens heeft krachten en zwaktes. Maar uiteindelijk groeide de overtuiging om het te doen.”
Wat zijn jouw krachten en zwaktes?
“Ik luister graag naar mensen en hoop dat dit helpt om een goede volksvertegenwoordiger te zijn. Het gevaar is dat ik mezelf voorbij- loop. Zeker in dit werk is dat een risico, want er blijven altijd mailtjes onbeantwoord. Dat vind ik lastig, want deze mensen hebben de moeite gedaan mij te bereiken; het minste wat ik kan doen, is die mailtjes in ieder geval lezen, dus dat doe ik.”
Hoe wil jij je rol als fractievoorzitter verder invullen?
“Vanuit ontmoeting, als gezegd, maar ook vanuit de vaste overtuiging dat ons christelijk-sociale denken in deze tijd van grote uitdagingen en crises eigenlijk het antwoord is. Kijk naar groeiende eenzaamheid: christenen weten bij uitstek dat wij mensen aan elkaar gegeven zijn en goed voor elkaar en de schepping moeten zorgen. Van die beweging ben ik graag de aanvoerder.”
DOORGESCHOTEN NEOLIBERAAL DENKEN
Naast thema’s als eenzaamheid en uitbuiting is gokken – met name de ongebreidelde gokreclames – ook een onderwerp waar Mirjam op ‘aangaat’. Dat begon in haar tijd in de Eerste Kamer. “Online gokkenwerd toen gelegaliseerd in Nederland en dat vond ik op z’n zachtst gezegd zó naïef! Omdat je met een telefoon op zak continu de mogelijkheid hebt om te kunnen gokken. Een gokverslaving is bovendien een verslaving die je tot op het laatst verborgen kunt houden, waardoor de problemen enorm zijn op het moment dat de verslaving aan het licht komt. Het brengt juist mensen die het toch al moeilijk hadden verder in de problemen. Ik krijg nog bijna wekelijks mailtjes van mensen die door gokken in de problemen zitten; jongeren die maximaal hebben geleend, ouders die de schulden van hun kinderen met moeite hebben afgelost... De uitwerking van doorgeschoten neoliberaal denken. De wet die gokken legaliseerde, trad in werking toen ik in de Tweede Kamer kwam. Op dat moment barstten de reclames voor online gokken los. Gelukkig groeide de weerstand en komt hier 1 juli een verbod op.”
Menig Eredivisieclub wordt nog steeds gesponsord door een gokbedrijf.
“Precies, inclusief meerjarige contracten. En de shirtjes met deze bedrijfsnamen erop hangen boven de bedden van onze jongens en meisjes. Onuitstaanbaar, dus voorlopig hebben ze nog wel even last van me.”
Sinds de laatste verkiezingen zit de ChristenUnie niet in de lift en groeide de kritiek; de partij zou steeds minder smoel krijgen. Hoe beluister je dit?
“Het laat me niet onberoerd, maar het is ook niet nieuw. Anderzijds: na de laatste verkiezingen waren we – na de SGP – de tweede partij qua trouwe aanhangers. We willen naar mensen blijven luisteren en ons hoopvolle verhaal blijven vertellen. Het is logisch dat een tweede ronde in het kabinet effect heeft. Niet voor niets hebben we een tijd gezegd: laat anderen het maar doen. Toen we in de oppositie zaten, keek men vooral naar onze resultaten; nu vooral naar wat we níet hebben bereikt. De afgelopen tijd hebben we, misschien minder zichtbaar, goede resultaten geboekt. Misschien moeten we dat vaker vertellen. Er ligt ook huiswerk; Den Haag mag geen plek op afstand zijn, mensen moeten ervaren dat ze gehoord worden. Dat huiswerk voel ik en daar maak ik graag werk van.”
Dit artikel verscheen eerder in het ChristenUnie magazine.
*Disclaimer: Dit interview is gehouden voor de val van het kabinet.