Oog voor het ongeboren leven en vrouwen in een noodsituatie – over het burgerinitiatief abortus is geen misdaad
Vandaag spreken we in de Kamer over een intens moeilijk en heftig onderwerp. Dat sommigen van ons ook confronteert met verdriet in ons leven.
Het burgerinitiatief waar we over in de Tweede Kamer over spreken heeft als titel ‘Abortus is geen misdaad’. Dat suggereert dat de Nederlandse wet dat zegt. En dat is niet zo. Niet voor de vrouw die voor abortus kiest. Niet voor de abortusarts die een zwangerschap afbreekt volgens de zorgvuldigheidseisen van de Wet afbreking zwangerschap.
In deze wet is een balans gevonden tussen de belangen van de vrouw in haar noodsituatie en van het ongeboren leven. Beide hebben een plek in de wet. Die balans is wat de ChristenUnie betreft met de twee wetswijzigingen van het afgelopen jaar veranderd. Door het verdwijnen van de vaste beraadtermijn en de mogelijkheid van zwangerschapsafbreking via de huisarts geeft de wet steeds minder gewicht aan het ongeboren leven en heeft het ook risico’s dat in de noodsituatie van de vrouw te weinig aandacht is voor andere mogelijkheden dan een abortus. Dat blijf ik betreuren.
Zwangerschapsafbreking in het strafrecht
Dat afbreking van een zwangerschap in het wetboek van strafrecht staat ziet de ChristenUnie als bescherming van het ongeboren leven. En als bescherming van de vrouw die zwanger is. Tegen onkundige of kwaadwillende artsen. Tegen een gedwongen abortus of een ‘stiekeme’ abortus door bijvoorbeeld een partner. En daar zien we helaas nog steeds tragische voorbeelden van.
Zonder artikel 296 kan alleen een beroep worden gedaan op artikel 82 die gaat over de lichamelijke integriteit van de vrouw. En over een levensvatbaar ongeboren kind. Maar zonder artikel 296 zouden we dus eigenlijk zeggen dat het ongeboren leven dat niet levensvatbaar is, geen bescherming verdient. Voor de ChristenUnie is leven een kostbaar geschenk, ook als een kindje nog volledig afhankelijk is van de moeder.
Als dit artikel geschrapt zou worden, zegt de wetgever eigenlijk: het is mij om het even of een zwangerschap wordt afgebroken of niet. Dat is niet zoals de Wet afbreking zwangerschap bedoeld is. Dat is ook niet wat art. 2 EVRM zegt. Het recht van een ieder op leven wordt beschermd door de wet.
Wat dan wel?
Hoe je ook over abortus denkt, het voorkomen van een abortus is iets wat we allemaal willen. Dit kabinet zet zich ervoor in om het aantal abortussen te verminderen. In het debat met de minister heb ik gevraagd of hij het met mij eens is dat abortus uit het wetboek van strafrecht halen het tegenovergestelde is. In eerdere debatten die we in de Tweede Kamer hebben gevoerd over onbedoelde zwangerschappen heb ik altijd benoemd we ons juist sterk maken moeten maken voor vrouwen die voor een keuze staan over hun zwangerschap. Ervaren zij dan net zoveel steun, psychologisch, sociaal en praktisch, om de zwangerschap uit te dragen als om de zwangerschap af te breken? Dat is een opgave voor ons allemaal, van Gouda tot Oldebroek tot Rotterdam.
Overal zullen we ervoor moeten staan dat vrouwen de vrijheid ervaren om te kiezen voor het uitdragen van een zwangerschap. Dat is een opgave voor ons allemaal, maar ook van het kabinet. Ik zie dat het kabinet, met onze staatssecretaris Maarten van Ooijen, hier stappen in zet. Door bijvoorbeeld huisartsen scholing te geven zodat zij betere begeleiding kunnen geven aan ongewenst zwangeren. Ook heb ik het kabinet gevraagd om alle steun te geven aan organisaties die bijdragen aan het empoweren van vrouwen die een andere keuze willen maken dan een abortus. Zij verdienen alle steun en dat zal altijd mijn inzet zijn.