Van ná de ramp blijven
Velen hebben zich de afgelopen weken met de prachtige documentaire ‘Het water komt’ laten meevoeren naar de watersnoodramp van 1953. Die dramatische nacht van 31 januari op 1 februari, nu 70 jaar geleden, staat in het collectieve geheugen gegrift in Zuidwest-Nederland. Ook op Goeree-Overflakkee, het eiland waarop ik geboren en getogen ben. Levendig herinner ik me de verhalen van mijn vader en ooms.
Over hoe het vee bijeengedreven rond de dorpskerk stond, over hoe de duinen bijna compleet waren weggeslagen en over hoe ze als jonge jongens met te zware zandzakken de gaten in de doorgebroken dijk hadden gedicht. En vooral dat een paar dorpen verderop veel mensen waren verdronken en dat het zonder heldhaftig ingrijpen van de brandweercommandant nog veel erger zou zijn geweest. Verhalen van mijn moeder, over de ouderen in het verzorgingshuis die bij storm altijd weer onrustig werden door de levendige herinnering aan die ene rampnacht. Op Goeree en elders in Zuidwest-Nederland, waar ”de ramp” het ankerpunt in de geschiedenis is, wordt dit alles dan ook treffend geïllustreerd met de vraag: „Beij van voor of van nae d’n ramp?” En ik, ik ben van na de ramp.
U weet hoe het verder ging. Ná de watersnoodramp ging ons land met vereende krachten aan de slag met de bouw van de Deltawerken. Staande op het meesterstuk daarvan, de stormvloedkering in de Oosterschelde, sprak toenmalig koningin Beatrix bij de ingebruikname in 1986 de historische woorden: “De Deltawerken zijn voltooid. Zeeland is veilig.” Die veiligheid is echter allesbehalve vanzelfsprekend. In 1995 scheelde het in de Betuwe maar een haartje. En we herinneren ons allemaal de beelden uit Limburg. In 2021 was het hoogwater daar nog weer extremer dan in de jaren ’90. En de klimaatverandering dendert door. We hebben steeds meer kennis over kantelpunten die klimaatverandering versterken, zoals het smelten van de poolkappen. De scenario’s voor de toekomstige zeespiegelstijging worden daardoor steeds grimmiger.
Laten we op deze herdenkingsdag daarom drie lessen ter harte nemen. Allereerst, denk ver vooruit en laat de korte termijn het niet winnen van de lange termijn. Bouw dus niet koste wat kost honderdduizenden woningen op kwetsbare locaties. Huizen bouwen we immers voor minstens honderd jaar en ook dan moet het nog veilig zijn. Tegelijk geldt: laten we nuchter blijven, niet wanhopen, maar durf tonen. Waarom zouden we geen extra kering - ‘de Hollandkering’ - in de Nieuwe Waterweg bouwen of misschien zelfs richting zee onze kust uitbreiden om daarmee ons land beter te beschermen? Ons land kan gelukkig meerdere meters zeespiegelstijging aan, in tegenstelling tot veel andere plekken in de wereld. Massaal verhuizen naar de hoge zandgronden in Oost-Nederland is de komende eeuw echt niet nodig. Tegelijk moeten we adaptief zijn in het beleid voor water, ruimte en bouwen, zodat we kunnen blijven inspelen op veranderende omstandigheden. Ten derde, Nederland moet zich niet alleen voorbereiden op de gevolgen van klimaatverandering, maar zeker ook de oorzaak achter deze verandering aanpakken: het in hoog tempo verstoken van fossiele brandstoffen, waarmee we met historische snelheid de temperatuur op aarde omhoog jagen. Daar zullen we echt mee moeten stoppen, hoe eerder hoe beter. Zodat wij en onze kinderen kunnen blijven zeggen: wij zijn van ná de ramp.
Een verkorte versie van dit artikel is te lezen als opinie artikel in het AD, van woensdag 1 februari 2023.