Herstel na het toeslagendrama
Vandaag debatteerde ik in de Tweede Kamer met de Staatssecretaris van Financiën over herstel voor ouders én kinderen die de dupe zijn van het toeslagendrama, die ongekend onrecht is aangedaan door hun eigen, door onze overheid. Ik wil werken aan een overheid die thuis geeft, juist voor deze mensen. Dat begint met erkenning, compensatie, volledig rechtsherstel en uiteindelijk (hopelijk) heling van de geslagen wonden. Hieronder kunt u mijn bijdrage aan dit debat nalezen.
Bijdrage commissiedebat Hersteloperatie Kinderopvangtoeslag (27-05-2019)
Voorzitter, bij de voorbereiding op dit toeslagendramadebat moest ik steeds terugdenken aan mijn eerste plenaire debat anderhalve maand geleden, over de hersteloperatie in Groningen, jarenlang behandeld als gaswingewest. Ook daar zijn mensen jarenlang in de kou gezet, ook daar slaagt de overheid er wel in kleine schades à la de Catshuisregeling bij toeslagen soms meer dan evenredig te vergoeden, maar de echt schrijnende gevallen gewoon niet of veel te langzaam. En voorzitter, ik weet het, de werkelijkheid is weerbarstig, de overheid is niet almachtig, maar een zo falende overheid, eerst voor wat betreft het discrimineren en behandelen van onschuldige mensen als fraudeurs, en jaren later bij het herstellen van dat ongekende onrecht door het maken van zoveel fouten en het niet in staat zijn zelf gestelde deadlines te halen, dat doet pijn. Om te beginnen bij de slachtoffers, bij de gedupeerden.
Ze ervaren na alles wat er is gebeurd nog steeds een gebrek aan vertrouwen, aan transparantie, aan herstel en compensatie. Het is toch niet uit te leggen dat de dappere Lynn, die ik gisteren sprak, honderden kilometers moest rijden naar een Belastingkantoor in Utrecht om de doodzieke Karen, die niet door de ‘lichte toets’ was gekomen, wel door de lichte toets te laten komen, wat overigens aanvankelijk nog steeds niet lukte, omdat uit de zogenaamd objectieve data-analyse van de Belastingdienst geen onregelmatigheden bleken op grond waarvan Karen recht zou hebben op, om te beginnen, de Catshuis-30.000. Pas toen Karen de jaaropgave van 2012 van het kinderdagverblijf uit de binnenzak toverden, toen, ja toen kwam de Belastingdienst over de brug.
Voorzitter, alleen al het verhaal van Karen en Lynn, de fouten in de hersteloperatie, de bij mij de wenkbrauwen fronsende Catshuisregeling, de werking van de ‘lichte toets’, de opgetuigde klassieke bureaucratische lijnorganisatie UHT als onderdeel nota bene van het Directoraat-Generaal Toeslagen, dat wij helemaal niet wilden, dat alles noopt tot een kritische bijdrage en de nodige prangende vragen aan de staatssecretaris.
Niet alles kan in 5 minuten: ik sluit me kortheidshalve aan bij de vragen over hoe precies de private schulden worden overgenomen, discriminatie en communicatie. Voorzitter, als je niet gebeld wilt worden, kun je lijkt het beter op een terugbelnotitie bij de Belastingdienst staan, dan in het bel-me-niet-register, maar dat terzijde.
Uitvoering
Allereerst over de uitvoering van de hersteloperatie. Vanuit gesprekken met ouders, advocaten, bewindvoerders en schade-experts blijkt de wens om een andere koers in te slaan. En ook de Algemene Rekenkamer schreef: “Wij constateren dat de Uitvoeringsorganisatie Herstel Toeslagen nog te veel als reguliere lijnorganisatie fungeert in plaats van als crisisorganisatie.” En de Ombudsman schrijft: “De Nationale ombudsman maakt zich grote zorgen over de snelheid van uitvoering van de hersteloperatie. Hij vreest dat de UHT - met de huidige capaciteit en aanpak - er niet in zal slagen om tijdig te beslissen op alle herstelverzoeken en daardoor het vertrouwen bij de gedupeerden nog meer zal beschadigen.”Daarom de volgende vragen:
- Waarom reageert de staatssecretaris zo afwijzend op het voorstel om de hersteloperatie onafhankelijk te organiseren of in ieder geval op grotere afstand te zetten? Waarom dat niet met een open mind onderzoeken? De hersteloperatie gaat helaas nog jaren duren, zeker met het huidige aanmeldtempo van 1.200 ouders per week en het huidige tempo van integrale beoordelingen van nog geen 2.000 per kwartaal. Kortom, je moet het meerjarig organiseren met vertrouwen van de ouders. Leer van de Volendambrand, leer van Groningen.
- En voorzitter, de kloof tijdens het rondetafelgesprek tussen de ouders die wel in het ouderpanel zaten en zij er die niet in zaten was veel en veel te groot. Alleen al om die reden is ’t geen wonder dat die andere ouders een onafhankelijke herstelorganisatie eisen. Of is de staatssecretaris alsnog bereid het ouderpanel uit te breiden met deze ouders, die nu uit arren moede maar hun eigen panels aan het organiseren zijn.
- En sowieso voorzitter, die UHT kan toch veel meer als crisisorganisatie worden ingericht, met op het grondvlak veel meer beslissingsbevoegdheid. Waarom krijgt de persoonlijk zaakbehandelaar samen met een beoordelaar niet veel meer beslisruimte. Ik snap dat de snelgroeiende UHT moet worden aangestuurd, maar begin niet vanuit bureaucratische controledrift en met een ‘bestuurlijke spaghetti’, maar met de focus op de gedupeerden en met vertrouwen in het beoordelingsvermogen van de mensen op het grondvlak van de organisatie. Dan kun je meters gaan maken, en ja, ik onderken dat dat spannend kan zijn vanuit het perspectief van rechtsgelijkheid, maar dan hebben we gelukkig nog advocaten van gedupeerden die daarop letten.
Commissie werkelijke schade en transparantie
En voorzitter, ik refereerde al even aan de schade-afhandeling. Een aantal vragen:
- Waarom zijn er geen duidelijke indicatoren en criteria op basis waarvan de Commissie Werkelijke Schade te werk gaat en schade in beeld brengt? Dit is toch nodig om vast te stellen waar schade begint en waar deze eindigt?
- Worden de schades op een of andere manier gestandaardiseerd en in categorieën verdeeld en gepubliceerd? Dit maakt het voor ouders ook beter te doorgronden.
- Ziet u het belang van het publiceren van uitspraken van de Commissie Werkelijke Schade, zodat ouders en advocaten beter weten waar ze aan toe zijn? Privacybezwaren, die zijn toch te ondervangen? Sterker nog, dat gebeurt dagelijks, bijvoorbeeld in het faillissementsrecht en bovendien heeft de Raad voor de Rechtspraak hier de benodigde software voor. Ik vind de beantwoording zo exemplarisch afhoudend. Staat welwillendheid niet iets te veel achterin het woordenboek van de staatssecretaris?
De lichte toets en de integrale beoordeling
Als je een Catshuisregeling afkondigt, tja, dan ontkom je ook niet aan een mechanisme als een ‘lichte toets’, maar voorzitter, de consequenties voor gedupeerden die onterecht niet door de lichte toets zijn gekomen zijn groot. De stress, de private schuldeisers die bij hen wel op de stoep staan, het niet ontvangen van de 30.000 en mogelijk nog steeds het stempel ‘fraudeur’ als zwaard van damocles boven je hoofd. En hoeveel mensen onterecht vooralsnog zijn afgewezen, dat weet niemand. De staatssecretaris denkt aan max 10 versus 90 procent, maar kan niet garanderen dat het 90:10 is.
- Waarom is de staatssecretaris niet bereid deze afgewezen groep als eerste integraal te beoordelen? Immers, als het terecht is gebeurd, dan moet dat toch snel vast te stellen zijn en als het onterecht is gebeurd, dan verdienen juist die gedupeerden als eerste een integrale beoordeling, toch? ‘First in, first out’ is voor deze mensen vooral heel onbarmhartig.
- En hoe zit het nou precies met de ouders met dossiers van en voor 2012, die naar het schijnt ontbreken bij de Belastingdienst? Zijn die nou echt niet significant vaker vooralsnog afgewezen na de lichte toets?
Ten slotte, in deze termijn nog één vraag: in het bijstaan van de gedupeerden is de werkdruk voor gemeentelijke schuldhulpverleners veel te hoog. Hulpverleners haken af. Hoe komt de staatssecretaris de gemeenten tegemoet?