Niet met twee maten meten in houding jegens Israël
Nederland kan alleen bijdragen aan vrede als het Israël én de Palestijnen serieus neemt en op een rechtvaardige manier behandelt.
Begin vorig jaar waren we als Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie in Israël. We bezochten hoopvolle verzoeningsprojecten en hadden inspirerende - en soms ontmoedigende - gesprekken. En als je aan de ene kant spreekt met Palestijnse jongeren over hun toekomst, en aan de andere kant met een Joodse vrouw die met haar gezin onder continue dreiging van raketinslagen leeft, word je weer eens met de neus op de feiten gedrukt: het Israëlisch-Palestijnse conflict kent geen gemakkelijke oplossingen.
Het is daarom verdrietig dat zoveel landen, elk met een eigen agenda, eerder onrust stoken dan vrede brengen. Ik denk bijvoorbeeld aan de absurdistische eenzijdigheid jegens Israël binnen de Mensenrechtenraad van de VN. De raad neemt tal van resoluties tegen Israël aan, terwijl de meest notoire mensenrechtenschenders vrijuit gaan. Sterker, de grootste mensenrechtenschenders zijn lid van de Mensenrechtenraad en dienen de voorstellen vaak zelf in. Hypocrisie van de bovenste plank.
Het bashen van Israël lijkt een obsessie geworden. Het is een geestelijke strijd die niet rationeel te verklaren is. Als het gaat over andere bezette of betwiste gebieden, zoals Tibet, de Krim, Noord-Cyprus of de Westelijke Sahara, is de internationale gemeenschap immers stil. Alsof de situatie van de mensen daar er niet toe doet.
Diplomatieke moed
Het is helder dat deze eenzijdige focus niet veel goeds tot gevolg heeft. Die draagt niet bij aan veiligheid van het Joodse gezin, noch aan een goede toekomst voor Palestijnse jongeren. Deze resoluties zijn geen wegen richting vrede. Je mag kritiek hebben op de Israëlische overheid, maar je moet niet meten met twee maten.
De fractie van de ChristenUnie bevraagt ons kabinet dan ook regelmatig, als we weer zien dat Nederland zelf meestemt met eenzijdige resoluties. Het zou getuigen van diplomatieke moed en standvastigheid als Nederland eens door het resolutiecircus van de VN heen zou prikken – slechts weinig landen durven het aan.
Discriminatie
Helaas geldt die eenzijdigheid ook het labelen van de herkomst van producten. Zo zagen we dat de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die toch flink wat menskracht tekort heeft, een bovenmatige aandacht lijkt te hebben voor het Israël Producten Centrum (IPC) in Nijkerk. Vanwege Europees consumentenrecht mag er geen ”made in Israël” staan op producten van Israëlische staatsburgers die wonen en werken in Judea of Samaria (of de Westelijke Jordaanoever). Het IPC kreeg zelfs problemen toen het op het etiket van een wijnfles ”gemaakt in een Israëlisch dorp in Judea en Samaria” had gezet. Feitelijk juist en dan nog tegen het zere been van de NVWA. Het is extra frappant dat producten uit de Westelijke Sahara, al lange tijd door Marokko bezet, sinds 2020 behandeld mogen worden alsof ze uit dat land zelf komen.
Weer die eenzijdige behandeling en die onbegrijpelijke obsessie als het om Israël gaat. Irrationale eenzijdigheid heeft een naam: discriminatie. En deze discriminatie moet stoppen. Als ChristenUnie doen we dan ook vandaag het voorstel om, als het gaat om betwiste gebieden, eenduidig te handelen: wat voor de Westelijke Sahara geldt, moet ook voor de Westelijke Jordaanoever gelden, en andersom. Van discriminatie mag geen sprake zijn. We hopen dat ons voorstel op steun van een Kamermeerderheid kan rekenen.
Samenwerking
Nederland kan alleen bijdragen aan vrede als het zowel Israël als de Palestijnen serieus neemt en op een rechtvaardige manier behandelt. Tijdens onze reis hebben we zoveel mooie voorbeelden gezien van verzoeningsprojecten, van processen van samenwerking en vrede. Laten we als Nederland dáár onze energie in steken. En niet in boycots, selectieve resoluties of het beboeten van feitelijk correcte herkomstlabels op wijnflessen in Nijkerk. In de inzet voor vrede is voor selectieve verontwaardiging geen plaats.
Dit opiniestuk verscheen eerder in het Reformatorisch Dagblad.