Bijdrage coronadebat 30 september 2020
Drie vragen staan in mijn bijdrage centraal. Allereerst: wat gaat er goed? Ten tweede: wat kan er beter? En ten derde: waar maak ik me zorgen over?
Allereerst: wat gaat er goed?
De urgentie is groot en die is heel helder gecommuniceerd op de persconferentie. Dank daarvoor. Er is ook een goede combinatie van samenhangende maatregelen afgekondigd die aangeven hoe we de groepen waar we ons in bevinden kleiner kunnen maken en het aantal contactmomenten kunnen verminderen. Dat is ook goed.
En ik vind het ook goed dat het kabinet serieus kijkt naar de adviezen van het Red Team en zo ook goed luistert naar wat tegeninformatie en op zich in laat werken.
Ten tweede: wat kan er beter?
Het kabinet stuurt op de reproductiefactor van 0,9 en dat is aan de krappe kant. Dat zeggen ook leden van het OMT. Dan zit je toch echt aan de bovenkant. Moeten we niet meer marge nemen? Moeten we niet een veiliger getal nemen? En we zitten al wekenlang boven de 1 en dus al wekenlang is er reden voor zorg.
Dan de mondkapjes. Daar is al veel over gezegd. Ik denk dat we het voorzorgsbeginsel, het voorzorgsprincipe, zwaarder moeten laten wegen. En dat betekent dat we het gebruik van mondkapjes moeten aanmoedigen. Niet alleen in de detailhandel, maar in alle publieke binnenruimtes en wellicht ook middelbare scholen. Dat is ook het advies van ECDC. ECDC zegt: op veel plekken is die anderhalve meter niet goed na te leven. Op dit punt is er dus voortschrijdend inzicht en dat is er ook bij de leden van het OMT.
Dan ligt er ook nog een vraag van mijn collega Carla Dik die vorige week is gesteld over het advies van de Wereldgezondheidsorganisatie van april 2020. Die zei dat mensen in de zorg - schoonmaakpersoneel, zorgpersoneel - ook bij meer dan anderhalve meter afstand beschermingsmiddelen moeten gebruiken. Daar zou nog een reactie van het kabinet op komen en daar wacht ik ook op.
Wat wel belangrijk is dat als we dat mondkapjesgebruik gaan aanmoedigen, dat iedereen ook toegang heeft tot mondkapjes en iedereen die kan aanschaffen. Er zijn ook mensen met een smalle beurs. Is het geen goed idee, suggereer ik aan het kabinet, om bij de pakketten van de voedselbank ook mondkapjes aan toe te voegen zodat ook mensen in achterstandswijken daar gebruik van kunnen maken en dus, zeker op plekken zoals markten waar die anderhalve meter moeilijk te handhaven is, een mondkapje kunnen opdoen.
We moeten blijven inzetten op het verhogen van testcapaciteit en bron- en contactonderzoek, maar ook sneltesten hebben daar een plek in. We zien elders in de wereld dat er veel ervaringen zijn met sneltesten met een 100% zekerheid bij negatieve uitslagen en een klein deel vals positief. Met vervolgonderzoek helpt sneltesten dan zeker.
De regionale aanpak voor grote steden is nooit echt goed van de grond gekomen, dat kunnen we vaststellen. Burgemeesters kijken veel naar het kabinet. Goed dat de landelijke regie nu wordt opgepakt, maar bij afschaling moet die gereedschapskist voor lokale bestuurders wel beschikbaar zijn. Maar wat zit daar dan in?
En dan is het van belang dat we eerlijk, helder en transparant blijven communiceren. En dan kom ik ook bij de escalatieladder. We moeten echt helder hebben: wat als het na drie weken nou niet lukt? Wat als we die 0,9 niet hebben? Welke maatregelen nemen we dan? Dus graag een reactie daarop en van mijn kant een aanmoediging om daaraan te werken.
Graag ook duidelijkheid op het punt van kerkelijke huwelijksvoltrekkingen en begrafenissen. Daar zijn heel veel vragen over dus ook graag in dit debat daar helderheid over.
Ten derde: waar heb ik zorgen over? Ik heb zorgen over de onafhankelijke advisering van het OMT. Die staat onder druk. We moeten oppassen dat adviezen van experts niet gepolitiseerd worden en in diskrediet worden gebracht. Dat beschadigd publieke instituties zoals het RIVM en ondermijnt ook de aanpak. Wij moeten helder blijven communiceren over de onderbouwing van maatregelen en ook desnoods voortschrijdend inzicht helder maken. Wat mij betreft betrekken we ook nog onvoldoende gedragsexperts erbij. De advisering van het OMT is ook zeer medisch en dat is zeer begrijpelijk. Maar we hebben al vaker in debat, ook in het voorjaar, al gezegd; zou je er niet ook andere mensen naast moeten zetten, bijvoorbeeld gedragsexperts. Je ziet ook bij de Wereldgezondheidsorganisatie dat de advisering breder is dan alleen medische advisering.
Dan de voorraad beschermingsmiddelen. Die ijzeren voorraad is nu 10 weken, is dat niet te weinig? Hebben we niet een grote voorraad nodig? Als we ze ook meer preventief gaan gebruiken in de ouderenzorg?
De zorg moet het aankunnen, dat zegt het kabinet steeds. Dat snap ik, alleen moeten we niet zeggen: het zorgpersoneel moet het aankunnen. En is dat niet de focus die voorop staat? Want we kunnen misschien technisch 700 IC-plekken regelen, maar kan het personeel het wel aan? Als we nu kijken naar het onderzoek onder het personeel, dan ziet 80% op tegen een tweede golf en heeft 30% angstklachten. Oftewel, het personeel staat onder druk en zijn zij niet de maatstaf?
Tot slot, de impact op het bedrijfsleven. De maatregelen worden strenger, de steun wordt afgebouwd. Moeten we dat niet de komende drie weken opnieuw tegen het licht houden en wellicht ook daarna?