Een lelijke afspraak met een bittere nasmaak
Het is de week na de week ervoor... Een paar van de meest bewogen politieke dagen die ik heb meegemaakt. De al langer bestaande afschuwelijke situatie van vluchtelingen en migranten in kamp Moria veranderde in een inferno na een afschuwelijke brand die het kamp in de as legde. En dat gaf nog meer urgentie om te zoeken naar manieren om de mensen daar te helpen.
Na intense gesprekken in Den Haag konden we een kleine stap zetten. Maar dat heeft heel veel los gemaakt. Jullie hebben mij en de fractie gemaild, geappt, rechtstreeks aangesproken over jullie teleurstelling over de Nederlandse reactie op de ramp op Lesbos. Al schrijvend probeer ik hier voor mezelf tot meer helderheid te komen en daarmee jullie een eerste antwoord te geven op de vele vragen.
De kritiek die er loskwam heeft niet de vorm van kritiek zoals die er kan zijn bij een willekeurig andere politieke afspraak over een willekeurige begroting. Nee, dit ging dieper. In jullie reactie proefde ik diepe teleurstelling over de reactie van ons land na een humanitaire crisis op een eiland aan de rand van ons continent. Een onvrede – verdriet vaak zelfs – over een kille ‘deal’ waarin tegenover 100 kwetsbare mensen weer andere afspraken staan. Politiek op z’n lelijkst, las ik veel.
En zo is het. Het is een lelijke afspraak met een bittere nasmaak.
Ik heb er de laatste dagen veel over nagedacht en met mensen die het dichtst bij me staan over gesproken. En ik ben er nog niet over uitgedacht. Maar wil alvast wel een paar gedachten delen. Want juist nu het spannend is, moeten we elkaar proberen vast te houden.
Allereerst. De intense teleurstelling over de afspraken van donderdag laten zien waar ons hart klopt. In ieder geval het hart van een heel groot deel van de mensen die zich verbonden voelen met de ChristenUnie. Als we zeggen dat we willen opkomen voor kwetsbaren, dan is dat geen slogan of vrome wens. Het is echt. De verantwoordelijkheid voor wat er met deze mensen op het uiterste deel van ons continent gebeurt, voelen we ook echt. En als er hier dan slechts 100 mensen opgevangen gaan worden en als dat aantal ook nog eens afgaat van het totale aantal vluchtelingen dat Nederland van elders opneemt, dan is dat ook echt een bittere teleurstelling. En jullie hebben die niet onder stoelen of banken gestoken.
Voor mijzelf is dit een heel indringende herinnering aan de opdracht waarmee m’n vier collega’s en ik mede namens jullie de politieke arena zijn ingestuurd. In die weerbarstige politieke context proberen we ons altijd te laten leiden door naastenliefde, maar wel in de wetenschap dat we soms met vallen en opstaan maar een klein stapje in de goede richting kunnen zetten. En in de overtuiging dat iets doen altijd beter is dan niets doen.
Ten tweede. We hebben deze jaren niet alleen momenten gehad met mooie politieke resultaten, maar ook soms ook van grote teleurstelling. Zo’n moment was de onmogelijkheid om in de formatie het kinderpardon te verruimen. Ik noemde dat toen direct een bittere pil. Maar we hebben elkaar toen ook beloofd dat we elke kans om het kinderpardon alsnog te verruimen zouden aangrijpen. Met vijf zetels zijn we bescheiden qua omvang en kunnen we echt niet alles naar onze hand zetten. Maar soms is het precies genoeg om toch het verschil te maken. En dat lukte bij het kinderpardon op een moment dat we al bijna niet meer durfden te hopen.
Ook vandaag is die inzet precies hetzelfde. Ik vat jullie reacties ook nu op als een hardgrondige aanmoediging om het opnemen van 100 kinderen en andere kwetsbaren vanuit Lesbos niet het eindpunt te laten zijn.
Voor deze 100 mensen in de wanhoop van Lesbos wordt Nederland nu voor het eerst een plek van hoop. Nadat staatssecretaris Broekers-Knol vorige week eerder een hard ‘nee’ had laten horen op de vraag of Nederland kinderen wil opnemen, is dit een eerste stap in de goede richting. Maar omdat de wanhoop nog veel groter is, is dit voor ons niet het eindpunt, maar juist het hernieuwde begin van de blijvende zoektocht naar manieren om meer mensen hoop te bieden. Net als destijds bij het kinderpardon.
Dan ten derde. In deze coalitie komen sommige partijen op het punt van ons vluchtelingenbeleid van twee verschillende planeten. Waar velen van jullie kritiek laten horen over de te kleine stap in de goede richting, werd op de andere planeet de VVD onder vuur genomen door De Telegraaf, PVV en Forum omdat die partij juist weer te grote concessies zou hebben gedaan. In ons land dat op dit punt soms bitter verdeeld is, hebben we als fractie een uiterste poging ondernomen om toch een afspraak te maken waarmee we het leven voor sommige mensen op Lesbos verbeteren.
Wat daarbij niet hielp is dat we die dag tot een vergelijk móesten komen omdat er nu een keus van ons werd gevraagd. De tijdsdruk was hoog, juist omdat het acute leed ter plekke zo groot is. Niemand van Lesbos opnemen was voor mij ook geen optie meer. Niets doen kon echt niet meer. Maar het zo moeten praten over mensen in nood is al vreselijk. Onderhandelen over humaniteit is eigenlijk niet te doen. En het maken van een zeer onvolkomen afspraak over kwetsbare mensen is nog erger. Alleen zou ik niet weten hoe ik dat op deze plek en in deze verantwoordelijkheid middenin de polarisatie van ons land kan vermijden of ontlopen.
Ten vierde. Of deze afspraak een breekpunt in de coalitie zou moeten zijn, is een politieke inschatting die we allemaal verschillend maken. Ik wilde in deze, soms barre, zeer gepolariseerde verhoudingen het allemaal een heel klein beetje minder erg maken. Als we geen afspraken hadden gemaakt was niemand van Lesbos opgevangen. Niets doen of breken had daarmee ook vreselijke consequenties. De keus die we maakten, heb ik met mijn beste weten en beste kunnen gemaakt. Of het al deze moeite en teleurstelling waard was, is aan jullie. En aan God.
Tot slot. Er wordt mij deze dagen een spiegel voorgehouden en ik heb geleerd dat als dat gebeurt, je er even heel goed in moet kijken. En dat doe ik. Politiek is het zoeken naar een wankel vergelijk tussen mensen van soms totaal verschillende politieke planeten en met soms totaal verschillende opvattingen. Maar dat zoeken naar een vergelijk mag nooit ‘gewoon’ worden. Zeker niet als het gaat over humaniteit. Menswaardigheid. Dit werk is een roeping. Een opdracht. En deze dagen zijn een zeer intense herinnering aan de roeping waarmee ik acht jaar geleden ben begonnen en waaraan ik wil vasthouden:
Doe met je beste weten alles wat je kunt, geef alles wat je hebt, aan de mensen die het meeste van jouw hulp moeten hebben. Want alles wat je voor de minste aanzienlijken van Jezus’ broeders en zusters doet, dat doe je voor Hem (Matteus 25). Dit is waar ons, waar mijn hart klopt. Zó willen we politiek bedrijven. Op hoop van zegen.
Dank voor jullie eerlijkheid, jullie bewogenheid, jullie betrokkenheid, jullie gebed..