Een plek om thuis te zijn
‘Blijf zoveel mogelijk thuis’, is het devies van de overheid tijdens de coronacrisis. Dat is in het belang van ieders gezondheid. Maar wat als je geen eigen thuis hebt? Geen dak boven je hoofd? Voor zo’n veertigduizend mensen is dit de harde realiteit. Deze crisis maakt eens te meer duidelijk dat we de hulp voor deze kwetsbare groep dak- en thuislozen nog onvoldoende op orde hebben. Dak- en thuislozen hebben het nu extra zwaar. Ik wil ze niet vergeten. Gemeenten werken met steun van het kabinet hard aan het hulp bieden aan deze groep, ook tijdens deze coronacrisis.
Veertigduizend daklozen, waaronder ook heel veel jongeren. Dat is onacceptabel in een rijk land als Nederland. Achter deze cijfers zitten tienduizenden individuen, elk met hun eigen verhaal en tegenslag. Een misgelopen relatie, het verlies van een baan, een faillissement of verslaving. Het is belangrijk dat we naar hen omzien, zeker tijdens deze coronacrisis. Buurthuizen, bibliotheken en veel winkels zijn dicht, er zijn minder plekken om even op te warmen, wat te eten of naar het toilet te gaan. Bovendien hebben deze mensen vaak gezondheidsproblemen en zijn ze dus extra kwetsbaar.
Gelukkig werken hulporganisaties zoals het Leger des Heils hard om dak- en thuislozen tijdens de crisis op te vangen, aangepast aan de huidige situatie. Er ontstaan ook allerlei prachtige initiatieven, zoals hotels die – de nu toch lege - kamers voor dak- en thuislozen beschikbaar stellen. Ik ben in nauw contact met gemeenten en hulpverleners over de opvang. Iedereen moet tijdens deze crisis de nacht kunnen doorbrengen met een dak boven het hoofd en overdag naar binnen kunnen voor een kop koffie, een maaltijd of om zich op te frissen.
Het afgelopen decennium is de dak- en thuisloosheid verdubbeld. Meer dan ooit is het belangrijk de dakloosheid terug te dringen. Zo snel mogelijk moeten mensen in ons land een eigen plek krijgen om te wonen, te leven. Als iemand al in de opvang terecht komt, moet die tijd het liefst zo kort mogelijk zijn. Op deze manier krijgen dak- en thuislozen met begeleiding zo snel mogelijk hun leven weer op de rit.
We hebben gemeenten gevraagd welke nood zij zien bij hun in de stad, in de wijk. En wat ze ervoor nodig hebben om de beweging de goede kant op te krijgen. Binnen het kabinet werken we nu hard aan een plan om dit te realiseren. Daar stellen we 200 miljoen euro extra voor beschikbaar. Dat geld is vooral bedoeld voor begeleiding van mensen die weer zelfstandig gaan wonen. Het plan presenteer ik dit voorjaar met collega’s uit het kabinet. Daarin staan onder andere afspraken over schuldhulpverlening en extra woonplekken.
Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen een geschikte woonplek houden of krijgen. Dan hebben ze een plek van waaruit ze hun leven weer kunnen opbouwen. Een plek waar ze zich kunnen terugtrekken en veilig zijn. Een plek om thuis te zijn.