De pil van Drion: toeredeneren naar een gewenste uitkomst
In de Volkskrant van 11 februari pleiten Miriam de Bontridder en Hein Mijnssen voor legalisering van de ‘pil van Drion’. Hun belangrijkste argument: het geeft ouderen met een doodswens rust als ze zo’n pil in bezit hebben, waarmee ze regie houden over het levenseinde. Ook Els van Wijngaarden rapporteert in haar onderzoek naar ‘voltooid leven’ dat ouderen het bezit van een ‘laatste wil’-pil als rustgevend kunnen ervaren.
De Bontridder en Mijnssen redeneren duidelijk toe naar een gewenste uitkomst. Het onderzoek van Van Wijngaarden stelt namelijk ook dat de aanwezigheid van een pil door betrokkenen wordt geproblematiseerd en tot nieuwe dilemma’s leidt. Het is een ernstige omissie dat dit gegeven niet gepresenteerd en besproken wordt.
Het is veelzeggend dat de Bontridder en Mijnssen niet verwijzen naar het rapport van de commissie Schnabel (2016). Deze commissie, waar ik ook lid van was, definieerde vier criteria, die mede ontleend zijn aan de huidige euthanasiepraktijk, waaraan deze hulp zou moeten voldoen: veiligheid, zorgvuldigheid, transparantie en toetsbaarheid. Laten we deze eens langslopen.
Bij de ‘laatste wil’-pil is de veiligheid ernstig in het geding. Deze pil kan in verkeerde handen komen. De aanwezigheid van zo’n pil kan ook leiden tot subtiele of minder subtiele druk vanuit de omgeving om tot zelfdoding over te gaan. Daarnaast ligt misbruik door familie of vrienden op de loer.
Bij zorgvuldigheid gaat het om de vraag of een verzoek tot hulp bij zelfdoding vrijwillig en weloverwogen is. Het onderzoek van Els van Wijngaarden laat zien dat bij de ‘laatste wil’-pil de zorgvuldigheid in het geding is. Met name omdat de doodswens bij de meeste ouderen niet continu aanwezig is en soms zelfs afhankelijk van het jaargetijde. De doodswens kan door allerlei redenen ook helemaal verdwijnen. Bovendien laat dit onderzoek zien dat er vaak sprake is van een lichte of matige depressie, wat de gedachte dat zelfregie ‘aanspoort om te leven’ niet alleen onjuist maar ook gevaarlijk maakt.
Zelfdoding is onomkeerbaar. Daarom moet het hele proces transparant en toetsbaar zijn. De Bontridder en Mijnssen lijken een proces voor te staan dat niet transparant en niet toetsbaar is. Letterlijk en figuurlijk: levensgevaarlijk.
De Bontridder en Mijnssen sluiten hun artikel af met een emotionele oproep. Zij vragen zich af hoe zwaar het argument mag meewegen dat door het niet kunnen verkrijgen van een legaal euthanaticum, mensen kiezen voor een ‘barbaarse wijze van zelfdoding zoals het zich voor de trein werpen’. De commissie-Schnabel heeft geen bewijs kunnen vinden voor dit ‘argument’. Ook het onderzoek van Els van Wijngaarden ondersteunt dit ‘argument’ niet.
De commissie-Schnabel concludeerde dat vanuit de zorgplicht die op de overheid rust met betrekking tot de bescherming van het leven en de veiligheid van burgers, een verruiming van de mogelijkheden voor hulp bij zelfdoding tot ‘onoverkomelijke bezwaren leiden onder meer vanuit het oogpunt van veiligheid, zekerheid en het voorkomen van misbruik, in het bijzonder in het licht van de noodzaak om kwetsbare groepen te beschermen.’ Bovendien concludeerde de commissie dat nog veel gedaan kon worden om het gevoel van een voltooid leven bij mensen weg te nemen. Het pleidooi van de Bontridder en Mijnssen voor de legalisatie van de ‘laatste wil’-pil doet niets af aan deze conclusie.