Mijn bijdrage aan de Algemene Financiële Beschouwingen
Na de opvallend mooie troonrede op Prinsjesdag deed minister Hoekstra er op de zondag daarna nog een schepje bovenop. Hij hield in zijn kerk de Koningspreek. Over de dubbele verantwoordelijkheid van een rijke jongeman, die de opdracht kreeg alles te verkopen, de opbrengst te verdelen onder de armen en daarmee een schat te verwerven met eeuwigheidswaarde. En daarmee over de dubbele verantwoordelijkheid van deze Minister van Financiën. En over de dubbele verantwoordelijkheid van mij als volksvertegenwoordiger, financieel woordvoerder en daarmee zijn controleur.
Lees hier de bijdrage aan de Algemene Financiële Beschouwingen 2019.
In dat besef van dubbele verantwoordelijkheid - dat we hier niet allereerst staan voor onszelf maar omdat we het goede willen doen voor de ander - sta ik vandaag stil bij drie stellingen:
Stelling 1
Rendementen uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst. Realisaties uit het verleden, daarentegen, vormen de beste basis voor beleid.
Beleid wordt vaak geformuleerd op basis van modellen, ramingen en dogma’s, maar vaak zijn de modellen en dogma’s eenzijdig.
Een voorbeeld: de ECB streeft prijsstabiliteit na, wat volgens de ECB betekent: een inflatie van beneden, maar dichtbij de 2%. Maar de inflatie is in de Eurozone al sinds 2013 niet meer boven de 2% uitgekomen. En de kerninflatie eigenlijk al twee decennia niet meer. Wat de ECB ook aan krachttoeren uithaalt, negatieve rentes, kwantitatieve verruiming, …. het is tijd om de werkelijkheid onder ogen te zien en die modelmatige 2%-fetisj los te laten. DNB-directeur Knot suggereerde vorige week een bandbreedte, zo tussen de 0 en 2%. En dat is prima toch? Dat voorkomt pensioenvernietigende negatieve rentes en hervormingsverstorende opkoopoperaties. Ik weet dat minister Hoekstra de centrale banken niet wil beïnvloeden, maar hij is wel degene die de opdracht aan - en het mandaat van - de ECB medebepaalt. Wil hij deze boodschap steunen en overbrengen aan zijn Europese collega’s?
Het tweede voorbeeld als we kijken naar realisatie: waar heeft Nederland het qua investeringen in de afgelopen jaren helemaal laten liggen? Precies: bij kennis, innovatie en bij infrastructuur.
Wel veel mooie woorden toen in 2011 met veel tamtam het topsectorenbeleid werd geintroduceerd. Maar in werkelijkheid was dat een lege huls, omdat onder Rutte I het specifieke innovatiebeleid bij Economische Zaken volledig werd wegbezuinigd.
Wel veel mooie woorden in de eerste twee kabinetten Rutte over vroem-vroem, maar in werkelijkheid werd er ongeveer 25 miljard uit het Infrafonds gesneden. En ondanks de impuls van dit kabinet op infra, is het fonds praktisch dichtgeprogrammeerd tot 2030.
Wat Nederland nodig heeft is een sterke investeringsagenda. Laten we ons land, net als onderkoning Jozef, beter voorbereiden op magere jaren.
Over de gasbaten gaf toenmalig minister van Financiën Lieftinck rond 1960 de wijze waarschuwing: “Wat we niet moeten doen is uit die eindige bron oneindige uitgaven betalen.” Zo geldt het ook voor geleende middelen:
We zijn nu 60 jaar verder en 60 jaar verstandiger. Ik wil ervan op aan kunnen dat (als deze investeringsagenda er komt), deze gaat over eindige, eenmalige investeringen in kennisinfrastructuur en infrastructuur en daarmee aan duurzame, rendabele investeringen voor de volgende generaties. Deelt de minister deze visie?
En ja laat politici vooraf de kaders bepalen:
- investeren in de toekomst, niet in het heden.
- investeren in het hele land, niet alleen de Randstad.
- investeren in kennis en infrastructuur, niet in structurele uitgaven.
- investeren in innovatieve vormen van vervoer, niet in regulier onderhoud.
- investeren in de toekomst van onze kinderen, niet in de nostalgie van de 20e eeuw.
Ja, laten we een politiek robbertje vechten over deze voorwaarden. En ja, dit alles hoort te gebeuren onder democratische controle. Maar laten we ook als politiek de moed hebben om het inhoudelijke proces daarna los te laten omwille van de toekomst van ons land, zodat niet allerlei grijpgrage departementen toch weer structurele uitgaven gaan dekken met eenmalig geld.
Ons land staat aan de vooravond van grote transities, die alle met elkaar samenhangen. Binnenstedelijk bouwen betekent beter en sneller OV, minder of zelfs geen parkeerplaatsen, minder uitstoot, minder stikstofdepositie. Dat is goed voor de woningbouwopgave, goed voor de klimaatopgave, goed voor de leefbaarheid van steden, ja, eigenlijk goed voor alles.
De grote steden en de regio’s buiten de Randstad barsten van de concreet uitgewerkte plannen. Maar voorlopig rijden we hier in Den Haag met onze bussen en trams gemiddeld nog steeds met een slakkegangetje van 18 km/h. Dat is nauwelijks harder dan met de paardentram een paar eeuwen terug. En ook treinen rijden nog altijd geen 200 km/h. Als je mag kiezen tussen de auto die binnenkort niet harder mag dan 100 en een trein die minimaal het dubbele rijdt, dan is de keuze toch zo gemaakt?
Stelling 2
Mijn tweede stelling is: het absurde is het nieuwe normaal geworden.
Ik heb het al gehad over de negatieve rente, de kwantitatieve verruiming, en vorig jaar besprak ik de bubbelgevolgen op de huizenmarkten.
Maar, als het absurde ergens regel lijkt te zijn geworden, dan is het wel bij de marginale belastingdruk. Afgelopen vrijdag stuurde staatssecretaris Snel in reactie op de motie Stoffer cs eindelijk een onderzoek naar de marginale druk naar de Kamer. En wat iedereen al wist is nog eens zwart-op-wit terug te lezen. Verschillende groepen hebben met een extreme marginale druk te maken.
Dat heeft te maken met hoe goed wij hier in ons land zorgen voor huishoudens met lage inkomens, maar ook met tal van onrechtvaardigheden in ons belastingstelsel. Dit kabinet halveert die absurde marginale belastingdruk. En blijkbaar hebben de maatregelen uit het regeerakkoord de ambtenaren geïnspireerd bij hun onderzoek, maar eerlijk gezegd vond ik het een beetje teleurstellend.
Want waar is de variant om een deel van de lasten op arbeid te decentraliseren naar belasting op het huis of te verleggen naar andere belastingbronnen?
Waar is de variant om toeslagen te verlagen in ruil voor hogere uitkeringen en een hoger minimumloon, zodat de marginale druk onder in het inkomensgebouw wat hoger kan worden en elders lager?
Waar is het out of the box denken? Me dunkt, daar was toch tijd genoeg voor het afgelopen jaar? Ik wil op zijn minst horen dat deze varianten worden meegenomen in het bouwstenentraject van de staatssecretaris.
Stelling 3
Dat brengt me als vanzelf bij mijn derde en laatste stelling: verschillen verklein je niet door elders verschillen te vergroten.
Laat ik beginnen een compliment te geven aan het initiatief Snels-Nijboer en het overnemen daarvan door het kabinet, waarmee verschillen verkleind worden
Bij dit thema moeten mij twee dingen van het hart:
Alle belastinghervormingsadviezen van de afgelopen 10 jaar zeggen: verlaag de belastingtarieven door belastinggrondslagen te verbreden. Bij de winstbelasting voor bedrijven gaat het kabinet door met het verder verbreden van de belastinggrondslag. Maar de beloofde verlaging van de Vpb hapert. En aangezien dit kabinet de lasten voor het bedrijfsleven al vrij fors verzwaart, vraag ik me af of je dat zomaar kunt doen, zonder dat je bij ondernemend Nederland het stempel van betrouwbare overheid verliest. Hoe zien de bewindslieden dat?
Wat me echt dwars zit, is het feit dat (hoewel met de verlaging van de zelfstandigenaftrek de grondslag in de inkomstenbelasting wordt verbreed), in ruil daarvoor de al torenhoge arbeidskorting met miljarden wordt verhoogd. In 2020 zal er bij de arbeidskorting 21 miljard omgaan. U snapt: Dit had prima gepast onder de stelling “het absurde is het nieuwe normaal” gepast. Is de staatssecretaris dat met mij eens?
Waarom kiest dit kabinet bij de lastenverlichting voor burgers voor grondslagversmallers en niet voor lagere belastingtarieven voor alle Nederlanders? Hoe verhoudt zich dat met de doelen van het bouwstenentraject om te komen tot vereenvoudiging, zo vraag ik de staatssecretaris. En wat doet dit met de marginale druk? Overweegt het kabinet nog om de verhoging van de arbeidskorting zó vorm te geven, dat vooral de dakopbouw wordt verlengd? Graag een reactie.
Kunnen de bewindspersonen nog steeds garanderen dat de kloof tussen een- en tweeverdieners deze kabinetsperiode niet stijgt, in weerwil van de zojuist genoemde maatregelen? Dit kabinet heeft immers als beleidsinzet dat de al grote koopkrachtverschillen tussen een- en tweeverdieners niet verder oplopen. Dat lijkt komend jaar bijna te lukken, maar net niet helemaal. Ik roep het kabinet op dat volgend jaar goed te maken en in ieder geval de kloof niet groter te laten worden. Hoe gaat het kabinet dat doen, nu dat de algemene heffingskorting en de arbeidskorting zo enorm worden verhoogd terwijl we weten dat dat juist de verschil-vergroters zijn. Graag een reactie.
Slot
Ik begon met de Koningspreek van de minister over die radicale opdracht aan die rijke jongeman. Als je geld hebt, heb je vrienden. Als je geld besteedt aan het goede, creëer je eeuwigheidswaarde. Ik hoop dat beide bewindslieden dit mooie verhaal uit het Evangelie volgens Marcus ter harte nemen. Bij het beheren van de Financiën, bij het uitroken van de brievenbusmaatschappijen, bij het in stand houden van onze pensioenen, bij het bouwen aan een welvarend Nederland voor onze kinderen, en bij het ontwerpen van een rechtvaardiger belastingstelsel.