Het succes achter eenzaamheid
Het is vaste prik: medio augustus presenteert het Centraal Planbureau de koopkrachtplaatjes. Elk jaar weer. De rekenmeesters van het Planbureau hebben becijferd of de lonen en prijzen in het komende jaar zullen stijgen (of niet). Op basis daarvan wordt de koopkracht berekend. Ook in de Troonrede kwam de koopkracht aan de orde. Op basis van de eerste CPB-cijfers heeft het kabinet gesleuteld aan de maatregelen. Volgens de nieuwste cijfers gaat een gemiddeld gezin er 2,1% op vooruit. Dat is natuurlijk goed nieuws. Zeker omdat de economieën van landen om ons heen krimpen.
En toch. Bij mij knaagt er wel iets. Natuurlijk vind ik het fijn als mensen meer te besteden krijgen. Áls ze meer te besteden krijgen, zeg ik bewust, omdat het altijd bij voorspellingen blijft. De overheid heeft zelf maar beperkt invloed op de koopkracht, namelijk de belastingen. Andere factoren voor de koopkracht – lonen, prijzen, werk of werkloosheid, rente – bepalen óók de koopkracht en liggen geheel of gedeeltelijk buiten de macht van de overheid.
Maar het knaagt om nog een reden. Zeker: als je de eindjes aan elkaar moet knopen, is het meer dan welkom als je meer geld in de portemonnee overhoudt. Maar zelfs dan zegt de koopkracht niets over het welzijn van mensen.
Een paar weken vóór de ramingen van het Centraal Planbureau, plaatste de 25-jarige Nadï van de Watering uit Nijmegen een berichtje op Twitter. “Ik zit elke dag alleen”. En: “Waar vind ik een sociaal leven”. Ze raakte een snaar, want de reacties waren overweldigend. Nadï startte de hashtags #eenzamejongeren en #maatjegezocht en mocht aanschuiven bij talkshows. Haar verhaal is - helaas - herkenbaar voor vele jongeren, en ouderen. Koopkrachtplaatjes lossen geen eenzaamheid op.
Sterker nog: méér koopkracht (financiële vrijheid voor het individu) en eenzaamheid (een individu dat zich op zichzelf voelt aangewezen) gaan soms op een rare manier hand in hand. Misschien juist omdát we zo eenzaam zijn, – of in ieder geval: omdat we individualiteit hoger zijn gaan aanslaan dan gemeenschapszin – consumeren we ons een slag in de rondte. Nederland als één groot winkelcentrum. Zeven dagen per week. Online verkopen zelfs 24/7, in je eentje vanachter je computer. Even zoeken op internet leerde mij dat een huishouden ongeveer 100 elektrische apparaten heeft. De gemiddelde Nederlander heeft 173 stuks kleding in de kast hangen. Alsof dat niet genoeg is, kopen we er jaarlijks 46 kledingstukken bij, terwijl we veel kleding niet of nauwelijks dragen.
Fijn, die koopkrachtplaatjes. Maar onze huizen zijn overvol en toch zijn we niet gelukkig. De boeken van opruimgoeroe Marie Kondo zijn mateloos populair (ik ga er zeker ook eens één kopen). Bij de Bruna op Centraal Station Utrecht liggen zelfhulpboeken uitgestald voor een rijk spiritueel leven, zoals ‘Doe en denk als een kat’ - ik verzin het niet.
Onze samenleving lijkt wel op hol geslagen. En dat doen we zelf. Op de eerste vergaderdag in politiek Den Haag was ik om 7.15 uur op weg naar de trein en om 00.15 uur was het laatste debat afgerond. De andere dagen in die eerste week zagen er niet veel anders uit. Ik ben er niet trots op. Ik zie om me heen hoe gezinnen ploeteren om werk te combineren met de zorg voor kinderen, niet zelden in combinatie met de zorg voor ouders.
Volgens onze liberale collega’s is het belangrijk om nóg meer te werken. Immers, ‘de taart moet groter worden’, onze economie moet blíjven groeien. Om overal op tijd te kunnen zijn, is het natuurlijk belangrijk dat op steeds meer wegen 130 km/uur mag worden gereden. Dat de uitstoot daarmee exponentieel toeneemt (en de files vaak ook) voor in het beste geval een paar minuten tijdwinst, is tegen dovemans oren gezegd. En niet te vergeten, ‘we willen allemaal nog een keer een safari maken’.
De schepping geeft ons genoeg om van te leven, van te genieten en van te delen. Ons systeem en onze moraal lijken gestempeld door de honger naar altijd meer. We willen veel, we willen alles en we willen het nu. Deze grenzeloosheid gaat niet alleen ten koste van de aarde, maar ook van onszelf. De wachtlijsten in de GGZ zijn nog nooit zo lang geweest. Dirk de Wachter, Vlaams psychiater en auteur van het boek ‘Borderline times’, meent dat als we morgen het aantal psychiaters verdubbelen, er morgen weer wachtlijsten zijn. Ik denk dat hij gelijk heeft. In ons drukke leven is steeds minder tijd voor de dingen die werkelijk van waarde zijn: vrienden en familie, momenten van zingeving, verbondenheid met elkaar en met de schepping. Jongeren ervaren een enorme prestatiedruk. Alles moet leuk zijn en op sociale media gedeeld en ‘geliked’ worden. Maar hoe vaak kijken we elkaar in de ogen? Nemen we echt tijd voor een ander?
De Bijbel predikt een zevende dag voor rust, ontmoeting en bezinning; na zeven jaar een sabbatsjaar, waarin het land en de akkers tot rust kunnen komen; na zeven keer zeven jaar een jubeljaar, waarin schulden worden kwijtgescholden en herstel van rechtvaardige verhoudingen kan plaatsvinden. Die rust in onze samenleving ver te zoeken. Volgens mij biedt de stikstof-uitspraak van de rechter ook kansen. De vraag is: wat gaan we niet meer doen, of anders doen, om meer rust in onze samenleving te creëren? Dat gaat veel verder dan vasthouden aan een Formule 1 race of de veestapel ‘even’ halveren. Dit is een uitdaging voor ons allemaal. We zijn waanzinnig druk met het verzamelen van ‘aardse schatten’ en lopen intussen aan elkaar voorbij. Eenzaamheid is het succes van individualisme, neoliberalisme en economisch springtij.
Dat alles is leegte, zou prediker zeggen. Want het is juist die verbondenheid met elkaar, zoals de Schepper het bedoeld heeft, die ons volledig mens maakt. Daar kan geen koopkracht tegenop.