Modderen in het midden (column ND)
‘Is het niet veel moeilijker om regeringsverantwoordelijkheid te dragen en is het niet veiliger om gewoon in de oppositie te kunnen zeggen wat je vindt?’ Een voorganger stelde me vorige week de vraag die me vaker wordt gesteld.
En als een predikant dat doet, geeft me dat de mooie gelegenheid om te verwijzen naar zijn verre collega Dietrich Bonhoeffer. Die had in het Duitsland van de jaren dertig en veertig ook voor veiligheid kunnen kiezen. De veiligheid van de pastorie en van tijdloze, pijnloze preken. Hij had zijn mond kunnen houden over de Jodenvervolging. Hij had ervoor kunnen kiezen om zijn handen niet te bezoedelen. Toch koos Bonhoeffer ervoor deel te nemen aan een samenzwering tegen Hitler en was hij zelfs bereid om in het ultieme geval de trekker over te halen. ‘We moeten niet alleen maar pleisters plakken op de wonden van slachtoffers, maar we moeten een stok steken in het wiel van het kwaad zelf’, vond hij. En: ‘Niets doen is soms slechter dan iets doen.’ Toen ik Bonhoeffers keuzes een keer toelichtte tegenover Egyptische christelijke studenten – bij wie Hitler en Duitsland ver van hun bed af staan – waren ze geschokt. ‘Was hij echt een christen?’, vroegen ze zich hardop af. Het deed me beseffen hoezeer ik naar Bonhoeffer kijk met de kennis van nu en hoe schokkend Bonhoeffers keuzes toen moeten zijn geweest.
Een politicus is altijd verantwoordelijk. Zowel voor de machtspositie die hij heeft, als voor de gevolgen van het afzien van kabinetsdeelname en voor de ruimte die hij daarmee geeft aan anderen die wel toehappen. Hij is verantwoordelijk voor een regeerakkoord met plussen en minnen zoals bij medische ethiek. Maar hij is dat ook als hij terugdeinst voor het compromis en daarmee de vloer geeft aan een meerderheid die wél een wettelijke regeling voor Voltooid Leven wil en die alles zal doen om Siriz het werken onmogelijk te maken. Een politicus is verantwoordelijk voor wat hij doet, maar ook voor wat hij nalaat en laat gebeuren. Er is nooit een veilige optie. Bij geen enkele keus houdt hij schone handen. Bonhoeffer zei – in veel dramatischer omstandigheden, maar toch – dat als hij nu zou vluchten voor de strijd tegen het kwaad van zijn tijd en niet voor Joden opkwam, hij na de oorlog niet het recht zou hebben het evangelie te verkondigen. Je kunt alleen met goed fatsoen getuigen van waar je ten diepste in gelooft, als je in de barre werkelijkheid van het hier en nu ook echt doet wat je kunt.
dedain voor het compromis
In de vraag ‘is het niet veiliger in de oppositie?’ proef ik soms ook iets van dedain voor het compromis. Voor het gemodder in het politieke midden. Het laat iets zien van de aantrekkingskracht van de flanken, van het veelbelovende alternatief. Daarvandaan komt de aanklacht dat politici van het midden niet deugen, dat ze het allemaal voor zichzelf doen en dat hun compromissen zwak afsteken bij het meeslepende alternatief. Daarvandaan komt de belofte dat alles anders wordt als die ene flankpartij het voor het zeggen krijgt. Het is een messiaans visioen dat snaren raakt in de harten van mensen die verlangen naar de terugkeer naar het verloren paradijs. En zo kan de mannetjesmakerij op de flanken gemakkelijk ontaarden in afgoderij. We zien het gebeuren. Het zijn de verlossers van Turkije, Brazilië, Amerika, van de brexit, die alles beloven, steun krijgen, maar vroeg of laat hun land verdeeld en verzwakt achterlaten. Deze schepen zullen stranden en ons waarschuwen voor de valse messiassen.
Ik heb mijn dromen, mijn idealen. Sommige zijn zelfs Messiaans en gaan over een vrederijk dat nog moet komen. Juist daardoor weet ik dat ík de wereld niet kan verlossen, niet hoef te verlossen. Daarom geloof ik dat we alleen beetje bij beetje iets kunnen laten zien van een wereld die nog moet komen. Een vrederijk waarin alles wat nu stuk is, weer heel wordt gemaakt. Alleen zo horen we de echo van een melodie we nog niet kennen (C.S. Lewis). En uit wantrouwen in aardse verlossers geloof ik in overleg, gematigdheid, tegenspraak en samenwerking met alle mensen van goede wil. En daarom doe ik wat ik kan in het hier en nu, is niets doen geen optie en kies ik voor gemodder in het midden.
Deze column verscheen vandaag ook in het Nederlands Dagblad