Wereldvoedseldag. Pleidooi voor volhoudbare landbouw
‘Mensen die zich kapot werken om ons van voedsel te voorzien, gaan dood in stilte’. In alle mediatumult over de formatie, zou je bijna over dit artikel in Trouw heen lezen. Een melkveehouder uit mijn omgeving attendeerde mij erop via Twitter (Ben, dank!).
De auteur schetst hoe boeren zich de zondebokken voelen van een samenleving die hen ziet ‘door het prisma van milieuvervuiling en dierenwelzijn’. En dat terwijl in ons land wereldwijd gezien ‘het meest gevarieerde, gezonde, betaalbare en voedselrijkste dieet te krijgen is’. Aldus de voedselranglijst van Oxfam Novib.
Ruim een eeuw geleden was dat wel anders. De eerste waakhond over ons voedsel kon gelijk aan de slag: melk werd aangelengd met water uit de sloot, brood werd op gewicht gebracht met gips, en koffie bevatte heel veel bruin, maar weinig koffie. En ik herinner me nog de boerderij van mijn grootvader, pakweg 35 jaar geleden: de koeien stonden ’s winters in een lage, donkere stal, met een dun laagje stro, vastgeklonken met een ketting aan de muur. Hij hield heus van zijn dieren, maar zo was het toen. De zuivelfabriek waaraan hij de melk leverde staat inmiddels in het Openlucht Museum in Arnhem.
De afgelopen decennia is veel veranderd, ten goede: ons voedsel is veiliger, de ammoniakemissies zijn 60% verminderd en het dierenwelzijn is sterk verbeterd, met steeds meer aandacht voor natuurlijk gedrag van dieren. Dat is niet vanzelf gegaan. Ja, er was regelgeving vanuit de overheid, maar vooral waren er boeren die hier de schouders onder zetten. Iedere dag weer wordt er hard gewerkt door boeren en tuinders voor ‘ons dagelijks brood’. Dat verdient onze lof en waardering. Onze boeren dóen het al beter dan hun collega’s in de rest van de wereld en ze kunnen nóg beter. Denk aan de biodiversiteitsmonitor van Friesland Campina, de hernieuwde aandacht voor de bodem, het stoppen met snavelkappen van pluimvee en verduurzaming van de gewasbescherming.
Hoeft er dan helemaal niets meer te veranderen? Zeker wel. Klimaatverandering, bodemvruchtbaarheid en waterkwaliteit zijn urgente thema’s waar de agrarische sector ook – maar zeker niet alleen; denk aan de industrie, mobiliteit etc. – aan zet is. LTO, de traditionele belangenbehartiger van de boeren, ziet dit ook in en heeft intussen portefeuillehouders op maatschappelijke thema’s als klimaat en duurzame energie. Als geen ander voelt de boer de maatschappelijke druk om te innoveren voor een toekomstgerichte productie. Steeds minder mensen werken voor ons dagelijks voedsel, maar steeds meer mensen hebben er een mening over. En dat biedt ook kansen.
Begin dit jaar hebben PUURland, Toekomstboeren, De Oorsprong en een aantal andere organisaties zich verbonden aan het manifest natuurinclusieve landbouw. Dat klinkt goed, maar het is onduidelijk wat ermee wordt bedoeld. Verschillende groepen geven er een andere uitleg aan. Zo zijn er de boeren, die elke dag werken met dieren, grond, gewassen, met natuurlijk kapitaal kortom, om ons van voedsel te voorzien. Als ze hier niet goed voor zorgen, hebben ze onrust in de stal of putten ze de bodem uit. Boeren zijn ervan overtuigd dat ze al heel natuurinclusief werken en vanuit hun perspectief is dat goed te begrijpen. Aan de andere kant staan milieuorganisaties en een aantal politieke partijen die natuurinclusieve landbouw hebben omarmd als dé juiste manier van voedsel produceren. Dit zijn dezelfde organisaties en partijen die pleiten voor een forse reductie van de veestapel en een direct verbod op chemische gewasbescherming in de landbouw, om maar een paar voorbeelden te noemen. Niet iets waar boeren nu direct warm voor lopen en ook dat is te begrijpen. Milieu en dierenwelzijn zijn in ons land nu al beter geregeld dan in andere landen. Door in te grijpen in de sector met regelgeving van bovenaf, misken je dat onze boeren en tuinders al een topprestatie leveren. Bovendien, door de regelgeving in ons land verder aan scherpen, wordt de kostprijs voor onze boeren hoger en prijzen ze zichzelf uit de (Europese) markt. Gezinsbedrijven gaan kopje onder, terwijl er nu al wekelijks tientallen bedrijven stoppen doordat er geen economisch perspectief of geen bedrijfsopvolger is. Ja, een systeemverandering is nodig, maar natuurinclusieve landbouw is door de invulling die hieraan gegeven is voor veel boeren niet het wenkende toekomstperspectief.
Komende jaren wil ik mij samen mét de boeren en tuinders inzetten voor een landbouwsysteem dat niet alleen ecologisch, maar vooral ook sociaal en economisch volhoudbaar is. Volhoudbare landbouw gaat over een landbouwpraktijk die goed en veilig voedsel oplevert, die het milieu ontlast en leidt tot verbetering van de biodiversiteit op het boerenland. Volhoudbare landbouw gaat óók over een goed inkomen voor de boer en de toekomst van de agrarische gezinsbedrijven in Nederland. Duurzaamheid gaat dus niet alleen over de p van ‘planet’, maar ook over 'people' en ‘profit’. Door de 3 p’s in samenhang te nemen, kan er wel een aantrekkelijk perspectief ontstaan. In het regeerakkoord worden daarvoor de eerste stappen gezet. Het nieuwe Europese landbouwbeleid richt zich minder op inkomenssteun en meer op het belonen van innovatie en maatschappelijke prestaties zoals klimaatslimme landbouw. Boeren krijgen betere mogelijkheden om zich te organiseren in de voedselketen, zodat ze een eerlijke prijs krijgen voor hun producten. Er komt een bedrijfsovernamefonds voor jonge boeren en een warme sanering voor de varkenshouderij in met name Brabant, waar veel boeren wel willen, maar niet kunnen stoppen. En er is in het regeerakkoord aandacht voor initiatieven die de verbindingen tussen boer en burger versterken. In mijn eigen regio is bijvoorbeeld het initiatief Vallei Boert Bewust gestart en dit wordt nu overgenomen in andere gebieden. Een groeiende groep enthousiaste boeren zoekt online of offline contact met burgers om vol trots over hun bedrijf te vertellen en mensen rond te leiden. En ken je @boerburgertweet op Facebook en Twitter al? Volgtip!
Vandaag is het Wereldvoedseldag. Voedselzekerheid in de wereld is niet vanzelfsprekend. Nederland heeft de kennis en kunde in huis om het wereldvoedselvraagstuk op te lossen. Met dank aan onze kennisinstellingen. En met dank aan onze boeren en tuinders.