Samen optrekken tegen alcoholproblemen
Joël Voordewind was de initiatiefnemer van de wet om de minimumleeftijd voor de aankoop van alle alcoholhoudende dranken te verhogen van 16 naar 18 jaar. Wim van Dalen, directeur van het Nederlands Instituut voor Alcoholbeleid STAP, zet zich in om effectieve alcoholbeleidsmaatregelen in te voeren en te handhaven. Zij spraken met elkaar over de alcoholproblematiek en wat daaraan moet gebeuren. Hier leest u een weergave van dat gesprek.
Joël: ‘Er is een probleem met alcohol in de samenleving en dan voornamelijk met het drinkgedrag van onze jongeren. Tien jaar geleden, toen de discussie speelde over de leeftijdsverhoging, zat Nederland in de top drie van Europa met de meeste zuipschuiten onder jongeren. Dat was voor mij de aanleiding om contact op te nemen met allerlei organisaties, waaronder STAP, om hier iets aan te doen. We vonden de cijfers schokkend, die jongeren moesten hun opleiding nog afmaken en alcohol benadeelt de ontwikkeling van hun hersenen en vergroot de kans op verslaving op latere leeftijd. Dat was het moment dat we elkaar de vraag stelden wat we eraan konden doen. Ik vroeg toen een onderzoek aan STAP met de vraag welke elementen effectief zijn om het drankgedrag van jongeren te beperken. Die maatregelen zijn het beperken van de verkooppunten, de prijs van alcohol verhogen, de alcoholreclame beperken en de minimumleeftijd verhogen. We zijn met alle punten aan de slag gegaan, maar ik kreeg door dat het verhogen van de minimumleeftijd heel belangrijk en concreet was. Zo zijn we aan dat wetsvoorstel gaan werken en is het ligt de minimumleeftijd voor alcohol sinds 1 januari 2014 op 18 jaar.
Het had wel een omslag nodig, ook in de cultuur, om ervoor te zorgen dat deze wet ook echt ging werken. Je kan de regels wel veranderen, maar het moet ook tussen de oren gaan zitten. In eerste instantie van de jongeren zelf, maar ook van de ouders. We zien dat de norm nu bij ouders ís gewijzigd. 75% van de ouders vindt dat de norm 18 jaar moet zijn. Dat is heel bepalend voor het gedrag van jongeren, daar begint het. Ouders moeten de norm bepalen, want het gaat allemaal over jongeren onder de 18 jaar en bijna al die jongeren wonen nog thuis. Daar hebben de ouders nog invloed met hun opvoeding op de normen van de jongeren. De praktijk is soms weerbarstig, dus dat heeft meer tijd nodig. De beginleeftijd van alcoholdrinken is substantieel omhooggegaan. Ook zien we dat de gemiddelde leeftijd waarop jongeren comazuipen, die lag op 15 jaar, zij het nog te langzaam stijgt. Dus we zien nu dat de leeftijd waarop jongeren beginnen te drinken omhoog gaat naar 15 á 16 jaar, simpelweg omdat we de norm omhoog stelden. Dat zijn positieve signalen, maar we zijn er nog lang niet. In het drinkgedrag van jongeren moeten we echt nog stappen zetten.’
Wim: ‘We zien eigenlijk een tweedeling onder jongeren. Je hebt jongeren die tot hun 18e echt niet drinken, dat aantal neemt steeds meer toe, en jongeren van 15 tot 17 jaar waar het nog een lastig probleem is. Die laatsten staan minder onder invloed van hun ouders en meer onder die van hun vrienden. Tegelijk zie je dat jongeren die drinken, echt veel te veel drinken. Ouders spelen daar vaak ook een rol in wanneer zij zeggen het niet zo erg te vinden dat hun kinderen drinken. Binnenshuis valt het dan misschien nog mee, maar met vrienden en op feestjes zie je dat er dan heel veel per keer wordt gedronken, het binge-drinken (minimaal 4 á 5 glazen in korte tijd gedronken). Juist dat binge-drinken is het schadelijkste. Dat de minimumleeftijd is verhoogd naar 18 jaar is een groot succes, die norm zit er steeds sterker in. Toch schrik ik als ik hoor dat jongeren van rond de 17 jaar nog steeds zomaar tien glazen alcohol op een avond drinken.
Wim Stap Joël Voordewind
Dat heeft er onder andere mee te maken dat die wet nog maar drie jaar geleden in werking trad, maar tegelijk mogen we het ook niet alleen maar van de leeftijdsverhoging verwachten. Het drinkgedrag van jongeren heeft ook te maken met de lage prijs, de zeer vele verkooppunten van alcohol en de overvloedige alcoholreclame. Ook die elementen van beïnvloeding moeten we aanpakken. De leeftijdsgrens van 18 is een goed begin, maar daar moet ook wel een goede handhaving van zijn. Flink wat gemeenten zijn daar mee bezig, terwijl het bij andere gemeenten nog van de grond moet komen.
Joël: ‘Veel gemeenten hebben dit nog onvoldoende op orde, waardoor één op de twee jongeren onder de 18, 50%, gewoon alcohol kan kopen. Dat percentage van naleving moet echt omhoog.’
Wim: ‘Bij supermarkten liggen die percentages wel wat hoger. Op de 60 á 70%. Maar als je alle verstrekkers van alcohol neemt ligt het veel lager, op 35%. Vooral de horeca en sportkantines scoren erg laag. Dat betekent dat jongeren die echt willen gewoon alcohol kunnen kopen.’
Joël: ‘Daar moeten we een veel betere handhaving voor organiseren. We geven ook constant aan bij staatssecretaris Martin van Rijn dat hij in gesprek moet met de branche hierover. Die gesprekken zijn er ook en dan zeggen ze dat ze doen wat ze kunnen. Ik maak dit nu al tien jaar mee en Wim al wel 30 jaar, maar die gesprekken bereiken niets. Het handhavingspercentage is in die tien jaar van 40 naar 50% gegaan, echt maar een kleine groei. Ook de staatssecretaris vindt dat het percentage op minimaal 85% moet liggen, maar met vrijblijvendheid komen we daar niet. Er moet een stok achter de deur komen. Ik wil dat er een certificaat komt voor verstrekkers van alcohol dat aantoont dat de controle en naleving van alcoholverkoop op orde is.’
Wim: ‘Ik was een van de initiatiefnemers van het Alcolhol Manifest wat we afgelopen november met 10 gezondheidsorganisaties presenteerden. Daarin zeggen we tegen de overheid dat ze op de goede weg is, maar ook dat ze meer slagen moet maken. De problemen zijn nog steeds groot. Er is nog steeds veel schade door alcohol en daar mag je niet tevreden mee zijn. Uit wetenschappelijke studies weten we dat er bepaalde stappen ondernomen moeten worden om dit probleem verder aan te pakken. Je kunt nu al voor 20 cent een biertje kopen, dat moet niet kunnen en daar moet iets aan gebeuren. Supermarkten gebruiken met name die lage prijs van alcohol als klantenlokker. Kinderen komen al op jonge leeftijd in aanraking met alcoholreclame. Het doel van dit manifest is om tegen de overheid te zeggen dat ze maatregelen moeten nemen en het niet aan de vrije markt moeten overlaten. De alcoholbranche is enorm invloedrijk, daar moet de overheid beperkend durven en willen zijn. We kwamen ook met dit manifest omdat we zien dat de verhoudingen verschuiven. Mensen krijgen steeds meer door dat het niet goed is zoals we met alcohol omgaan.’
Joël: ‘Het is goed dat deze zaken weer op een rijtje zijn gezet en onder de aandacht werden gebracht. Alcoholproblematiek zorgt voor 2,6 miljard euro aan maatschappelijke kosten berekende het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) onlangs. Dat geeft alle reden om te kijken naar de aanpak van alcoholproblematiek en meer maatregelen te nemen. Een van die maatregelen is het verbieden van alcoholreclame, die is namelijk vaak gericht op jongeren en wordt gebruikt om alcoholgebruik onder jongeren te stimuleren. Bij de tabak verhoogden we de minimumleeftijd en accijnzen en verboden we reclame. We zien nu dat dat werkt, dus moeten we die maatregelen ook nemen bij alcohol. De ChristenUnie wil een verbod op alcoholreclame, waar we ook al aan werkten toen wij in het kabinet zaten. Ook de prijs moet omhoog, we weten namelijk dat hoe hoger de prijs ligt, hoe minder alcohol mensen kopen.’
Wim: ‘Het zijn niet alleen de jongeren die alcoholproblematiek veroorzaken, maar ook volwassenen. Als je kijkt naar de zaken, gerelateerd aan alcohol, die ziekenhuizen in de weekenden binnenkrijgen, zijn het voornamelijk volwassenen. Ongeveer 22.000 mensen per jaar. Absoluut gezien veroorzaken volwassenen de meeste schade. Vergeet ook niet dat alcohol een kankerverwekkende stof is en er jaarlijks 3000 nieuwe alcohol-gerelateerde kankergevallen worden geregistreerd. Borstkanker en darmkanker scoren het hoogst. Bij jongeren wordt al wel de kiem gelegd wanneer ze wennen aan drank en er gevoelig voor raken. Als je zorgt dat zij minder alcohol drinken, pluk je daar later de vruchten van.’
Joël: ‘Ik sprak de politiecommissaris van Amsterdam over dit onderwerp en hij vertelde dat 90% van de agenten die in het weekend uitrukken, dat moeten doen vanwege alcohol gerelateerde problemen zoals huiselijk geweld, uitgaansgeweld of ongelukken waarbij alcohol in het spel is. Hij heeft er zijn handen vol aan en riep mij op om iets te doen aan de alcoholproblematiek als ik iets wil betekenen voor de samenleving.’
Wim: ‘Het biedt mij hoop dat de minimumleeftijd van alcohol werd verhoogd. Nederland was wel een uitzondering met 16 jaar, maar het laat zien dat het beeld van de samenleving over alcohol veranderd. Joël heeft zich vastgebeten in dit dossier en was hier politiek dan ook heel vasthoudend in.’
Joël: ‘Toen ik hier tien jaar geleden mee begon kreeg ik alleen steun van de SGP, maar je ziet nu dat het CDA, de PvdA en de SP ook meekomen. Dat zegt wat over het draagvlak in de samenleving, daarom heb ik goede hoop voor de toekomst. Ik heb me op dit dossier kunnen inzetten en dat was ook hard nodig, maar we zijn er nog niet. Toen ik met de verhoging van de minimumleeftijd kwam zei de alcoholbranche dat de leeftijd niet het probleem was, dus dat ik dat niet hoefde aan te pakken. Volgens hen heeft ook een verbod op alcoholreclame geen zin. Dan rest mij de vraag waarom ze er zoveel miljoenen euro’s aan uitgeven als het toch geen effect zou hebben.
STAP was niet tevreden met het beleid van de overheid en dat zeiden ze ook. Dat hebben ze moeten bekopen, want ze ontvangen sinds het aantreden van Minister Schippers geen subsidie meer. Daardoor kunnen ze wel zeggen wat ze willen en dat onderscheidt hen van andere organisaties die met meel in de mond praten. Ze hebben nu wel particuliere fondsen nodig. Organisaties als STAP hebben we nodig om de alcoholproblematiek aan te kaarten en stappen te zetten op het gebied van alcoholpreventie.’
Wim: ‘STAP is klein, we hebben een paar heel ervaren mensen en daardoor kunnen we redelijk wat doen. We hebben ook wel de indruk dat we een aantal zaken kunnen trekken. Ook het Trimbosinstituut zegt dat ze blij zijn dat wij bepaalde dingen hardop zeggen , die ze zelf niet mogen van het ministerie. We zouden wel meer steun willen hebben in de samenleving. Als we niet uitkijken staan we op een gegeven moment droog.’