Bijdrage Joël Voordewind aan het algemeen overleg Voortgang speerpunten ontwikkelingssamenwerking

woensdag 12 februari 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Joël Voordewind als lid van de vaste commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan een algemeen overleg met minister Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking   

Onderwerp:   Voortgang speerpunten ontwikkelingssamenwerking

Kamerstuk:    33 625

Datum:            12 februari 2014

De heer Voordewind (ChristenUnie): Voorzitter. Het is goed om terug te kijken op de speerpunten van de minister en de evaluaties te lezen. Soms richten we ons heel erg op het beleid en hoe het allemaal moet, maar het is ook goed om te bezien of het afgesproken beleid effectief is. Vandaar ook mijn dank voor de stukken die we hebben gekregen, inclusief het IOB-rapport.

Als je de stukken bekijkt, zie je bij sommige speerpunten duidelijk verbeteringen, maar bij andere speerpunten, waaronder de millenniumdoelstellingen, zie je dat het minder snel gaat en moeilijker is dan was afgesproken. Bij het speerpunt water zie je dat 30% van de projecten nog steeds niet goed scoort op duurzaamheid. Ik loop een aantal speerpunten van de minister af om de balans te kunnen opmaken. Ik zal aangeven waar wij denken dat extra aandacht nodig zou kunnen zijn.

Ik kom als eerste te spreken over het speerpunt water. In 2012 is de doelstelling 50 miljoen mensen toegang te verschaffen tot veilig drinkwater en 50 miljoen mensen tot sanitatie. Deze getallen zijn in 2012 naar beneden bijgesteld tot 25 miljoen mensen. Water en sanitatie zijn zeer kosteneffectief om de allerarmsten te helpen. De minister heeft dit bevestigd. Er zijn verschillende organisaties die zich met deze onderwerpen bezighouden. In Bangladesh doet BRAC dat, maar naast BRAC ook een ngo als de Max Foundation. Ik geloof dat de laatste ook bij de collega's langs is geweest. Ik was erg onder de indruk van de kosteneffectiviteit van het slaan van zo veel putten die door zo veel mensen bereikt kunnen worden om schoon drinkwater te halen in de verste uithoeken van Bangladesh. Ik ben benieuwd wat de indruk van de minister is van de Max Foundation. Ik begrijp dat die ruim subsidie krijgt van de overheid.

Een ander initiatief uit de particuliere sector is de Global Interfaith WASH Alliance (GIWA). Deze komt voor uit de multi-stakeholder dialogue "Wings for Water". Ik ben benieuwd of de minister kennis heeft van dit project. Ik zie dat zij knikt. Ik wil dit project van harte aanbevelen.

Ik kom te spreken over de verdeling. Als ik mij goed herinner, hebben we daarover een motie ingediend bij de begroting. Daarin werd verzocht om te kijken naar een goede balans tussen waterbeheer aan de ene kant en drinkwater en sanitatie aan de andere. Wij hebben daarover ook een brief ontvangen van de minister. Wij willen nogmaals onder de aandacht brengen dat er geprobeerd moet worden om de balans te houden op 50%-50% wat betreft water en sanitatie voor de allerarmsten in de wereld aan de ene kant en de grotere programma's voor waterbeheer in delta's etc. aan de andere. Het is allebei belangrijk, maar ik vraag de minister om daarin een fiftyfifty-verdeling aan te houden, zodat we ook echt de allerarmsten goed in beeld blijven houden op het speerpunt water.

Ik ga door naar het speerpunt SRGR. De IOB-evaluatie zegt dat meer dan 50% van het SRGR-budget wordt uitgegeven via de multilaterale organisaties. 20% gaat via de ngo's. Mevrouw Mulder refereerde hier al aan. Volgens de IOB zijn de ngo's echter vaak beter in staat om achtergestelde groepen te bereiken en daar meer impact te hebben. In reactie op vragen over de kanalenkeuze, zegt de minister altijd dat zij niet kiest voor kanalen maar voor effectiviteit. Echter, het IOB legt er wel de nadruk op dat ngo's heel effectief kunnen zijn bij het bereiken van erg achtergestelde groepen. Is de minister alsnog bereid om te kijken naar de verdeling van de kanalen, juist om de allerarmsten te bereiken?

De ChristenUnie heeft al eerder aandacht gevraagd voor faith-based organisations als het gaat om het speerpunt SRGR. We hebben al eerder organisaties genoemd waarvan wij denken dat zij nog iets te weinig betrokken worden in de dialoog aangaande dit speerpunt. Ik denk dan met name aan de wat orthodoxere kerken. Veelal zijn de welwillende organisaties wel in beeld, maar met name de orthodoxe kerken zouden we nog scherper in beeld kunnen krijgen. Een voorbeeld is het Framework for Dialogue van de Ecumenical Advocacy Alliance (EAA). Ik ben bereid om de minister van informatie te voorzien en om daar, ook vanuit onze eigen netwerken zoals Prisma, organisaties voor aan te leveren.

Ten slotte kom ik te spreken over voedselzekerheid. In 2014 wordt daar 90 miljoen op bezuinigd. Wil de minister programma's ontzien die gericht zijn op kleine boeren die produceren voor de lokale en regionale markt? Wil zij in dit speerpunt aandacht hebben voor juist die kleine boeren? 80% van de voedselproductie in ontwikkelingslanden is bestemd voor de eigen markt. Dit past ook helemaal in bet beleid van de minister om zich te richten op de allerarmsten. Bij dit speerpunt is nog iets te weinig aandacht voor de monitoring. Er komen nog IOB-evaluaties aan op dit speerpunt. Worden hierin expliciet de kleinschalige boeren en boerinnen meegenomen? Het gaat bijvoorbeeld om voedselzekerheid, landrechten en toegang tot markten.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > februari