Conclusies na debat verkenning
Het was een zwaar debat. Ik moet zeggen dat dit de slechtst denkbare start is van een nieuwe Kamer.
Dat heeft alles te maken met de onduidelijkheid van de procedure. Over wat de rol van de verkenners is, welke afstand ze hebben tot de dagelijkse Haagse politiek, hoe onafhankelijk ze zijn en hoe ze spreken over leden van deze Kamer.
We hebben de uitleg gekregen van Rutte en de twee verkenners dat een heel belangrijk onderdeel van het gesprek dat wél is vastgelegd, in verslagen níet wordt herinnerd door hen.
En eerlijk gezegd: ik vind dat heel moeilijk te geloven.
Daarom keuren wij dat af, keur ik af wat er is gebeurd.
Wij keuren af dat er onwaarheid is gesproken. Onwaarheid dat er wél is gesproken over Pieter Omtzigt, maar het buiten is ontkend. Maar ook dat er geen verantwoording over afgelegd zou hoeven worden. Dat keuren we af.
We keuren af zoals er over Pieter Omtzigt is gesproken. Een onafhankelijk Kamerlid die buitengewoon krachtig zijn werk doet. Met een groot mandaat van de kiezer. De indruk is op zijn minst gewekt dat deze vorm van tegenmacht ongewenst is. En dat keur ik af.
En ik keur af hoe macht met tegenmacht omgaat. Hoe een politieke cultuur is ontstaan waarin een debat een hinderlijke onderbreking is van het fixen van problemen. En dat vraagt echt om diepgaande bezinning.
Omdat ik afkeur wat er nu is gebeurd, zal ik de motie van collega’s Kaag en Hoekstra steunen.
Het opzeggen van vertrouwen gaat verder. Zeker omdat het gaat om twee verschillende rollen: politiek voorman en de minister-president, zoals ook de heer Hoekstra al zei. Maar het gaat ook verder en dat weegt voor mijn fractie heel zwaar. Dat is dat we midden in een enorme, ongekende crisis zitten, één van de grootste sinds de Tweede Wereldoorlog.
Dat weegt zwaar in de afweging of we het ons kunnen veroorloven om zo’n stap te zetten.
Aan de andere kant kan je vertrouwen niet afdwingen. De heer Rutte leek dat te doen bij een interruptie van mij toen hij zei: ‘nu moet je mij wel vertrouwen’. Vertrouwen moet herwonnen worden. Hij erkende dat zelf ook.
Maar het vertrouwen is geschaad, heeft een deuk opgelopen. Het vertrouwen onderling. We kijken nu naar scherven die we moeten oprapen en we weten niet hoe we van hier verder moeten gaan.
Maar ook het vertrouwen in ons, politiek, door mensen buiten. Ook dat moet hersteld worden. Wat daarvoor nodig is, is een andere politieke cultuur. Dualisme. Herstel van een gezonde verhouding tussen macht en tegenmacht.
Er is nog een lange weg te gaan en ik zal me daarvoor sterk maken.