Kinderen op de fiets in bos.jpg

Klimaatakkoord

Het klimaatakkoord: wat is het en wat staat er in?

Als het gaat om het klimaat, om de schepping, hebben we twee keuzes: wegkijken, of verantwoordelijkheid nemen.

Als ChristenUnie erkennen we dat de aarde niet in onze handen ligt. Maar we weten óók dat we rentmeesters zijn en dat we geroepen zijn om te doen wat we kunnen om zorg te dragen voor de schepping. We kennen de indringende waarschuwingen van wetenschappers voor de gevolgen van klimaatverandering en weten dat de armste mensen ter wereld daar het grootste slachtoffer van dreigen te worden.

Nederland doet het slecht op de ranglijst van duurzaamheid en het tegengaan van klimaatverandering. We stoten teveel schadelijke gassen uit en verbruiken meer dan de aarde ons kan bieden. Voor de levensstijl die wij gewend zijn, is 3,5 aarde nodig. We leven dus op de pof; ten koste van mensen elders, van volgende generaties en van de schepping. Er moet dus iets veranderen. Daarom komt het kabinet nu met een klimaatakkoord: een groot pakket aan maatregelen om de omslag te maken naar een duurzamer Nederland.

Het klimaatakkoord getuigt van goede zorg voor een kwetsbare schepping. Het is ambitieus, maar houdt ook rekening met de draagkracht van gezinnen en mensen met een smalle beurs. We gaan opwarming van de aarde tegen en doen concrete voorstellen om de omslag naar schone lucht en schone energie te maken, maar we laten de vervuiler daarvoor betalen en ontzien huishoudens en dan vooral mensen met een smalle beurs of mensen met een middeninkomen. En dat blijven we doen: we toetsen jaarlijks of we de doelen halen en of de baten en lasten nog steeds eerlijk worden verdeeld.

Met het klimaatakkoord werken we aan de toekomst van onze kinderen en brengen we een deel van de ambities van de ChristenUnie dichterbij. Voorstellen die we eerder deden staan nu een-op-een in het klimaatakkoord, zoals een CO2-heffing voor vervuilende industrie, de omslag naar kringlooplandbouw, rekeningrijden, zoals het voorstel om de belasting op energie zo te verlagen dat opnieuw met name lage en middeninkomens daarvan profiteren en een gemiddeld huishouden 100 euro minder belasting hoeft te betalen, terwijl vervuilende bedrijven juist zwaarder worden belast.

Ik ben meer dan tevreden met het klimaatakkoord en geloof dat we vandaag een belangrijke stap zetten in zowel de zorg voor de schepping als in het omzien naar elkaar.

  Gert-Jan Segers

 

De belasting op de energierekening gaat omlaag

Bedrijven betalen meer, burgers minder

  • De belasting op de energierekening gaat voor een gemiddeld huishouden met 100 euro omlaag in 2020. Gezinnen met een laag en middeninkomen profiteren hier relatief het meeste van.
  • Gas wordt duurder en elektriciteit wordt goedkoper. Omdat bedrijven relatief meer gas gebruiken, gaan zij meer betalen en gaan huishoudens, gezinnen, dus minder betalen – ook wie nog niet investeert in duurzame maatregelen.
  • Wie maatregelen neemt om minder gas te gebruiken (bijvoorbeeld elektrisch koken), gaat er financieel op vooruit door een besparing op de energierekening.
  • De opslag duurzame energie (ODE) die iedereen via de energierekening betaalt, wordt voortaan meer betaald door bedrijven. Nu betalen burgers en bedrijven nog allebei de helft, dat wordt één derde voor burgers en twee derde voor bedrijven, volgens het principe ‘de vervuiler betaalt’.
  • Er komt een stevige CO2-heffing voor de industrie. Dit moet ervoor zorgen dat bedrijven minder CO2 gaan uitstoten en tot de10% meest duurzame bedrijven van Europa gaan behoren. Bedrijven die er onvoldoende in slagen om de CO2 uitstoot te verlagen, betalen vanaf 2021 minimaal 30 euro per ton CO2 die ze te veel uitstoten, oplopend tot 125 tot 150 euro per ton in 2030. Als blijkt dat de prijs voor de CO2-heffing niet hoog genoeg is om de doelen te halen, wordt deze eventueel nog hoger.
  • Het geld dat de CO2-heffing eventueel oplevert (als bedrijven dus niet op tijd aan de gestelde doelen voldoen) wordt ingezet voor verdere verduurzaming van de industrie, wat daarmee alsnog klimaatwinst oplevert. Samen met het geld uit de ODE betaalt de industrie dus zelf voor de eigen verduurzaming.
  • Als mensen die in de fossiele sector werken (bij bedrijven die bijvoorbeeld kolen verwerken) hun baan verliezen, springt de overheid bij voor bijscholing en begeleiding naar ander werk. Daar is 22 miljoen voor gereserveerd.
  • De verduurzaming van onze economie zorgt voor veel nieuwe werkgelegenheid. Om te voorkomen dat de CO2-heffing daar een negatieve invloed op heeft, trekt het kabinet 125 miljoen euro extra uit voor de werkgelegenheid voor mensen die in de vijf grootste industriële regio’s werken, waaronder in Groningen en Zeeland.
  • Er komt een koplopersprogramma voor bedrijven in deze vijf regio’s, waarmee wordt gezorgd voor minder uitstoot van CO2 en duurzamer gebruik van grondstoffen. De overheid zorgt ervoor dat bedrijven vergunningen die nodig zijn om duurzaamheidsmaatregelen te nemen, sneller worden gegeven.
  • Het kabinet start een ambitieus programma om Nederland koploper te maken op het gebied van ‘groene waterstof’. Er komt ongeveer 40 miljoen euro per jaar beschikbaar voor onderzoek en pilots.

Tot 2030 is er subsidiegeld voor isolatie beschikbaar.

Duurzame woningen met gelijkblijvende woonlasten

  • Woningen, kantoren en scholen gaan de komende 30 jaar verduurzamen. Eerst in de wijken waar gasleidingen toch al vervangen moeten worden, daarna ook in de rest van het land. Elke gemeente maakt voor het einde van 2021 een plan om woonwijken aardgasvrij te maken. Tot 2030 worden 1,5 miljoen woningen verduurzaamd.
  • Omdat we nog geen ervaring hebben met het grootschalig verduurzamen van woonwijken, is er tot 2030 ruim 400 miljoen beschikbaar voor de ‘proeftuinen’ aardgasvrije wijken, zeker ook voor wijken waar veel mensen met een laag inkomen wonen. Voor de extra taken van de gemeenten komt er 150 miljoen beschikbaar. Zo komt er in elke regio of gemeente een energieloket, waar je als burger met vragen terecht kunt.
  • Bij alle gemeentelijke projecten wordt gekeken of er ook andere maatregelen genomen kunnen worden voor de verbetering van woningen en de leefbaarheid in de wijk. Zo krijg je niet alleen een duurzame(re) woning, maar ook een betere leefomgeving.
  • Er komt een warmtefonds van jaarlijks 50 tot 80 miljoen euro tot en met 2030 dat, aangevuld met private middelen, kan groeien tot meer dan een miljard euro. Als woningeigenaar kun je onder gunstige voorwaarden geld uit dit warmtefonds tot €25.000 lenen om duurzaamheidsmaatregelen aan je huis te treffen. De energierekening gaat daarmee omlaag en met het geld dat je bespaart kun je de lening  afbetalen. Woonlastenneutraliteit is een belangrijk uitgangspunt.
  • Als je in een eigen koopwoning woont, kun je gebruik maken van gebouwgebonden financiering. Dat wil zeggen dat een lening die je afsluit voor het nemen van duurzaamheidsmaatregelen niet aan jou als persoon gebonden is, maar gekoppeld is aan jouw woning. Daardoor is het niet nadelig als je de woning verkoopt vóór de lening is afgelost.
  • Het blijft aantrekkelijk om te investeren in zonnepanelen op je dak. De regeling die daarvoor bestaat wordt verlengd tot 2023. Met de zonneladder zorgen we ervoor dat zonnepanelen vooral worden gerealiseerd op daken, industrieterreinen, vuilstorten, infrastructurele projecten en dergelijke en worden natuur- en landbouwgronden zoveel mogelijk ontzien.
  • Tot 2030 is er subsidiegeld voor isolatie beschikbaar. Er komt een subsidieregeling van 100 miljoen euro per jaar voor isolatie en warmte-installaties. In 2019 en 2020 wordt er voor energiebesparingsmaatregelen voor eigen huizen 90 miljoen euro uitgetrokken. Voor het adviseren en ondersteunen van woningeigenaren om laagdrempelige energiebesparende maatregelen te nemen komt nog eens 93 miljoen euro beschikbaar.
  • Innovatie en opschaling kunnen ervoor zorgen dat de verduurzaming van al onze woningen 20 tot 40% goedkoper wordt. Het kabinet investeert daarom 25 miljoen euro per jaar in innovatieprogramma’s die ervoor moeten zorgen dat er betere en goedkopere warmtepompen komen en andere manieren om te verduurzamen.
  • Met woningcorporaties zijn afspraken gemaakt over het verduurzamen van huurwoningen. Woonlastenneutraliteit is daarbij het uitgangspunt: voor en na de verbouwing ben je net zoveel geld kwijt aan wonen, maar je hebt wel een comfortabele woning.

Vanaf 2025 wordt er een vorm van rekeningrijden ingevoerd

Duurzaam de weg op

  • Elektrisch rijden is nu nog relatief duur. Dat verandert echter snel. Het doel is om vanaf 2030 alleen nog maar schone auto’s te verkopen, met als stip op de horizon dat er in 2050 alleen nog maar ‘schone’ auto’s (vooral elektrische en waterstofauto’s) in ons land rondrijden.
  • De huidige stimulering van elektrisch vervoer wordt voortgezet tot en met 2026. De ontwikkeling van elektrisch rijden in met name de zakelijke markt gaat veel sneller dan voorzien. Om de kosten voor de belastingbetaler te beperken wordt vanaf 2020 begonnen met een stapsgewijze afbouw van de korting op de bijtelling voor de zakelijke rijder.
  • Om elektrisch rijden voor iedereen bereikbaar te maken, worden tweedehands elektrische auto’s – die nu nog vaak worden geëxporteerd naar het buitenland – aantrekkelijker gemaakt voor de binnenlandse vraag. Er komt een regeling waarbij je gebruik kunt maken van een subsidie, laadtegoed of batterijgarantie als je een tweedehands elektrische auto koopt.
  • Voor tientallen binnensteden geldt dat er vanaf 2025 geen uitlaatgassen meer worden uitgestoten door bussen, vrachtwagens en bestelauto’s. Daardoor verbetert de luchtkwaliteit.
  • Het kabinet wil dat in 2020 vrachtwagens, bussen en misschien ook dieseltreinen op waterstof gaan rijden.
  • Drempels voor het reizen met deelauto’s, openbaar vervoer en de fiets worden weggenomen. Zo komt er 75 miljoen euro extra voor het realiseren van extra fietsparkeerplekken, bijvoorbeeld bij stations.
  • Vanaf 2025 wordt er een vorm van rekeningrijden ingevoerd, waarbij je gaat betalen voor het aantal kilometers dat je rijdt. De komende tijd wordt onderzocht welke vorm van rekeningrijden het beste werkt en worden de nodige voorbereidingen getroffen om rekeningrijden in te voeren. Vanaf 2023 wordt rekeningrijden al ingevoerd voor vrachtwagens.
  • De accijnzen op diesel worden verhoogd: 1 cent in 2021 en opnieuw 1 cent in 2023.
  • Voor de aankoop van een nieuwe auto die nog op fossiele brandstof rijdt, wordt een innovatietoeslag ingevoerd, waarmee de aanschaf van een duurzame auto sneller aantrekkelijk wordt.

Er wordt 252 miljoen euro uitgetrokken voor verduurzaming van de landbouw.

Kringlooplandbouw

  • Veenweidegebieden stoten erg veel CO2 uit. Om dit tegen te gaan, wil het kabinet boeren ondersteunen bij het verplaatsen of vrijwillig stoppen van het bedrijf, bij het overgaan op een minder intensieve vorm van landbouw of bij het doorvoeren van slimme technische aanpassingen. Voor boeren die stoppen is 100 miljoen beschikbaar, voor overige maatregelen nog eens 176 miljoen.
  • Er wordt 252 miljoen euro uitgetrokken voor verduurzaming van de landbouw. Hiermee worden onder meer varkensboeren in de gelegenheid gesteld om met hun bedrijf te stoppen. Het geld wordt verder gebruikt voor kunstmestvervangers, versterken van kennis en innovatie, en duurzamere stallen.
  • Om de uitstoot van agrarische bedrijven rondom natuurgebieden (Natura2000) te beperken, trekt het kabinet 100 miljoen uit. Daarmee krijgt de natuur in deze gebieden een impuls én wordt bijgedragen aan duurzame ontwikkelingen in de veehouderij.
  • Het kabinet investeert 28 miljoen in de knowhow over duurzaam bodembeheer in de landbouw. Het minder vaak ploegen van grasland, bijvoorbeeld, levert direct minder uitstoot op.
  • Er komt 51 miljoen euro beschikbaar om ontbossing tegen te gaan. Bomen, bossen en natuur houden namelijk CO2 vast.
  • Er wordt veel extra geld uitgetrokken voor duurzame projecten in de glastuinbouw. Bijvoorbeeld voor het gebruik van aardwarmte of restwarmte vanuit de industrie.
  • Het kabinet wil een Noordzeefonds in het leven roepen om bij de plaatsing van windmolens op de Noordzee vissers te ondersteunen als zij daardoor niet meer kunnen vissen in hun visgebied of de natuur te kunnen compenseren.
  • Voedselverspilling wordt tegengegaan. Het Rijk spant zich ervoor in om alle regelgeving die voedselverspilling in de hand werkt aan te passen.
  • Supermarkten stimuleren klimaatvriendelijke producten in de winkel, door deze als ‘gemakkelijkste én normaalste keuze’ voor de consument te presenteren.

Er komt subsidie voor projecten in de circulaire economie, vooral voor recycling.

Kiezen voor maatregelen die ook echt effectief zijn

  • Nederland gaat dus af van gas en toe naar meer elektriciteit. Dan is het wel belangrijk dat ook elektriciteit duurzaam wordt opgewekt. Doel is om in 2030 70% en in 2050 100% CO2-vrije elektriciteit op te wekken.
  • Er komt subsidie voor projecten in de circulaire economie, vooral voor recycling.
  • Er komt een belasting op het storten en verbranden van buitenlands afval.
  • Er komen afspraken met de olie- en gassector over het affakkelen van methaan.
  • De komende jaren is de opslag van CO2 onder de grond nodig om de klimaatdoelstellingen te halen, maar zijn  voor de lange termijn geen oplossing. De subsidie voor deze opslag (CCS) blijft daarom tot 2035 bestaan, maar slechts gedeeltelijk en bijvoorbeeld alleen als andere technieken geen alternatief zijn.
  • Banken moeten in 2022 klimaatdoelen stellen voor de investeringen die zij doen en daar al vanaf 2020 jaarlijks een openbaar verslag over uitbrengen. Dan kun je als consument de keuze maken voor een duurzame bank.

Klimaatakkoord