ChristenUnie blij met duidelijkheid over hervorming WMO
De Kamer debatteert deze week over de Wet maatschappelijke ondersteuning, over de hervormingen rondom de langdurige zorg. De ChristenUnie wil niet dat deze hervormingen nog langer worden uitgesteld. Dat helpt niemand verder. De ChristenUnie steunt de richting die met de Wmo wordt ingezet. Mensen kunnen veel voor elkaar betekenen. Dat moet centraal staan.
Tweede Kamerlid Carla Dik-Faber: ,,Voor mij zijn twee zaken van belang. In de eerste plaats is dat vertrouwen. Vertrouwen in gemeenteraden en vertrouwen in zorgprofessionals. In de tweede plaats is dat een herwaardering van afhankelijkheid. Vanuit het besef dat mensen aan elkaar gegeven zijn om samen een gemeenschap te vormen.’’
In het debat kaartte Dik-Faber drie belangrijke punten aan. Allereerst dat het van belang is kritisch te kijken naar de huidige wijze van organisatie van de langdurige zorg. Ten tweede erkende Dik-Faber dat het een grote uitdaging is om de hervorming zo vorm te geven dat niemand tussen wal en schip raakt, dat iedereen gezien wordt. Ten derde benadrukte zij dat het van belang is om – waar dat mogelijk is – verantwoordelijkheid neer te leggen in, of terug te geven aan de samenleving.
Daarnaast ging Dik- Faber in op belangrijke punten uit het actieplan voor de zorg van de ChristenUnie. Die is opgesteld aan de hand van de Wmo-toer, waar Dik- Faber en Slob door het hele landzijn gegaan om met alle betrokkenen te praten. Met bewoners van zorginstellingen, met jongeren die begeleid wonen, met wijkverpleegkundigen, met buurtzorg, met mensen die een eigen zorgcoöperatie willen opzetten, met wethouders en raadsleden en vele anderen.
Vervolgens is op het congres over de zorg een dag lang nagedacht over kansen en knelpunten van de decentralisatie. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een actieplan voor de zorg, ondertekend door alle ChristenUnie lijsttrekkers in het land.
Hieronder kunt u haar bijdrage lezen:
Dik-Faber: ,,We staan aan de vooravond van een grote verandering voor onze samenleving. Gemeenten krijgen een bredere verantwoordelijkheid voor deelname aan de maatschappij van mensen met een beperking of psychische problematiek. Deze ondersteuning biedt een vangnet, kan net die steun in de rug geven om deel te nemen aan de maatschappij. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat de overheid er is als schild voor hen die geen netwerk hebben om op terug te vallen. Het is logisch dat de gemeente hierin een grote rol krijgt, als bestuurslaag die het dichtst bij burgers staat. In de nieuwe Wmo worden mensen meer dan onder de huidige wet aangesproken op wat zij kunnen doen om zelfredzaam te zijn, te participeren in onze samenleving én wat zij daarin voor anderen kunnen betekenen. Ik verwijs in dit verband ook naar de preambule van de wet, waarin dit heel goed is verwoord.
Voor de ChristenUnie is een aantal punten van groot belang geweest om de inhoud en het tijdpad van deze wet goed te kunnen beoordelen.
1. Context van de hervormingen langdurige zorg.
Allereerst is het voor mijn fractie belangrijk dat wij deze wet zien binnen de context van het hervormen van de langdurige zorg. De kosten voor de langdurige zorg zijn de afgelopen jaren zo hard gestegen dat er iets moet gebeuren willen we datgene wat we zo belangrijk vinden, namelijk zorg voor chronisch zieken en gehandicapten, nog collectief betalen.
Er is altijd al gediscussieerd over de omvang van de wet. In de loop der jaren werden functies toegevoegd en zijn functies verdwenen.
Wat mijn fractie betreft mag er best kritisch naar de huidige wijze van organisatie van de langdurige zorg gekeken worden. Daarbij wil ik benadrukken dat het dan niet alleen om financieel economische argumenten gaat, maar ook om sociale en morele redenen.
2. Balans herstellen tussen overheid en samenleving
Voor mijn fractie is het een goede ontwikkeling dat er een groter beroep wordt gedaan op wat burgers zelf kunnen en wat zij voor anderen kunnen betekenen. Vermaatschappelijking van de zorg sluit aan bij een ontwikkeling die al gaande is, namelijk dat mensen langer thuis willen wonen en zelf regie voeren over de zorg die zij nodig hebben, daarbij ondersteund door mantelzorgers en vrijwilligers. De beweging van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving is dus al langer gaande en dat beoordeel ik niet als negatief. Te lang ging het meer om instituties dan om de zorgvraag van cliënten, en er is een enorme bureaucratie opgetuigd. Fundamenteler gaat het om een visie op overheid en samenleving. De ChristenUnie vindt het belangrijk om – waar dat mogelijk is – verantwoordelijkheid neer te leggen in, of terug te geven aan de samenleving. Als je hulp nodig hebt, wie is dan je eerste aanspreekpunt: de overheid of een medemens?
3. Geen mensen tussen wal en schip!
De grote uitdaging is om de transitie zo vorm te geven dat niemand tussen wal en schip raakt, dat iedereen gezien wordt. Dat is geen gemakkelijke uitdaging. Huisartsen waarschuwen dat eenzaamheid onder ouderen zal toenemen door alle veranderingen in de zorg. Hierop is geen eenvoudig antwoord. Maar laat één ding duidelijk zijn: we kunnen dit niet allemaal oplossen met wet- en regelgeving. Ook nu zijn mensen eenzaam. We kunnen echter wel afspreken dat we de transitie zó vormgeven dat de randvoorwaarden in orde zijn. Een van die randvoorwaarden is voldoende financiële ruimte. Dat er door de afspraken van vorige week meer geld beschikbaar is gesteld voor dagbesteding en voor de functies VV4 en VG3, waardoor er meer zekerheid is over een plek in een instelling, is ook voor mijn fractie van heel groot belang. Ik denk ook aan samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars, aan ondersteuning van vrijwilligersnetwerken et cetera.
Ik zal op al deze punten nog dieper ingaan.
Uit het voorgaande moge duidelijk zijn dat de ChristenUnie de richting die met deze wet wordt ingezet, kan steunen. Ook is de ChristenUnie van mening dat we nu niet moeten tornen aan de invoeringsdatum van 1 januari 2015. Ik weet dat een aantal fracties en organisaties het met mij op dit punt oneens is, maar laat ik benadrukken dat het wijzigen van de Wmo al jaren geleden in de Kamer werd besproken. Er is een zeer uitgebreid proces aan deze week vooraf gegaan. De staatssecretaris heeft uitvoerig de tijd genomen om de wet met vele partijen in het veld af te stemmen. We hebben elkaar al in eerdere debatten gesproken over de wijzigingen die zijn aangebracht ten aanzien van de functies verpleging en verzorging. Er zijn afspraken met de branche gemaakt en er zijn extra middelen vrijgekomen. 2015 wordt een overgangsjaar, waarin gemeenten zich primair kunnen richten op de nieuwe taken nu de bezuinigingen zijn verzacht. Wat de ChristenUnie betreft is het nu tijd voor de plenaire behandeling.
Dat neemt niet weg dat de bezuinigingen geen fijn verhaal zijn om uit te leggen. Helaas wordt in veel discussies de visie op een zorgzame samenleving vertroebeld door discussies over bezuinigingen. De ChristenUnie vindt solidariteit de drager van ons zorgstelsel en we willen niet dat dit onder druk komt te staan doordat de zorg onbetaalbaar wordt. Voor mijn fractie is de centrale vraag hoe en waar je bezuinigt en tegelijkertijd recht kunt doen aan de zorgzame samenleving.
Daarom heb ik samen met collega Arie Slob een WMO-toer door het land gemaakt. We zijn in gesprek geweest met bewoners van zorginstellingen, met jongeren die begeleid wonen, met wijkverpleegkundigen, met buurtzorg, met mensen die een eigen zorgcoöperatie willen opzetten, met wethouders en raadsleden en vele, vele anderen. We hebben een congres over de zorg georganiseerd en een dag lang samen nagedacht over kansen en knelpunten van de decentralisatie. Uiteindelijk heeft dit geresulteerd in een actieplan voor de zorg, ondertekend door alle ChristenUnie lijsttrekkers in het land.
Ik wil op een aantal voor mijn fractie belangrijke punten ingaan.
Dagbesteding
Voorzitter, één van de belangrijkste punten in ons actieplan voor de zorg is dagbesteding. De zorgen over de bezuinigingen op dagbesteding zijn groot. Daarom heeft de ChristenUnie ervoor gepleit om die bezuinigingen te verzachten. Vorige week zijn de gesprekken hierover gevoerd en met resultaat. De bezuiniging voor volgend jaar is teruggebracht van 25% naar 6% en ook voor de jaren daarna is geld beschikbaar. Natuurlijk respecteren we hierbij de systematiek van de wet, waarbij beleidsvrijheid van gemeenten voorop staat. Gemeenten moeten echter voldoende financiële armslag hebben om zinvolle dagbesteding aan te bieden. Dit is in onze ogen essentieel willen we de langdurige zorg hervormen, zodat mensen langer thuis kunnen blijven wonen. Dagbesteding is belangrijk voor cliënten én voor mantelzorgers, zodat zij even op adem kunnen komen en hun zorgtaken langer kunnen volhouden. Dat er daadwerkelijk meer geld komt voor gemeenten om dagbesteding te financieren is daarom voor mijn fractie van groot belang.
We hebben hierover – samen met VVD, PvdA, D66 en SGP – een amendement ingediend dat van gemeenten vraagt hieraan aandacht te besteden in het beleidsplan.
Intramurale zorg
Een ander punt uit ons actieplan voor de zorg is de beschikbaarheid van een plek in een instelling. Daarom zijn we blij dat ook hierover afspraken gemaakt konden worden. Er is extra geld beschikbaar om cliënten met een VV4 of VG3 indicatie een plek in een instelling te bieden. Daardoor krijgen onder andere mensen met dementie en mensen met een verstandelijke beperking meer zekerheid over hun zorg, als thuis wonen niet meer gaat.
We zien dat overal in het land verzorgingshuizen hun deuren sluiten. Soms is dat onvermijdelijk, maar ik krijg de indruk dat zorginstellingen soms wat al te gemakkelijk ervoor kiezen om verouderd vastgoed in krimpgebieden af te stoten. Dit betekent niet alleen dat mensen moeten verhuizen, terwijl zij soms al hun hele leven in het dorp wonen, maar dat ook de sociale infrastructuur rond een instelling wegvalt. Het is één van de punten uit ons actieplan voor de zorg. De ChristenUnie verwacht dat, nu méér mensen een plek in een instelling krijgen, minder huizen worden gesloten. Deelt de staatssecretaris onze verwachting en kan hij dit nader onderbouwen?
Keuzevrijheid
Voor mijn fractie is de mogelijkheid voor cliënten om zorg te kunnen kiezen die bij hen past altijd belangrijk geweest. De ChristenUnie vindt daarom dat de wet daarvoor voldoende waarborgen moet bieden. Mensen moeten kunnen kiezen voor zorg die aansluit bij hun specifieke situatie, levenssfeer en geloofsovertuiging. Mijn fractie hecht hieraan groot belang en heeft daarom een amendement ingediend om dit steviger in de wet te verankeren. Een amendement van de SGP heb ik meegetekend. Natuurlijk gaan gemeenten straks over het inkopen van zorg door zorgaanbieders, maar wat mijn fractie betreft moet er voor cliënten wel wat te kiezen zijn. Dit gaat verder dan aandacht voor ‘kleine doelgroepen’, zoals het in de wet is geformuleerd. Deelt de staatssecretaris deze mening?
Ik maak me zorgen als het gaat om de identiteitsgebonden instellingen, maar ook om het vernieuwende zorgaanbod. Deze vormen van zorg dreigen in het decentralisatiegeweld ten onder te gaan, omdat ze simpelweg onvoldoende menskracht hebben om zich te positioneren tussen de grote, gevestigde jongens. Deelt de staatssecretaris mijn zorg en wat gaat hij doen om verschraling van het zorgaanbod te voorkomen?
Persoonsgebonden budget
Voor keuzevrijheid en eigen regie is het persoonsgebonden budget onontbeerlijk. Ik maak mij vooral zorgen over de manier waarop het persoonsgebonden budget is gepositioneerd ten opzichte van gecontracteerde zorg. Ik ben het niet met de staatssecretaris eens dat er met deze wet een eerlijke keuze gemaakt kan worden tussen een pgb en zorg in natura. Het uitgangspunt van de wet is nu immers dat gemeenten bepalen of de maatwerkvoorziening die wordt geleverd door de aanbieder al dan niet passend is. De ChristenUnie vindt dat primair de aanvrager kan beoordelen of zorg wel of niet passend is. Daarom staat mijn naam onder het amendement van het CDA om deze bepaling uit de wet te schrappen. De essentie van een pgb is namelijk de keuze die de cliënt zelf heeft. Natuurlijk moet de hoogte van het pgb toereikend zijn om de noodzakelijke zorg in te kopen. Een amendement hierover van de SGP is door ons meegetekend.
Mantelzorgers en vrijwilligers
Voor vrijwilligerswerk kun je kiezen, maar mantelzorg is geen keuze. De ChristenUnie heeft daarom, samen met D66, een amendement ingediend om dit onderscheid in de wet te verduidelijken. Ook vraagt het amendement dat gemeenteraden in hun beleidsplan expliciet opnemen hoe zij mantelzorgers enerzijds en vrijwilligers anderzijds in hun specifieke ondersteuningsbehoeften tegemoet komen.
Om de transitie te laten slagen is het essentieel dat professionals in de zorg en informele zorg meer op elkaar aansluiten. In hoeverre draagt dit wetsvoorstel bij aan de noodzakelijke verbinding, vraag ik de staatssecretaris. Met de PvdA en Groenlinks heb ik een amendement ingediend om de mantelzorger te betrekken bij het opstellen van het ondersteuningsplan.
Ik maak deze opmerking ook in het kader van de toegang tot dagbesteding en de overheveling van kortdurend verblijf. Door niet alleen óver mantelzorgers, maar ook mét hen te spreken, zal het belang van kortdurend verblijf goed voor het voetlicht komen. Erkent de staatssecretaris dit aandachtspunt?
Ook moeten er oplossingen gevonden worden voor de gewoonte van gemeenten om ingewikkelde procedures rondom bouwvergunningen op te stellen als kinderen graag een (tijdelijke) woning voor hun vader of moeder willen bouwen. Het is treurig om te lezen als enthousiaste mensen worden ontmoedigd in hun plannen na een gesprek met de gemeente. Welke rol ziet de staatssecretaris hierin voor zich zelf? Is er op dit punt geen brede afstemming nodig met bewindspersonen van andere departementen?
De afgelopen tijd heb ik een aantal gesprekken gevoerd met vrijwilligersorganisaties, o.a. met stichting Present. Zij geven aan veel mogelijkheden te zien voor het werven van vrijwilligers, zodat lokaal netwerken worden gevormd rondom mensen die zorg nodig hebben. De menskracht om dit allemaal te organiseren ontbreekt echter. Wat de ChristenUnie betreft is het investeren in vrijwilligersnetwerken onontbeerlijk en zal dit meervoudig terugverdiend worden. Deelt de staatssecretaris de visie van de ChristenUnie? Zijn dit noties die hij uitwerkt in zijn Agenda voor Informele Zorg en Ondersteuning?
Toegang tot de zorg
Graag wil ik inzoomen op de positie van de cliënt, om wie dit wetsvoorstel allemaal draait. Als iemand van mening is dat ondersteuning nodig is voor participatie of zelfredzaamheid, kan hij zich wenden tot de gemeente. Dan moet natuurlijk wel duidelijk zijn wáár iemand zich kan melden, daarom ons amendement hierover. Iedere gemeente moet vaststellen waar een burger zich kan melden en moet daarover helder communiceren naar de bevolking.
Samenwerking met zorgverzekeraars
De ChristenUnie vindt het belangrijk dat mensen niet van het kastje naar de muur worden gestuurd en dat afwentelgedrag tussen gemeenten en zorgverzekeraars wordt voorkomen. De samenwerking tussen gemeenten en zorgverzekeraars mag daarom niet vrijblijvend zijn. De staatssecretaris is hier uitvoerig op ingegaan in zijn nota n.a.v. het verslag, maar de ChristenUnie is er niet gerust op. In de wettekst gaat het over ‘afstemmen van beleid’ en dat is echt te mager. Daarom het amendement dat wij samen met de PvdA indienen, waardoor aan gemeenten en zorgverzekeraars gevraagd wordt afspraken te maken.
Ik vraag de staatssecretaris nog eens helder te schetsen hoe volgens hem de procedure doorlopen wordt als iemand zowel vanuit de Wmo als vanuit de Zorgverzekeringswet ondersteuning en zorg nodig heeft in de thuissituatie. Wie belt de zorgverzekeraar: is dat de gemeente of moeten mensen zelf de telefoon pakken? Is een persoonlijk gesprek eigenlijk niet veel beter? En wie bepaalt uiteindelijk als gemeente en zorgverzekeraar er samen niet uit komen?
Preventie
Wat mij betreft is niet-vrijblijvende samenwerking zeker nodig als het gaat om preventie. Preventie zal voor gemeenten steeds belangrijker worden omdat mensen met de meest uiteenlopende beperkingen een beroep zullen doen op de Wmo. Vroegsignalering kan voorkomen dat mensen uiteindelijk een beroep moeten doen op zwaardere vormen van zorg. De zorgverzekeraars hebben hier ook belang bij, dus ook op dit punt is afstemming met zorgverzekeraars gewenst. Heeft het kabinet dit scherp? Welke prikkels kent het systeem om te investeren in preventie? Graag een reactie.
Mentorschap
Als er geen vertegenwoordiger of naaste is die het belang van de cliënt kan behartigen, kan curatele, bewind of mentorschap worden aangevraagd. Mijn fractie heeft schriftelijk de vraag gesteld in hoeverre de positie van deze cliënten nou expliciet in deze wet wordt geborgd. Ik heb hier eigenlijk nog geen goed antwoord op gekregen. Voor de ChristenUnie is dit wel een belangrijk punt en daarom zullen GroenLinks en de ChristenUnie hiervoor een amendement indienen.
Kwaliteit in relatie tot regeldruk
De staatssecretaris verwacht dat er nieuwe kwaliteitsstandaarden worden ontwikkeld voor maatschappelijke ondersteuning. Ik vind dit van groot belang. Enerzijds is het om zorginhoudelijke redenen natuurlijk zeer gewenst dat de zorg die wordt geboden van goede kwaliteit is. Anderzijds moeten we voorkomen dat hierdoor ongewenste regeldruk ontstaat. Ik denk aan regeldruk voor gemeenten, die kwaliteitskaders moeten monitoren en bewaken, maar ook aan regeldruk voor zorginstellingen, die veelal in verschillende gemeenten werkzaam zijn en dus ook te maken kunnen krijgen met verschillende kwaliteitskaders. Wat gaat de staatssecretaris de komende tijd doen om te bevorderen dat er landelijke kwaliteitsstandaarden worden afgesproken? Wat verwacht hij van gemeenten, zolang deze standaarden er nog niet zijn?
Hoe juridisering voorkomen?
Het is onvermijdelijk dat het aanbod van maatschappelijke ondersteuning zal verschillen per gemeente. Dit is inherent aan de karakteristieken van een gemeente, zoals de bevolkingsopbouw, en doet ook recht aan de bevoegdheden en verantwoordelijkheid van de lokale democratie. Ik verwacht echter dat hierdoor juridisering op de loer ligt. Mensen zullen immers zien dat hun eigen gemeente X bij een vergelijkbare zorgvraag een ander aanbod doet dan gemeente Y en zullen hiertegen bezwaar maken.
Ik heb gepuzzeld op mogelijkheden om juridisering te voorkomen, wat ook niet in belang van cliënten zelf is. Zij hebben immers snel zorg nodig en een verstoorde relatie tussen gemeente en cliënt is daarvoor niet behulpzaam. Een ombudsfunctie of mediation zijn echter moeilijk in te passen in de termijnen die de Algemene Wet Bestuursrecht hanteert. De Algemene Wet Bestuursrecht maakt mediation of een ombudsfunctie echter ook niet op voorhand onmogelijk. Ik vraag hierop een reactie van de staatssecretaris. Deelt hij mijn mening dat het goed is om zoveel mogelijk te voorkomen dat gemeente en cliënt elkaar voor de rechter treffen? Welke mogelijkheden ziet hij hiervoor?
Interbestuurlijke verhoudingen
Voor de uitvoering van de wet geldt horizontaal toezicht. Dat betekent dat het college van Burgemeester en Wethouders de wet uitvoert en de gemeenteraad dit controleert. Ik krijg echter signalen dat de Rijksoverheid, dat wil zeggen het ministerie, de touwtjes stevig in handen houdt. Mijn centrale vraag is: gaan we over de schouders van gemeenten meekijken of geven we het vertrouwen aan colleges en gemeenteraden om met de uitvoering van de wet aan de slag te gaan? Ik wil hierop graag een reactie van de staatssecretaris. Waar eindigt de verantwoordelijkheid van het Rijk en waar begint de verantwoordelijkheid van gemeenten, zowel voor als na het in werking treden van deze wet? En gaat de toezichthoudende rol van de provincies ook over de Wmo? Laten we oppassen voor bestuurlijke drukte!
Natuurlijk moeten we daarbij ook naar onszelf kijken. Ik weet namelijk één ding zeker en dat is dat er zich in gemeenten zaken zullen voordoen die de Tweede Kamer niet bedoeld heeft of zelfs juist heeft willen voorkomen met het aannemen van dit wetsvoorstel. Dat is onvermijdelijk.
Evaluatie
De wet zal na drie jaar geëvalueerd worden. Ik vraag me af welke informatie nodig is voor een goede evaluatie. Evaluatie is van groot belang. We moeten echter oppassen dat we niet een heel evaluatiecircus optuigen, zonder dat doelen concreet benoemd zijn. Aan de andere kant moeten we wel zicht houden op de decentralisatie. Hoe wil de staatssecretaris deze balans bewaken? Weten de lokale rekenkamers straks hoe ze de doelmatigheid en de doeltreffendheid van de wet kunnen toetsen?
Communicatieplan
In de nota naar aanleiding van het verslag lees ik dat er een communicatieplan komt voor alle veranderingen in de zorg. Eerlijk gezegd vind ik dit rijkelijk laat. Belangrijker is echter de vraag wie waarover communiceert. Dit is m.i. vooral een taak van de Rijksoverheid en – als logisch vervolg daarop – van gemeenten, die straks de Wmo uitvoeren. Ik ben niet met de staatssecretaris eens dat we van zorgprofessionals kunnen vragen de veranderingen in het zorgstelsel met cliënten te bespreken. Graag een reactie hierop.
Slot
Voor het welslagen van deze transitie van de langdurige zorg, is het nodig dat er ook een transformatie plaatsvindt. Transitie en transformatie moeten hand in hand gaan. Voor mij zijn twee zaken van belang. In de eerste plaats is dat vertrouwen. Vertrouwen in gemeenteraden, vertrouwen in zorgprofessionals. In de tweede plaats is dat een herwaardering van afhankelijkheid. Vanuit het besef dat mensen aan elkaar gegeven zijn om samen een gemeenschap te vormen.’’
- Labels
- Carla Dik
- Tweede Kamer
Nieuwsarchief > 2014 > april
Geen berichten gevonden
Reacties op 'ChristenUnie blij met duidelijkheid over hervorming WMO'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.