Peter Ester: 'Zuinig zijn op Nederlandse overlegtraditie'

EsterPeterPicturedinsdag 05 november 2013 11:48

We moeten zuinig zijn op onze Nederlandse overlegtraditie. Dat zei ChristenUnie-senator Peter Ester tijdens een debat in de Eerste Kamer over de financiering van de Sociaal-Economische Raad (SER), waarin onafhankelijke kroonleden, vakbonden en werkgevers met elkaar overleggen over beleidsvraagstukken.

Lees hieronder de hele bijdrage van Peter Ester aan het debat over wetsvoorstel 33 481: Wijziging van de Wet op de bedrijfsorganisatie en de Wet financiering sociale verzekeringen in verband met de financiering van de Sociaal-Economische Raad

Voorzitter,

Ik mag deze bijdrage mede namens de fractie van D66 uitspreken. Onze beide fracties hechten zeer aan de rol die de SER speelt in onze overlegeconomie. De SER verankert een lange overlegtraditie die in de haarvaten van de Nederlandse cultuur zit. De SER symboliseert de kracht van geïnstitutionaliseerd overleg tussen de sociale partners en weerspiegelt het belang van gezamenlijkheid. Het na-oorlogse sociaal-economisch beleid heeft veel aan de SER te danken en de adviezen van de Raad hebben onmiskenbaar impact. Zeker, de status van deze adviezen fluctueert, maar de wapenfeiten zijn daar. De SER moet dan ook gekoesterd worden, zeker in economisch zware tijden waarin consensus over te voeren beleid vaak ver te zoeken is. En de sociaal-economische agenda voor de komende jaren kan niet om de SER heen, de sociale partners zijn immers de belangrijkste stakeholders.

Dit alles vraagt om een sterke SER en die moet zich geen zorgen hoeven te maken over de eigen financiering. En dat punt ligt nu voor. Wat daarbij gelijk opvalt is het bescheiden budget van de SER: iets minder dan € 15 miljoen. Een bedrag dat nagenoeg in zijn geheel door de sociale partners zelf, in casu de werkgevers – via een opslag op hun bijdrage aan de Kamer van Koophandel – wordt opgehoest. Waar hebben we het dus eigenlijk over? Zoals al aan de orde kwam, heeft dit van doen met de omvorming van de Kamers van Koophandel tot Ondernemingspleinen die uit collectieve middelen worden gefinancierd. De werkgeversheffing is om die reden aan het begin van dit jaar op nul gezet en dat nu veroorzaakt het financieringsprobleem van de SER. De opslag is immers komen te vervallen. Het voorstel van het kabinet is om dit via het Algemeen Werkloosheidsfonds, het AWf te laten lopen, waarbij het UWV de rol van administrateur heeft. Op het eerste gezicht wellicht wat vreemd, maar bij nader inzien valt dat wel mee. Ook hier worden immers de premies door werkgevers opgebracht waarmee de geldende systematiek wordt gehandhaafd. Een simpele en pragmatische keuze waarin onze beide fracties zich goed kunnen vinden. Een keuze waar ook de sociale partners zelf achter staan. Bovendien wordt er geen beroep op collectieve middelen gedaan, dat moet toch meerdere fracties in dit huis aanspreken. Wel willen we de minister vragen welke concrete andere alternatieven overwogen zijn en hoe deze vergelijkenderwijs beoordeeld werden. Dat komt de argumentatie ten goede. De Memorie van Toelichting en de Memorie van Antwoord verdienen op dit punt nadere aanvulling.

Voorzitter, kort nog een inhoudelijke opmerking over de vraag waarom we in de ogen van beide fracties de SER niet uit algemene middelen moeten financieren, analoog aan andere adviesorganen zoals bijvoorbeeld de WRR of het SCP. Het antwoord daarop is tamelijk eenvoudig. De SER heeft naast de adviesfunctie aan regering en parlement ook een aantal bestuurlijke taken en functies die verband houden met het eigen speelveld van werkgevers en werknemers. Deze hebben o.a. betrekking op medezeggenschap, ondernemingsraden, scholing en vorming, certificering, klachtenbehandeling, fusieregels, maatschappelijk verantwoord ondernemen en arbeidsomstandigheden. Dat pleit tegen overheidsfinanciering en voor financiering door de sociale partners zelf. Deze lijn wordt met dit wetsvoorstel doorgezet en naar ons oordeel is dat terecht.

De fracties van de ChristenUnie en D66 vinden het een goede zaak dat de beoogde constructie via het AWf binnen drie jaar geëvalueerd wordt. Dat moet nog wel wettelijk verankerd worden, zoals de VVD-woordvoerder terecht opmerkt. Wij willen de minister vragen in ieder geval de volgende evaluatiecriteria mee te nemen: de mate waarin de AWf- constructie leidt tot een toekomstbestendige financiering van de SER, mogelijke dysfuncties van deze constructie, een expliciete weging van alternatieve financieringsvormen, de relatie van de financiering van de SER tot de kerndoelstellingen van de Raad en de rol en positie van het UWV in het geheel. Is de minister bereid deze evaluatiecriteria toe te zeggen?

Voorzitter, ik sluit af. De SER verdient nu snel duidelijkheid over zijn financiering. Wij begrijpen dat er op dit moment sprake is van schatkistbankieren. Dat kan natuurlijk niet. Macro-budgettair bezien is het sop de kool niet waard. Gelet op het grote belang van de SER voor onze overlegeconomie is het laten bungelen van de Raad rond deze kwestie van financiering gênant. Dat duurt nu al veel te lang. De continuïteit van de bedrijfsvoering mag niet in gevaar komen. Dat verdient de SER niet. Daarvoor is de overlegeconomie te belangrijk. Zeker gezien de sociaal-economische hectiek die ons te wachten staat. De fracties van de ChristenUnie en D66 kunnen zich al met al goed vinden in dit wetsvoorstel en dringen aan op snelle invoering.

 

Labels
Eerste Kamer
Peter Ester

« Terug

Nieuwsarchief > 2013 > november

Geen berichten gevonden