Roel Kuiper: 'Kabinet, bewaak onze instituties beter'
'Bij de herdenking van 200 jaar Koninkrijk die volgende maand start, is het nodig opnieuw te investeren in politiek vertrouwen en in stabiele instituties die ons land dragen en sterker maken.' Dat pleidooi hield senator Roel Kuiper vandaag bij de algemene politieke beschouwingen in de Eerste Kamer. De ChristenUnie-fractievoorzitter vroeg onder meer aandacht voor de krijgsmacht, de rechtelijke macht, ons pensioenstelsel, zorg en vitale infrastructuur.
Bijdrage aan de Algemene Politieke Beschouwingen 2013
Roel Kuiper, ChristenUnie
Voorzitter,
Volgende maand beginnen de festiviteiten ter gelegenheid van 200 jaar Koninkrijk. Nederland is in die twee eeuwen opgeklommen tot een rijk en hoog ontwikkeld land. De viering vindt plaats te midden van een ernstige financieel-economische crisis die Europa hard treft en ook ons land voor grote uitdagingen stelt. Dit kabinet wil Nederland sterker uit de crisis laten komen. Dat is goed, maar wat betekent dat? Sterker uit de crisis betekent voor onze fractie niet alleen deugdelijk financieel beleid, maar heeft ook morele en politieke componenten. Sterker uit de crisis betekent gemeenschappelijk inzet voor het algemeen belang, bouwen aan een sterke samenleving, zorgvuldige aandacht voor instituties en publieke organisaties die dat mogelijk maken. Te vaak is de politiek een stoorzender en breekt ze vertrouwen van burgers af door wisselvallig optreden. Behartiging van publieke belangen vraagt continuïteit en stabiliteit. Dat motiveert burgers zich in te zetten voor de publieke zaak en dat helpt om Nederland sterker uit de crisis te laten komen. Bij de herdenking van 200 jaar Koninkrijk is het nodig opnieuw te investeren in politiek vertrouwen en in stabiele instituties die ons land dragen en sterker maken.
Een sterk land kenmerkt zich door een sterke rechtsstaat en overheden die dichtbij burgers kunnen optreden. Laten we daarom stoppen energie te steken in het opschalen van provincies. We breken historische bestuursvormen en loyaliteiten af en breken ook politiek vertrouwen af. Laten we investeren in de ondersteuning van gemeenten die een enorme bestuurlijke transitie voor de boeg hebben. Ook de rechtsstaat vragen permanente aandacht. Er is inmiddels een discussie over de capaciteit van de rechterlijke macht die ons zorgen baart. Bezuinigingen mogen geen aantasting betekenen van kerninstituties van de rechtsstaat. Diezelfde zorgen zijn er met betrekking tot de krijgsmacht. De aanvankelijk bezuinigingsplannen zijn bijgesteld, maar daarmee is de krijgsmacht allerminst op sterkte. De minister van Defensie geeft zelf toe dat wij ons land niet meer op eigen kracht kunnen verdedigen. Mijn fractie is daar verontrust over en vraagt zich af of de krijgsmacht haar grondwettelijke taak nog wel kan vervullen. Onze krijgsmacht is zeker niet sterker uit de crisis gekomen en mijn fractie zal hier later dit najaar op terug komen.
Zorgvuldige omgang met instituties heeft ook rechtstreekse politieke betekenis. Laat ik maar dicht bij huis blijven. We hebben een jaar achter ons waarin aanvankelijk werd opgemerkt hoe verfrissend het is dat een kabinet om steun moet werven in de Eerste Kamer; later waren er waarschuwingen te horen dat een Eerste Kamer die wetten tegenhoudt moet worden opgeheven. De politieke les van het Herfstakkoord lijkt me ondubbelzinnig: een kabinet kan niet effectief zijn zonder steun in de Eerste Kamer. Dat is wat mijn fractie betreft een herbevestiging van een oude regel. Vorig jaar heb ik de Minister-president gevraagd of er bij een volgende formatie teruggekeerd kan worden naar de praktijk zoals die gold toen de Koning de formatie-opdracht gaf en vroeg om een ‘vruchtbare samenwerking met de Staten-Generaal’. Hij zei toen dat hij er niet over ging. Misschien gaat hij er inmiddels wel over, aangezien hij een opdracht in de Tweede Kamer heeft aanvaard om een studie te doen naar de Eerste Kamer. Daarmee geeft hij aan dat het kabinet bevoegd is iets te zeggen over de Eerste Kamer. Ik juich het toe als er een vergelijkende studie verschijnt naar de verdiensten van een bicameraal stelsel. Maar nu de Minister-president er dan toch over blijkt te gaan, wil ik hem vragen in die studie ook aandacht te besteden aan de rol van de Eerste Kamer in die vruchtbare samenwerking tussen regering en Staten-Generaal.
Het lijkt erop dat met het Herfstakkoord de politieke rust is weergekeerd. Fracties aan de overkant hebben er wijs aan gedaan dit akkoord te sluiten. Een kabinet in het nauw en nieuwe verkiezingen had zeker niet bijgedragen aan de politieke stabiliteit van het land. Voor ons zit het zesde kabinet sinds 2002. De twintig jaren voor 2002 kende vijf kabinetten die bijna allemaal de vier jaar volmaakten. Burgers klagen over de korte omlooptijd van beleid. We moeten de weg terug zien te vinden naar meer bestuurlijke soliditeit. Een debat over de positie van de Eerste Kamer is daarbij niet opportuun. Naar onze overtuiging is de Eerste Kamer nodig als toetsende instantie, als extra waarborg voor de kwaliteit van beleid en wetgeving, als parlementaire achtervang. Laten we wel vaststellen dat de problemen van de laatste tijd niet hun oorzaak vonden in de Eerste Kamer, maar in de formatiegeschiedenis van dit kabinet. Dat nu door nieuw overleg een nieuwe situatie is ontstaan, juicht mijn fractie toe. ‘Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, door veelheid van raadgevers komt iets tot stand’ (Spreuken 15:22). Dat is dan nu gebeurd.
Wij kunnen het gelet op onze algemene economische situatie niet permitteren om in een politieke impasse terecht te komen. De Raad van State heeft daar krachtig op gewezen. De staatsschuld is in de afgelopen vijf jaar met 200 miljard toegenomen, van 45% BBP naar 76% BBP. Dit brengt 11 miljard aan jaarlijkse rentelasten met zich mee. Bij een stijgende rente wordt dit snel veel meer. Intussen blijft het begrotingstekort stijgen in een sneller tempo dan onze economische groei, dus de staatsschuld loopt op terwijl we onze ‘reservetanks’ hebben leeggereden. Dan zijn er nog aanzienlijke risico’s in verband met de garantstellingen voor Europese noodfondsen. In deze situatie is het laten oplopen van staatsschuld en begrotingstekort onverantwoord. Terecht wordt opgemerkt dat langer wachten met ingrijpen de noodzakelijke maatregelen later alleen maar extra ingrijpend zullen maken.
Maakt dit kabinet de goede keuzes? Ja, voor een deel wel. Lasten op arbeid worden verlaagd, gezinnen worden ontzien en de koopkracht gaat op korte termijn omhoog. Maar dat brengt de overheidsfinanciën nog niet voldoende op orde. De uitgaven voor zorg en sociale zekerheid blijven maar stijgen. In de zorg zijn de uitgaven sinds 2008 met 25% gestegen. De groei gaat ook de komende jaren door. Intussen wordt op de begroting voor Ontwikkelingssamenwerking iedere honderd miljoen omgedraaid. Hoe is dit mogelijk? Is de inrichting van ons zorgstelsel niet goed? Nieuwe bezinning is nodig om de collectieve uitgaven in de hand te houden. Wat onze fractie betreft is het tijd voor een grondige analyse en ontwikkeling van structurele oplossingen. Is het kabinet van plan daartoe initiatieven te nemen?
Wij hebben in dit huis stevig en hoffelijk gedebatteerd over de pensioenen. Er is zelfs een nieuwe definitie van hoffelijkheid ontstaan, namelijk dat zaken die al bekend verondersteld mogen worden niet herhaald behoeven te worden. Dat helpt ons allen enorm in ons politieke werk. Daarom ga ik nu voorbij aan de argumenten die tegen de pensioenwet zijn ingebracht. Wel merk ik op dat onze fractie van mening is dat we zuinig moeten zijn op ons pensioenstelsel. Het pensioenstelsel is niet een knop waar we om budgettaire redenen maar wat aan kunnen draaien. Wij zijn ook bevreesd dat het verband zoek raakt tussen diverse wetten en maatregelen. Wij zouden graag zien dat er een heldere visie komt op een generatie- en toekomstbestendig stelsel. Zou te overwegen zijn dat het kabinet de SER uitnodigt een hoofdlijnenadvies te geven op ons pensioenstelsel?
Nu de euforie over globalisering voorbij is en de schaduwzijden van grote markten duidelijk zijn geworden, is er nieuwe aandacht voor regulering en publieke controle op markten. Interessant is dat het nationale niveau steeds nadrukkelijker terugkeert in het denken over toezicht en gecoördineerde marktontwikkeling. Voor werkgelegenheidsbeleid is sturing op nationale schaal van belang. Dat bepaalt mede het succes van Duitsland. Ook voor ons land is dat belangrijk. De regering erkent dat de open economie van ons land extra kwetsbaar is in tijden van crisis. Kan de Minister-president aangeven welke consequenties hij hieraan verbindt?
Wat onze fractie betreft is het belangrijk zeggenschap te houden over vitale infrastructuur, diensten en voorzieningen die van publiek belang zijn voor Nederland. Het afketsen van de overname van KPN door een Mexicaans bedrijf betreuren wij allerminst. Het moet wel leiden tot verdere bezinning op het beheer van het netwerk. Is het kabinet dat ook van plan? De nieuwe nota over het deelnemingenbeleid dat de resultaten van het Eerste Kameronderzoek heeft verwerkt en publiek toezicht en zeggenschap over publieke voorzieningen en diensten bepleit juichen wij toe. Ook dat heeft te maken met het zuinig zijn op instituties die er toe doen voor een samenleving.
Voorzitter, toen de eerste Koning 200 jaar geleden bij Scheveningen voet aan wal zette stond ons land er niet florissant voor. Toch was Nederland dankbaar voor de vrijheid die terug was. Op de gedenknaald in Scheveningen staan prachtige teksten die dat verwoorden. Er is gewerkt aan de wederopbouw van het land en Nederland is sterker, veel sterker, uit die crisis gekomen. In veel opzichten zijn wij gezegend. Daarom wens ik namens mijn fractie, nu wij voor de uitdaging staan te investeren in Nederland om het sterker uit de crisis te laten komen, opnieuw Gods zegen toe.
- Labels
- Eerste Kamer
- Roel Kuiper
Nieuwsarchief > 2013 > oktober
Geen berichten gevonden