Kuiper: bezinning nodig op verkiezingswijze Eerste Kamer
ChristenUnie-senator Roel Kuiper wil dat lijstverbindingen weer mogelijk worden bij de verkiezing van de Eerste Kamer. Bovendien vindt hij dat er een bezinning moet komen op de wijze van verkiezen van de Eerste Kamer. 'De Eerste Kamer is een Hoog College van Staat, een volwaardig huis van het parlement, maar ze wordt gekozen via een getrapte weg met ondoorzichtige momenten waarin veel burgers zich niet herkennen. Daar moeten we het debat over openen.'
Lees hieronder de hele plenaire bijdrage van Roel Kuiper aan het debat over wetsvoorstel 32191, Wijziging van de kieswet inzake de wijze van verkiezing van de Eerste Kamer, op 29 januari 2013.
Voorzitter,
Dit debat is in feite een evaluatie van de manier waarop de wijziging van de kieswet heeft uitgepakt bij de laatstgehouden verkiezingen voor de Eerste Kamer in mei 2011. Die wijziging is er gekomen op instigatie van deze Kamer. Een belangrijk onderdeel daarvan vormde het niet meer toestaan van lijstverbindingen en daarop vooral richt zich nu onze evaluatie. Er is iets heel wonderlijks gebeurd. Deze Kamer sprak zich niet uit tegen lijstverbindingen, maar voor vervroeging van het tijdstip waarop deze werden aangegaan. Het resultaat was echter dat alle lijstverbindingen voor de Eerste Kamer werden afgeschaft. Deze Kamer wilde een eind aan situaties die ze te weinig transparant vond, er ontstond echter een situatie die zo mogelijk nog minder transparanter was dan alles wat we hadden meegemaakt. Kortom, er kwam een oplossing die deze Kamer niet bedoelde en de wortel van het veronderstelde kwaad werd niet aangepakt. Aan de praktijk van onderling overleg na de verkiezingen is zelfs nog een kleurrijk hoofdstuk (compleet met Torentjesoverleg met Statenleden) toegevoegd. Een zekere ironie kan aan deze gang van zaken niet worden ontzegd. Mijn fractie is van oordeel dat we op dit punt van de lijstverbinding dienen terug te keren naar de oude situatie, want die was te verkiezen boven de huidige. Maar er is meer over het onderwerp te zeggen.
Voorzitter, de wijze waarop de Eerste Kamer wordt verkozen is een breder vraagstuk. De discussie daarover hangt samen met de positie die de Eerste Kamer inneemt in ons staatsbestel. In 1983 is besloten de Eerste Kamer in een keer te kiezen voor een periode van vier jaar. Tot 1983 werd de helft van het aantal leden gelijktijdig verkozen voor drie jaar. Dit is een eerste stap geweest die de verhouding tussen beide Kamers van de Staten-Generaal raakt. Die stap heeft aan het politieke gewicht van deze Kamer bijgedragen. Dat politieke gewicht neemt eerder toe dan af. Nieuwe taken zijn aan deze Kamer toebedeeld, niet in de laatste plaats met betrekking tot het toetsen van Europese wet- en regelgeving. Opvallend is dat de discussie over de toegevoegde waarde of het bestaansrecht van de Eerste Kamer geheel verstomd lijkt. Het werk in de beide huizen van het parlement is omvattend en in een wereld met complexe vraagstukken prijst menigeen zich gelukkig dat er naast de Tweede een Eerste Kamer is voor de broodnodige reflectie en een ‘second opinion’. De Eerste Kamer is een belangrijk onderdeel van ons parlementaire stelsel en heeft een stevig mandaat. Uiteraard gaat de vraag knellen of de verkiezing van de Eerste Kamer dan nog wel indirect moet zijn. Waaraan ontleent deze Kamer nu precies haar legitimiteit om te doen wat ze moet doen? Zoals bekend is de relatie tussen kiezer en gekozene – tussen leden van provinciale staten en leden van de Eerste Kamer – niet buitengewoon levendig. Is ze ook van bijzondere betekenis en wel zo dat ze altijd behouden moet blijven? Wordt die relatie niet meer en meer een gekunstelde constructie?
De Nationale Conventie, waar ik deel van heb uitgemaakt, stelde in 2006 voor terug te keren naar het oude stelsel van voor 1983 met verkiezingen van de helft van de Eerste Kamer via de Provinciale Staten eens in de drie jaar en zittingsduren van senatoren van zes jaar. Ik denk dat dit inmiddels niet meer haalbaar is. Het zou om de drie jaar de discussie geven over meerderheidsvorming in de Eerste Kamer. Het zou ook elke drie jaar bewegingen te zien geven in de Staten, waar de kiezers moeten bepalen aan wie ze hun stem geven. Dat is geen aantrekkelijk perspectief.
Het alternatief dat vervolgens al snel naar voren komt is een rechtstreekse verkiezing van de Eerste Kamer door de burgers van dit land. Deze wijze van verkiezing zou directe volksinvloed geven op de samenstelling van deze Kamer. Er zijn inderdaad senaten die zo gekozen worden. Het bezwaar tegen een direct gekozen Eerste Kamer is dat deze politieker wordt en gaat concurreren met de Tweede Kamer. Ik til daar niet licht aan. De Eerste Kamer moet een Kamer van reflectie blijven, alleen zo heeft ze een eigen en onderscheiden rol. Hier dient echter tegenover te worden gesteld dat de erkenning van het politieke primaat van de Tweede Kamer allereerst samenhangt met de uitgebreidere bevoegdheden en ruimere parlementaire middelen van de Tweede Kamer. In elk geval lijkt mij een meer principiële discussie hierover de moeite waard. Er zal grondwetswijziging voor nodig zijn en dat vergt uiteraard een bredere bestudering van de wijze waarop de Eerste Kamer verkozen zou moeten worden. In dit verband wil ik bij deze gelegenheid de minister van Binnenlandse Zaken vragen hoe hij ingevolge de Grondwet de verkiezing van de Eerste Kamer via de provincies voor zich ziet als de provincies straks – in plannen die nog moeten passeren – opgaan in landsdelen. Wij zijn, zoals bekend, hier geen voorstander van, maar vragen zich af hoe deze kwestie in de plannen van de minister tot een oplossing wordt gebracht.
Voorzitter, de manier waarop in 2011 de verkiezingen van zowel de Staten als de Eerste Kamer zijn verlopen, zijn in menig opzicht gedenkwaardig. De Statenverkiezingen werden verkiezingen voor de Eerste Kamer, waarbij het erom ging om in de Eerste Kamer een meerderheid voor de toenmalige coalitie te creëren. Uit de kring van Provinciale Staten klonk destijds protest tegen deze gang van zaken. De PS-verkiezingen werden gekaapt door de landelijke politiek, zo luidde de kritiek. Dit reeds zou er voor kunnen pleiten die beide verkiezingen niet meer te verweven, maar los te maken van elkaar. Verder was er een levendig onderhandelingscircuit tussen partijen over het uiteindelijke stemgedrag van Statenleden. Een belangrijk argument van collega Noten om in 2009 te pleiten voor het vroegtijdig – nog voor de Statenverkiezingen - aangaan van lijstverbindingen was dat voor de gewone burger inzichtelijk werd waar zijn stem terecht zou kunnen komen. Die situatie bleek uiteindelijk verder weg dan ooit. Vorige kabinetten hebben steeds betoogd dat de Grondwet zich verzet tegen het vroegtijdig aangaan van lijstverbindingen. De discussie daarover is onbepaald gebleven. Het onmogelijk maken van lijstverbindingen is echter geen goede uitweg gebleken. Het zou belangrijk zijn als we op dit punt de wet opnieuw zouden kunnen herzien.
Voorzitter, dit is de meest eenvoudige oplossing. Er is medewerking van iedereen voor nodig, ook van een meerderheid in de Tweede Kamer uiteraard. Maar de gang van zaken tijdens de laatstgehouden verkiezingen en de evaluatie ervan scheppen echter weer een nieuw moment in onze afwegingen. We hebben de ‘proof of the pudding’ meegemaakt. Deze Kamer gaat dan wel voorbij aan de destijds aangenomen motie-Noten. Een oplossing die gecompliceerder is, maar dichter in de buurt komt van wat deze Kamer destijds beoogde, vereist een nieuwe interpretatie van de Grondwet. De vraag is dan of de kieswet zo kan worden veranderd dat kandidaatstelling en lijstverbinding reeds voor de verkiezingen van Provinciale Staten definitief kunnen worden. Het is mogelijk dat debat voort te zetten. Of dat een vruchtbare weg is, weet ik niet. Ze kan leiden tot een herhaling van zetten.
Tot slot, voorzitter, kom ik terug op mijn punt dat een breder debat over de wijze van verkiezing in de toekomst opportuun is. Er is de bekende uitspraak dat deze Kamer er is niet om het goede te stichten maar om het kwaad tegen te houden. Kamers die het kwaad in de wereld tegenhouden, situeer ik toch vooral in de grote tuin van Alice in Wonderland. Bedoeld werd ooit dat deze Kamer een bewakende en beschermende rol speelt in ons politieke bestel. Ik denk dat deze Kamer inmiddels veel meer doet. Ze stuurt en initieert, en vertegenwoordigt en controleert ook. Of bij die rol nog de wijze van verkiezing hoort via Statenleden met een beperkt mandaat, is een vraag die we onder ogen moeten durven zien. De Eerste Kamer is een Hoog College van Staat, een volwaardig huis van het parlement, maar ze wordt gekozen via een getrapte weg met ondoorzichtige momenten waarin veel burgers zich niet herkennen. Laten we dit onder ogen zien en een debat openen dat verder gaat dan de herziening van de kieswet op zichzelf.
- Labels
- Eerste Kamer
- Roel Kuiper
Nieuwsarchief > 2013 > januari
Geen berichten gevonden