'De ene genocide is de andere niet' (Opinie VK)
In een tot niets verplichtende brief over de 'Armeense kwestie' waarin het woord 'genocide' wordt vermeden, ontziet het kabinet alle Turkse gevoeligheden. Dat schrijven Leen van Dijke (oud-Kamerlid), Gert-Jan Segers (directeur WI ChristenUnie) en Joel Voordewind (Tweede Kamerlid ChristenUnie) vandaag in de Volkskrant.
'Tenzij wij ons distantiëren van degenen die deze misdaad hebben begaan, die wel degelijk een genocide was, zullen we altijd deze verschrikkelijke last met ons mee moeten dragen.' Dat zei de Turkse historicus Taner Akçam toen hij sprak over het lot van de Armenen in zijn land gedurende de jaren 1915-1918.
Daarmee is Akçam heel wat dapperder dan onze minister van Buitenlandse Zaken. In een recente brief aan de Tweede Kamer over de 'Armeense kwestie' vermeed minister Rosenthal angstvallig het woord 'genocide'. Dat is een bewuste, maar laffe keus om Turkije te ontzien. En daarmee wordt onrecht gedaan aan een gruwelijke episode uit de recente geschiedenis en aan de anderhalf miljoen doden die toen vielen.
Anderhalf miljoen doden
Onder gerenommeerde historici is het geen enkele vraag of er in Turkije sprake is geweest van een genocide onder Armenen. Anderhalf miljoen Armenen vonden de dood, en zij die de genocide overleefden, stierven meestal in de diaspora. Het is gedocumenteerd en bijvoorbeeld via het door de Nederlandse regering opgezette Centrum voor Holocaust en Genocidestudies voor iedereen beschikbaar. In juni van dit jaar promoveerde Ugur Ümit Üngör op een proefschrift dat de Armeense genocide beschrijft als onderdeel van de Turkse bevolkingspolitiek van die tijd. De Britse journalist Robert Fisk beschreef deze periode in een boek met de veelzeggende titel De eerste Holocaust.
De vader van de moderne Turkse staat, Kemal Atatürk, veroordeelde in 1920 de 'massamoord op de Armenen' en vond het een 'beschamende daad'. Maar de huidige Turkse staat voert een obsessieve strijd tegen het woord 'genocide'. Althans, als het in verband wordt gebracht met het lot van de honderdduizenden Armenen aan het begin van de 20ste eeuw. Dat die strijd zelfs in Nederland vruchten afwerpt, blijkt uit de brief die minister Rosenthal naar de Tweede Kamer stuurde. Als je de bewoordingen van de minister vertaalt naar de tweede Holocaust, namelijk die op de Joden in de Tweede Wereldoorlog, wordt duidelijk hoezeer dit kabinet zijn oren laat hangen naar de Turkse regering en haar gemankeerde versie van de geschiedenis.
Stel je het eens voor. 'Het kabinet is van mening dat er tussen 1940-1945 verschrikkelijke gebeurtenissen hebben plaatsgevonden en dat het van belang is dat Duitsers en Joden over de kwestie een dialoog aangaan. Het kabinet vindt voorts dat de Joodse kwestie onbelemmerd in Duitsland besproken en onderzocht moet kunnen worden. Duitse erkenning is echter geen harde eis. En wat de oprichting van een monument voor Joodse slachtoffers betreft, zal het kabinet hieraan geen steun dan wel medewerking verlenen, omdat dit in strijd zou zijn met de neutrale opstelling van Nederland.'
Inderdaad, niet voor te stellen. Maar als het om Armenen gaat, krijgt minister Rosenthal het allemaal uit zijn pen.
Turks EU-lidmaatschap
Bijna zeven jaar geleden stonden we aan de vooravond van de onderhandelingen over een Turks EU-lidmaatschap. De Tweede Kamer aanvaardde toen een motie van André Rouvoet die het Kabinet opdroeg om in de dialoog met Turkije 'voortdurend en nadrukkelijk de erkenning van de Armeense genocide aan de orde te stellen'. De toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, Ben Bot, noemde dat 'ondersteuning van bestaand beleid'.
Zeven jaar later zijn we met dit kabinet heel wat verder van huis. Het woord 'genocide' wordt angstvallig vermeden en de eerste Holocaust is door deze minister met officieel Turks vocabulaire gedegradeerd tot 'de Armeense kwestie'.
Ons ongenoegen hierover heeft niets met een anti-Turkse houding te maken. Er waren destijds dappere Turken die Armenen met gevaar voor eigen leven beschermden en er zijn ook nu dappere Turken die de waarheid eerlijk erkennen. Maar zolang het officieel beleid van Turkije is om de waarheid te ontkennen en zolang westerse regeringen als de onze te laf zijn om voor de waarheid op te komen, kan er geen sprake zijn van recht en verzoening.
Recht doen aan slachtoffers
Na de Tweede Wereldoorlog is er ook eerst recht gedaan aan de slachtoffers, werd eerst de waarheid van een genocide erkend, voordat er sprake kon zijn van verzoening. Duitsland heeft die moedige weg bewandeld en behoort nu tot het centrum van de Europese gemeenschap. Zuid-Afrika is na het einde van de apartheid ook zo met zichzelf in het reine gekomen. Landen op de Balkan staan nog aan het begin van dat proces, terwijl Turkije nog altijd in staat van ontkenning verkeert. Tot voor kort was erkenning van de Armeense genocide zelfs strafbaar.
Als zelfs Nederland de waarheid gaat verdoezelen, wordt Turkije niet geholpen om met zichzelf en zijn verleden in het reine te komen en wordt de Armenen opnieuw groot onrecht aangedaan. Minister Rosenthal moet moed tonen, de Armeense genocide erkennen en Turkije oproepen dit ook te doen. De Kamer ging hem hierin zeven jaar geleden al voor.
Nieuwsarchief > 2011 > augustus
Geen berichten gevonden