Uitdaging van de islam: grenzen trekken
De islam daagt ons uit om de centrale waarden van de Nederlandse samenleving te verdedigen, betogen André Rouvoet, Joël Voordewind en Gert-Jan Segers. Tegelijk moeten christenen zich niet laten leiden door angst, maar door vertrouwen en liefde.
Voor een door het christendom gestempeld land als Nederland is de komst van de islam een ingrijpende ontwikkeling. We staan op een kruispunt in onze geschiedenis en het zal op overtuigde mensen aankomen om het christelijk geloof in ons land levend te houden. Het zal op stevige burgers aankomen om pal te staan voor de geestelijke en politieke vrijheden. En het zal op betrokken christenen aankomen om de juiste woorden op het juiste moment te spreken.
In het huidige debat is de islam voor de één een politieke ideologie, die uit de samenleving verdreven dient te worden. Moskeeën en de koran moeten worden verboden, geen enkele moslim-vluchteling mag Nederland meer in. Voor de ander is de islam een godsdienst zoals er zovele religies en levensbeschouwingen zijn.
Voor een belijdend christen is de islam echter veel ingrijpender dan een nieuw kleurtje op het multiculturele palet of een ideologische uitdager van het Westen. Want in het hart van de islam zit de ontkenning van het hart van het christelijk geloof. De islam ontkent de belijdenis van Jezus Christus als de Zoon van God, Die is gestorven aan het kruis en weer is opgestaan. Dat kan geen christen onberoerd laten.
Tegen deze geestelijke achtergrond komen we tot een politieke beoordeling. Daarbij beseffend dat we een geestelijke strijd nooit met ongeestelijke middelen mogen strijden. We mogen deze aanval op het Evangelie niet met kracht en politiek geweld pareren. Dat zal het werk van de Geest zijn.
Islamitische landen
Toch is het gegeven dat een grote groep moslims deel is gaan uitmaken van de Nederlandse samenleving ook maatschappelijk en politiek relevant. De vraag is hoe de islam zich verhoudt tot onze geestelijke en politieke vrijheden. Het zijn immers de islamitische landen waarin christenen en andere minderheden niet of nauwelijks vrij zijn om hun geloof te belijden. Het gebrek aan geestelijke en politieke vrijheid in islamitische landen is een ernstig probleem dat niet los gezien kan worden van een bepaalde interpretatie van de Koran.
De stemmen van moslims die meer vrijheid willen, ook voor christenen, klinken nog te zwak om dat op korte termijn te veranderen. Zij worden overstemd door hen die juist oproepen tot geweld tegen ”vijanden van de islam”. We doen er dan ook verstandig aan te voorkomen dat via buitenlandse steun ook hier de stem van de onvrijheid luider gaat klinken. Dat kan bijvoorbeeld door een verbod op financiële steun voor Nederlandse religieuze en culturele instellingen vanuit onvrije landen als Saudi-Arabië.
Voor de ChristenUnie is het Evangelie de bron waaruit we putten als we de „vrede voor de stad” zoeken (Jer. 29:7). Zó zetten we ons in voor de integratie van nieuwkomers en mengen we ons in het islamdebat. Bescherming van de rechtsstaat is daarbij een belangrijke inzet. Die bescherming heeft twee kanten. Enerzijds stelt de rechtsstaat grenzen. Godsdienstvrijheid en onderwijsvrijheid zijn geen vrijbrieven voor haatpreken en antisemitisme. Het streven naar invoering van (onderdelen van) de sharia wordt niet geduld. Eerwraak, eergerelateerd geweld, uithuwelijken en bedreiging van christenasielzoekers worden hard aangepakt. En het dragen van een boerka kan worden verboden.
Bovendien moet de dreiging van jihadistische moslims die onze vrijheid in gevaar brengen veel meer onderkend worden. Grote waakzaamheid is geboden!
Geestelijke vrijheid
Anderzijds staat de ChristenUnie voor geestelijke vrijheid voor alle burgers van dit land. Godsdienstvrijheid biedt ruimte voor het Evangelie, maar ook voor wat daar haaks op staat. Hoe pijnlijk en verdrietig ook: zoals in de gelijkenis de jongste zoon de vrijheid had om weg te lopen (en de vrijheid om naar zijn vader terug te keren!), zo hebben mensen de vrijheid om vóór of tegen het Evangelie te kiezen. Jezus Christus zegt: laat het kruid en onkruid samen opgroeien, God zal oordelen. Des te meer moeten overheden terughoudend zijn in zaken van geloof en ongeloof. Dat leidt in politieke zin tot bescherming van minderheden, waarbij alle burgers voor de wet gelijk zijn. Er mag geen klimaat ontstaan dat radicalisering en tweespalt in de hand werkt. Het diskwalificeren van dé moslimgemeenschap of dé moslim valt niet te rechtvaardigen en werkt bovendien averechts.
Daarom staan we hierin tegenover de PVV en zullen we er nooit mee instemmen als moslims als tweederangsburgers worden behandeld, zoals christenen dat worden in islamitische landen. Wij kunnen alleen opkomen voor vrijheid van christenen daar als wij verdedigers zijn van de vrijheid van moslims hier.
De islam daagt ons uit de centrale waarden van onze samenleving opnieuw te doordenken en te verdedigen. Het samenleven met moslims leert ons dat tolerantie niet alleen van ons gevraagd wordt als we het roerend met medeburgers eens zijn, maar juist ook als een andere geloofsovertuiging ons door de ziel snijdt. Maar de komst van de islam stelt ons ook de indringende vraag waarop we ons vertrouwen stellen. Christelijke politiek is geen politiek van de angst of paniek, maar van de hoop op God, Die de geschiedenis draagt en Die ook in ons land niet loslaat wat Hij ooit begon. In dat vertrouwen willen we volgers van Christus zijn: scherp tegenover onrecht en kwaad, liefdevol en rechtvaardig tegenover onze naasten. Totdat Christus komt en Zijn vrederijk vestigt.
(Reformatorisch Dagblad, Opiniepagina 12 februari 2011)
Nieuwsarchief > 2011 > februari
Geen berichten gevonden