Opvoeden is 90 procent voorleven
Vorig week debatteerde de Kamer over de begroting Jeugd en Gezin. Vlak nadat de evaluatie van de Jeugdzorg wat uitgekomen, werd een begin gemaakt met de omslag die nodig is in de jeugdzorg.
Naast het goede werk dat dagelijks met hart en ziel wordt gedaan door alle hulpverleners, ondervinden zij en ouders en kinderen veel problemen: de stijgende wachtlijsten en dus te lange wachttijden; de bureaucratie voor de hulpverleners; de verschillende loketten waar ouders en kinderen steeds weer hun verhaal moeten doen; de moeilijkheid om financiën los te krijgen, soms van drie verschillende instanties. Kortom: het beoogde doel van een passend aanbod op de vraag naar jeugdzorg is nog verre van verwezenlijkt.
Daarnaast constateerden al eerdere onderzoeken dat ook de samenleving, ouders en scholen steeds meer eisen stellen aan kinderen en precies willen weten wat er aan de hand is als een kind een iets ander gedrag vertoont dan gemiddeld. Vroeger waren kinderen druk, onrustig of konden ze zich slecht concentreren. Nu wordt ouders al snel door de leraar aanbevolen hun kind te laten testen op ADHD en worden er pillen voorgeschreven. Of is de druk op jeugdzorg steeds groter om een kind sneller uit huis te plaatsen, vanwege enkele weliswaar dramatische gevallen zoals Savanna en het 'Maasmeisje' Gessica. Van de jeugdzorg worden wonderen verwacht. Dit terwijl we tegelijkertijd in de afgelopen decennia de preventieve kant hebben wegbezuinigd.
De algemene conclusie van links tot recht was dan ook dat er een ware omslag moet komen in de jeugdzorg. Ook minister Rouvoet vond dit. De oppositie wilde een parlementair onderzoek om te zien wat er allemaal fout is gegaan. Dat zou na 28 rapporten over wat er allemaal mis is met de jeugdzorg, het zoveelste onderzoek worden. Bovendien zou een parlementair onderzoek het proces van vernieuwing een jaar vertragen. De coalitiepartijen kwamen daarom met het voorstel om vooral ons te richten op de bestaande onderzoeken en daarmee een analyse te maken hoe het nu verder moet. Dat zou prima kunnen in een aparte werkgroep van de Vaste Kamercommissie Jeugd en Gezin. Uiteindelijk sloot de oppositie zich hierbij aan, gelukkig. Hierdoor kan de minister gewoon verder met zijn vernieuwingsplannen; hij kan die in februari aan de Kamer aanbieden terwijl de Kamer intussen z'n huiswerk kan doen ter voorbereiding op het grote jeugdzorgdebat in maart of april.
De vraag nu is uiteraard, en daar zullen de partijen ongetwijfeld uieenlopend over denken: welke richting moet het op? Ik heb daarvoor een voorschot gegeven tijdens de begrotingsbehandeling: zet in op de Centra voor Jeugd en Gezin als één centraal toegangsloket. Zet veel meer in op preventie door opvoedingsondersteuning en vroegsignalering, en wees terughoudend met ingrijpen en uit huis plaatsen. Versterk liever de sociale omgeving en het gezin, richt de ondersteuning op het versterken van gezinnen en hun netwerken. Verder zullen ouders, die primair verantwoordelijk zijn voor de opvoeding, maar ook de overheid duidelijke normen moeten aangeven en zelf het goede voorbeeld moeten geven. Veel pedagogen zeggen immers niet voor niets dat opvoeden voor 90 procent voorleven is van de ouders. Als ouders willen dat hun tieners niet drinken voor hun 18e jaar, of niet roken, geef dan het goede voorbeeld. Als ouders willen dat hun kinderen niet teveel achter de computer of de tv zitten, geef dan het goede voorbeeld. Als ouders willen dat tieners niet verslaafd raken aan softdrugs, stel dan een duidelijke norm: zeg nee en leg uit dat het schadelijk is voor de gezondheid. Als ouders niet willen dat jongeren doelloos op straat hangen, ga dan wat met ze doen.
Daarnaast gaat het ook om gedragsproblemen: agressie, het niet kunnen reguleren, het niet kunnen uitten in woorden, niet kunnen omgaan met regels, gebrek aan invoelingsvermogen, aan zelfvertrouwen, kortom een tekortschietende persoonlijkheidsontwikkeling. Ouders kunnen naast het tekortschieten op het gebied van normstelling en middelengebruik, ook en mogelijk nog wel belangrijker tekortschieten in het overdragen van liefde, bevestiging, evenwicht, positieve aandacht en waardering. Hier kunnen sommige ouders ook zeker ondersteuning bij gebruiken.
Kortom: we moeten niet alles verwachten van de jeugdzorg, maar ook ouders aanspreken op hun gedrag en hen het goede voorbeeld laten geven. Dat wordt dus nog een stevig ideologisch debat in het voorjaar.
Joël Voordewind
Nieuwsarchief > 2009 > november
Geen berichten gevonden
Plaats het eerste bericht!