Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig
Vorige week stond mijn werk voornamelijk in het teken van de jeugd. Het begon die maandag met het overleg over de Gezinsnota van minister Rouvoet. Ik heb tijdens dit overleg gepleit voor het inschakelen van het sociaal netwerk van een gezin, vóórdat de professionele hulp wordt ingezet. Uitzonderingen - zoals crisissituaties en kindermishandeling - daargelaten.
Wist u dat in Nederland jaarlijks 11.000 geboortes worden aangegeven waarbij de moeder het vakje ‘vader onbekend’ invult? Dat zijn dus elfduizend vaders die vanaf het eerste begin afwezig zijn. In de meeste gevallen wíl de moeder de vader niet meer kennen. Dat kan goed voorstelbaar zijn, maar het heeft wel als gevolg dat veel kinderen hun vader ook nooit kunnen leren kennen. Dit leidt tot meer dan gemiddelde emotionele en psychische schade bij deze kinderen.
Ik vind dat ieder kind het recht heeft zijn of haar vader te kennen. Ik heb minister Rouvoet daarom gevraagd te onderzoeken hoe we ervoor kunnen zorgen dat het achterhalen van de zogenaamd 'onbekende vader' gemakkelijker wordt. In het belang van het kind, om de keuze te hebben op zoek te gaan naar zijn of haar vader. Afgelopen vrijdag heb ik hierover een discussie gehad in het Vara-programma Vrouw & Paard.
Het verbaasde me eigenlijk dat enkele panelleden aangaven dat vrouwen er niets voor voelen, omdat ze niets meer willen weten van die mannen. Als dat het geval was, waarom hebben ze dat dan niet negen maanden eerder bedacht of in ieder geval toen gekozen voor anticonceptie? Nu worden de verwekte kinderen veroordeeld tot een vaderloos bestaan.
Uruzgan-motie
Ook een motie van de ChristenUnie, mede ondertekend door de PvdA, om na 2010 niet de lopende missie in Uruzgan te verlengen, deed nogal wat stof opwaaien. Of eigenlijk waren de speculaties van kabinetsleden oorzaak van de stofwolken. We hadden de motie secuur geformuleerd: de regering wordt gevraagd, met behoud van haar eigen verantwoordelijkheid, rekening te houden met eerder gedane toezeggingen. De motie is aangenomen en het kabinet heeft vrijdag besloten haar uit te voeren. We wachten nu een voorstel van de regering af
Hulp aan corrupte regimes
Deze week staat in het teken van ontwikkelingssamenwerking, piraterij in Somalië en de voorbereidingen van mijn reis naar India. Morgen praat de Kamer met minister Koenders over de directe steun die Nederland geeft aan regeringen in met name Afrika. Het is een lastig dilemma. Voor sommige regeringen hoopt Koenders dat door directe steun het beleid ten goede gekeerd kan worden. Voor andere landen heeft Nederland de hoop laten varen en stopt de directe hulp, maar gaat de hulp via Nederlandse hulp- en andere Internationale organisaties wel gewoon door buiten de overheid aldaar om. Zo is Nederland gestopt met directe hulp aan Tanzania, maar geeft Nederland nog wel altijd hulp aan Burundi. Dat belooft een pittig debat over de betrouwbaarheid van verschillende landen.
Mariniers op schepen
Donderdag hebben we een debat over de beveiliging van koopvaardijschepen voor de kust van Somalië. De rederijen vinden dat nog altijd hun schepen te weinig beveiligd worden door de NAVO en de EU. Ik vind dat het varen in konvooien goed werkt, maar ik zie ook dat nog steeds niet alle Nederlandse schepen beveiligd kunnen worden. Er zullen meer preventieve acties uitgevoerd moeten worden om moederschepen van de piraten aan te pakken. Naast de twee bestaande methodes: konvooi varen en verscherpte individuele begeleiding en beveiliging, kan het plaatsen van mariniers een sluitstuk zijn voor de bescherming van koopvaardijschepen. Ik ben blij dat de minister het nu ook als één van de opties noemt en dat hij internationaal aandringt om de haalbaarheid hiervan te laten onderzoeken.
Kortom: het lijkt weer een boeiend internationaal weekje te worden, met aan het einde van de week DV een reis naar India om daar een aantal hulporganisaties te spreken.
Joël Voordewind
Nieuwsarchief > 2009 > oktober
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Elfduizend vaders vanaf het begin afwezig'