NRC en andere misvattingen over zelfbeschikking
De ChristenUnie heeft z'n 'wippositie' als coalitiepartij gebruikt om een Kamerdebat te forceren over zelfdoding, schreef NRC/Handelsblad in een hoofdredactioneel commentaar. Kamerlid Joël Voordewind en Ad Kerkhof, hoogleraar suïcidepreventie, reageren in een opinieartikel dat door de krant geweigerd werd.
Woensdag 1 oktober debatteerde de Tweede Kamer voor het eerst sinds twintig jaar over een doodsoorzaak die jaarlijks aanmerkelijk méér slachtoffers eist dan het wegverkeer: suïcide. Dat werd wel tijd. Zoveel als er de afgelopen decennia is geïnvesteerd in verkeersveiligheid (met succes, want het aantal verkeersdoden daalde van 3200 in 1970 tot 817 in 2005), zo weinig werd er gedaan om het aantal zelfdodingen omlaag te brengen. Die politieke apathie wordt in het NRC-commentaar van 1 oktober nog eens met een hopeloos ouderwets argument verdedigd: ‘Uiteindelijk is zelfdoding helaas de laatste én naarste vorm van individuele zelfbeschikking.'
In hetzelfde commentaar wordt gesuggereerd dat door religieuze zendingsijver van de ChristenUnie het onderwerp zelfdoding op de politieke agenda is gekomen: ‘Deze confessionele partij beschouwt het leven van de mens immers als een geschenk van God'. Ook dit is een sleetse wijze van argumenteren. Recent marktonderzoek bevestigde dat de ChristenUnie veel standpunten heeft die door een meerderheid van de bevolking gedeeld worden, dat ze die eigenlijk nooit met religieuze argumenten verdedigt, maar dat commentatoren desondanks vaak de naald in hun favoriete groef laten zakken: ‘De ChristenUnie zegt dit omdat ze vindt dat God het wil'.
Brede steun
De suggestie dat de ChristenUnie als kleinste coalitiepartij haar ‘wippositie' heeft gebruikt om een Kamerdebat af te dwingen, is bezijden de waarheid. Een brede Kamermeerderheid steunde de vraag om een het debat en erkende de noodzaak. Het is dan ook een misvatting dat slechts een dogmatisch christelijke levensbeschouwing de mens reden en opdracht geeft om zijn naaste van (een poging tot) zelfdoding te weerhouden. Evenzeer is het een misvatting dat zelfdoding de dramatische finale van individuele zelfbeschikking is.
Zelfbeschikkingsrecht veronderstelt een zelfbeschikkingsvermogen, en dat vermogen kan ernstig aangetast zijn: door ziekte, door verwonding, door omstandigheden en ervaringen. Van die aantastingen kan geen arts vaststellen dat ze chronisch en onherstelbaar zijn, hoe langdurig en intensief de doodswens ook klinkt. Wie meent daarin toch te moeten meegaan, geeft toe aan ‘de chantage van een gemarteld verstand'(Zwagerman). Meeleven dat overgaat in meedood is het spoor echt bijster. Schrijven over ‘balanssuïcide' (NRC) is niet alleen een gruwelijk eufemisme, het is ook een verdoezeling van de wanhopige werkelijkheid: slechts in vier van de honderd gevallen is zelfdoding de uitkomst van weloverwogen besluit. Bijna altijd gaat het om een impulsieve daad, een reflex op acute angst en levenspijn, mogelijk gemaakt of zelfs uitgelokt door omstandigheden.
Beschermen
Vrijwel algemeen erkend is dat de overheid de taak heeft haar burgers te beschermen. Ook tegen gevaren waaraan niet anderen maar zijzelf zich kunnen blootstellen. Dat de overheid valhelm en verkeersgordel verplicht heeft gesteld, wordt zelden voorgesteld als betutteling of als verzinsel van een confessionele partij die het leven nog ziet als Gods offer you can't refuse. Zou een overheid dan ook niet preventiebeleid moeten ontwikkelen tegen een doodsoorzaak die jaarlijks niet alleen slachtoffers (gemiddeld 1500 per jaar), maar ook onvoorstelbaar veel nabestaandenleed veroorzaakt, om over maatschappelijke en economische schade te zwijgen?
In de meeste van de ons omringende landen heeft de overheid de centrale leiding genomen in het terugdringen van het aantal suïcides. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) geeft overtuigende bewijzen dat een goed werkend nationaal preventieplan de cijfers laat dalen. Het gaat daarbij om gevallen met dodelijke afloop, maar zeker ook om het voorkomen van suïcidegedachten en pogingen. Want ook die cijfers zijn schokkend. Jaarlijks doen 94.000 volwassen Nederlanders een poging tot zelfdoding, 410.000 mensen voelen zich zo terneergeslagen dat zij wel eens aan suïcide denken.
Risicofactoren
Vroege signalering kan levens redden. Het kan voorkomen dat depressieve gedachten culmineren tot suïcidale gedachten, en uiteindelijk leiden tot suïcidaal gedrag. Bij vroege signalering spelen risicofactoren een cruciale rol. Een psychiatrische stoornis is een belangrijke risicofactor. Maar er zijn tal van andere risicofactoren: emotionele verwaarlozing, misbruik, familieomstandigheden, alcohol- en drugsgebruik, depressie, of een eerder geval van zelfdoding in de directe omgeving. En directe toegankelijkheid en beschikbaarheid van middelen of methoden voor zelfdoding, kan het risico op een impulsieve wanhoopsdaad enorm vergroten. Eén risicofactor op zich leidt niet onweerstaanbaar tot zelfdoding, maar zeker als meer factoren in een mensenleven samenkomen moet dat tijdig worden opgemerkt.
Ook nazorg is een vorm van preventie. Dit klinkt misschien tegenstrijdig, maar de helft van de mensen die door zelfdoding overlijden, had daartoe al eerder een poging ondernomen. Dat zegt genoeg: ieder vertoon van suïcidaal gedrag moet serieus worden genomen. Een ziekenhuis moet meer doen dan ‘oplappen en weer naar huis sturen'.
Niet iedere zelfdoding is te voorkomen, ook niet door een nationaal preventieplan. ‘Omstanders' hebben zelden schuld aan een zelfdoding. Maar als omstanders hebben we wel de verantwoordelijkheid om alles te doen wat mogelijk is om het leed van (potentiële) slachtoffers en hun nabestaanden te bestrijden en waar mogelijk te voorkomen.
Prof. dr. A.J.F.M. Kerkhof is hoogleraar klinische psychologie, psycho-pathologie en suïcidepreventie aan de Vrije Universiteit te Amsterdam
Drs. Joël Voordewind is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie
Nieuwsarchief > 2008 > oktober
Geen berichten gevonden
Reacties op 'NRC en andere misvattingen over zelfbeschikking'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.