Sytze Faber: "ChristenUnie moet constante factor worden"
Sytze Faber, auteur van 'De wet van de Koestal', was bij de presentatie van de essaybundel 'Frisse Lucht'. Faber: "Het lijkt mij een goed uitgangspunt om er voor te zorgen dat niet alleen koeien en Nederland een vast koppel vormen, maar dat ook de CU een constante factor wordt op het Nederlandse politieke toneel."
De bijdrage van Sytze Faber tijdens de presentatie van de
essaybundel ‘Frisse lucht’ op 13 juni 2007
Eergisteravond, maandag, mailde prof. Kuiper mij of ik hier
vanmiddag iets zou willen zeggen. Dan stuur ik je het pdf bestand
van ‘Frisse lucht ‘. Mijn antwoord: dat wordt dan wel
kort dag. De hele Dinsdag ben ik weg. Pas op woensdag, de dag zelf,
kom ik er aan toe. Antwoord Kuiper: kijk vooral naar mijn
samenvattend essay. Dan lukt het je wel.
Om een lang verhaal kort te maken, ik ben vanmorgen – voor
een kenner van een koestal is dat uiteraard niet zo’n
probleem – ik ben vanmorgen begonnen om melkerstijd. Het
eerste wat opviel is dat de Frisse lucht gesymboliseerd wordt door
twee goed uitziende koeien waar je de intensieve veehouderij niet
aan afziet.
Door de eeuwen heen zijn koeien een dankbaar onderwerp voor
schilders geweest. Aelbert Cuyp, Paulus PotterJacob van Ruysdaal,
Jan van Goyen, Jan Voerman, Jozes Israëls, Willem Mesdag.
Willem Maris, Anton Mauve en meer recentelijk Wiebe van der Zee.
Ook in de literatuur neemt de koe een prominente plaats in: van
Vader Cats, via o.a. Jan Luyken, Brederoo, Poot, Werumeus
Buning tot ‘onze ’Koos van Zomeren.
Conclusie: koe en Nederland horen vanouds bij elkaar.
Vraag: bestaat er ook zo’n innige relatie tussen Nederland en
de ChristenUnie?
In 1874 werd Abraham Kuyper gekozen tot Tweede Kamerlid. Hij gaf de
tot dan toe vrijwel onzichtbare orthodoxe gereformeerden een
gezicht. Hij verwoorde hun gevoelens en gaf hun zelfvertrouwen. De
ontzuiling sloeg later toe. Allengs is de gereformeerde mainstream
opgegaan in grotere verbanden.
Er is echter een parallel te onderkennen tussen 1874 en de laatste
kabinetsformatie als het gaat om orthodoxe gereformeerden, die deel
uitmaakten van kleine kerkgenootschapjes, en evangelische
christenen. Ik citeer Arie Slob nadat het kabinet Balkenende IV tot
stand was gekomen: ‘Veel christenen voelden zich in de
afgelopen decennia in de marge gedrukt. Ik heb mensen horen zeggen
dat ze zich een vreemdeling in eigen land voelden. Dat ze hun
geloof aan de kapstok moesten hangen als ze naar buiten gingen. Nu
is er het gevoel dat ze meetellen.’ Zal dit kunnen
beklijven?
Naast de hooligans is een andere wereld ontstaan, bijvoorbeeld die
van de EO-Jongerendag van afgelopen zaterdag. Acht politieagenten
zijn voldoende om een bijeenkomst van 35.000 jongeren in goede
banen te leiden. Geloof is bij veel jongeren cool. De ontzuiling
heeft geleid tot een maatschappelijke leegte. Jan Siebelink
voorziet daarom een herkerstening. De seculiere schrijver Joost
Zwagerman stelt zijn hoop op Rouvoet.
Om aan deze hooggespannen verwachtingen te kunnen voldoen, zal de
ChristenUnie duidelijk moeten maken dat de politieke periferie tot
het verleden behoort en dat vereist de presentatie van een brede
politieke agenda. De ChristenUnie is een sterk merk geworden
doordat ze zich profileert als een principiële partij met een
morele agenda. Daarmee voorziet ze in een behoefte. Om een
constante factor in de Nederlandse politiek te worden zal het
zeteltal in de Tweede Kamer nog een keer verdubbeld moeten worden.
Dan kan niet meer volstaan worden met de onderwerpen die vallen
onder de medische-ethiek. Dit boek zet wat dat betreft een
belangrijke stap. Een belangrijk thema is de overheid als partner
van de samenleving. Niet de bureaucratie en de open einden van de
verzorgingsstaat, niet de onbarmhartigheid van de marktwerking en
het individualisme met zijn zelfredzaamheid, maar een overheid die
als partner de samenleving probeert terug te winnen. Het is –
ik merk het even tussen neus en lippen op – ook een andere
invalshoek dan die van Etzioni, die in het CDA zijn duizenden
verslaat. In deze benadering wordt, geheel in de Amerikaanse
traditie, de rol van de overheid geminimaliseerd. Daarvan is geen
sprake bij het concept van de overheid als partner van de
samenleving. Op 2 januari 2007 is deze benadering aan de hand van
een notitie van Roel Kuiper diepgaand besproken in het formatieteam
van de CU. Een overheid die zich bekmmmert om de kwaliteit van het
publieke bestaan, een overheid die drager durft te zijn van een
beschavingsideaal, een overheid die geen toeschouwer is, of alleen
manager, maar actief ruimte geeft aan gezinnen, scholen en kerken,
een overheid die een betrouwbare partner is van allen die zich in
willen zetten voor de samenleving en burgers. Een overheid als
partner van vluchtelingen, slachtoffers van prostitutie en abortus,
van jongeren die nog moeten leren hun verantwoordelijkheid voor de
samenleving waar te maken ( verplichte maatschappelijke stage), van
gemeentebesturen om door middel van sociale vernieuwing de
atmoede en de vervreemding in verpauperde stadswijken aan te
pakken, van het onderwijs bij het definiëren van
maatschappelijke deugden.
Dit zat er in het rugzakje van de CU-onderhandelaars André
Rouvoet en Arie Slob toen zij zich op de dag daarop, op 3 januari,
meldden bij informateur Wijffels in Beetsterzwaag. En het
onmiskenbaar geland in het Regeerakkoord.
Vorige week was er een gesprek tussen de landelijke Raad van Kerken
en niet minder dan vier van de zestien ministers: de premier, de
twee vice-premiers en de minister van Justitie. Nooit eerder werden
kerkelijke vertegenwoordigers ontvangen door zo’n zware
kabinetsdelegatie. Bas Plaisier, de scriba van de P.K.N. loopt al
een tijdje mee. Er waait volgens hem echt een andere wind. Bij
vorige gelegenheden, zo vertelde hij, wijdden de kabinetsleden
vooral uit over wat zij niet allemaal van plan waren. Nu is er de
bereidheid tot samenwerken.
Hiermee wil niet gezegd zijn dat, wat het kabinetsbeleid betreft,
alles rozengeur en maneschijn is. De zorgen om de financiële
soliditeit zijn terecht. De oplopende conjunctuur zorgt voor een
zeer gespannen arbeidsmarkt wat met name ten koste zal gaan van de
kwaliteit en de sturing van de publieke sector. Aan de
waarschuwingen van bijvoorbeeld de econoom Arie van der Zwan is
tijdens de kabinetsformatie voorbij gegaan. Een herhaling van de
wachtlijsten onder Paars II zijn zeker niet denkbeeldig. Ook de
ChristenUnie zal daar, begrijpelijk, een tik van mee kunnen
krijgen. Maar vooralsnog lijkt te CU niet stuk te krijgen.
Bij de Statenverkiezingen op 7 maart j.l. veroverde de CU 38 van de
564 statenzetels. Nog geen zeven procent. In 50% van de provincies
is de CU echter vertegenwoordigd in het college van
Gedeputeerde Staten. Hoe is dat succes te verklaren? Kennelijk
spreekt de CU redelijke woorden en is ze daarom een aantrekkelijke
coalitiepartner. Landelijk, provinciaal en gemeentelijk.
De ChristenUnie houdt vast aan absolute normen. Ze realiseert zich
echter dat de reikwijdte van de norm begrensd wordt door de
noodzaak van voldoende (zedelijk) draagvlak in de samenleving.
Anders blijft de norm steken in een getuigenis. Ethiek leidt zo tot
redelijke standpunten, tot een ideologisch gefundeerde pragmatiek.
Het gevolg was bijvoorbeeld dat tijdens de verkiezingscampagne een
stoet van maatschappelijke organisatie de ChristenUnie als partner,
als bondgenoot ervoeren: Rover, organisaties op het gebied van de
verslavingszorg, Greenpeace, organisaties voor het
vrijwilligerswerk, de Fietsersbond, de stichting tot behoud van de
Nederlandse taal.
In de korte tijd die mij vergund was meen ik de geschetste
lijn ook te bespeuren in de bijdragen in ‘Frisse
lucht’, waarbij de overheid fungeert als partner van
maatschappelijke organisaties en medemensen.
Het lijkt mij een goed uitgangspunt om er voor te zorgen dat niet
alleen koeien en Nederland een vast koppel vormen, maar dat ook de
CU een constante factor wordt op het Nederlandse politieke
toneel.
Sytze Faber
Nieuwsarchief > 2007 > juni
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Sytze Faber: "ChristenUnie moet constante factor worden"'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.