Bijdrage Carola Schouten aan de Begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII)

woensdag 07 oktober 2015

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Wonen en Rijksdienst aan de plenaire behandeling van de Begroting Wonen en Rijksdienst

Onderwerp:   Begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII)

Kamerstuk:    34 300          

Datum:           7 oktober 2015

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Ik wil beginnen met wat het meest urgent is: de huisvesting van vluchtelingen, maar ook van statushouders en de effecten daarvan op de huurmarkt. Wij hebben in een eerder debat een pleidooi gehouden voor creatieve oplossingen. Afgelopen vrijdag hebben wij een brief gekregen van deze minister, waarin hij een aantal voorstellen doet. Dank daarvoor. Bijvoorbeeld op het terrein van cohousing, waar we met het CDA een motie hadden ingediend, zitten daar goede handvaten in. Maar het blijkt nu ook dat procedures en regels op dit moment wel stroperig zijn, waardoor het echte doorpakken nu wat lijkt te stokken. Ik noem twee voorbeelden, te beginnen met de markttoets die er moet komen voor woningcorporaties als ze het beheer en de verhuur van panden van derden op zich nemen. De meeste gemeenten hébben nog helemaal geen markttoets. Voordat we dat helemaal uitgevoerd hebben, zijn we ook weer een periode verder. Kan die toets in dit geval achterwege blijven?

Ook op het punt van de vrijstelling van de verhuurderheffing voor panden die geschikt worden gemaakt voor cohousing hebben we al eerder aangegeven dat op kantoorpanden die worden omgezet in wooneenheden, geen verhuurderheffing zal plaatsvinden. Maar dat geldt alleen voor de zelfstandige woningen. Op het moment dat we met cohousing meerdere mensen in die woningen gaan plaatsen, gaat dat niet op. Is de minister bereid, op dat punt concessies te doen, zodat dat echt doorgang kan vinden?

Meer fundamenteel: ik had het in het interruptiedebatje met de heer Van der Linde al over het feit dat het COA op dit moment inzet op massale opvang, vaak op korte termijn. We hebben gisterenavond gezien waar dat toe leidt, bijvoorbeeld in Oranje. Daar bestaat een heel grote bereidheid om al veel mensen op te vangen, maar het water stroomt nu echt wel over de schoenen. Dat kan ik me heel goed voorstellen. Doordat er nu heel veel druk komt op de azc's verplaatst het probleem zich ook naar de huurmarkt. Is deze minister bereid, met zijn collega de staatssecretaris van V en J te bekijken of er veel meer kan worden ingezet op kleinschalige, wat langduriger opvang van vluchtelingen, maar ook van statushouders, zodat de druk wat weggenomen wordt van de woningmarkt, maar ook om ervoor te zorgen dat de leefbaarheid in al die gemeenschappen gewoon voorop komt te staan, waar wel een bereidheid is om mensen op te vangen, maar niet zo massaal, acuut en ad hoc als nu op dit moment plaatsvindt? Op het punt van de doorstroom heb ik dezelfde vraag als de heer Van der Linde. Waarom stokt die nu? We hebben steeds gepleit voor meer doorstroming van de sociale huur naar de particuliere huur, maar ook voor het bouwen van meer woningen. Ik constateer dat dit achterblijft, terwijl het wel een van de doelstellingen van deze minister was. Kan hij erop reflecteren waar dat door komt? Ik sluit me ook aan bij de vraag van de heer Ronnes of een doorstroomlening geen uitkomst zou kunnen bieden om "meer trek in de schoorsteen" te krijgen. Ik kondig ook aan dat de nota naar aanleiding van het verslag over onze initiatiefwet voor de jongerencontracten deze week naar de Kamer komt. Hopelijk kunnen we deze wet snel behandelen en levert deze ook een bijdrage aan het doorstromingsdebat.

Ik kom op het punt van het langer zelfstandig wonen. Dit kabinet propageert de participatiesamenleving enorm. Op het moment dat kinderen ervoor kiezen een mantelzorgwoning bij hun huis te plaatsen om hun ouders in op te vangen, kunnen we dat alleen maar toejuichen. Dat lijkt me een heel goede ontwikkeling. We hebben er al voor gezorgd dat dit vergunningsvrij kan, maar we hebben ook geconstateerd dat er in sommige gemeenten een verhoging van de WOZ-waarde aan vast kan zitten. De Waarderingskamer laat de wijze waarop men hiermee omgaat aan de gemeenten, maar ons lijkt dat er vanuit het Rijk een duidelijke lijn voor de gemeenten moet komen. Een tijdelijke mantelzorgwoning kan er niet toe leiden dat de WOZ-waarde wordt verhoogd en mensen via de OZB worden afgestraft voor hun goede werk. Is de minister het daarmee eens en wil hij die lijn voor de gemeenten ook uitzetten?

Dan kom ik op het punt van de energiebesparing. Op dat punt zijn we nog niet lekker op weg. De Raad voor de leefomgeving en infrastructuur heeft aangegeven dat het tempo voor de energiebesparing fors omhoog moet. In 2020 moeten de woningen gemiddeld energielabel B hebben. Gaan we dat wel halen? Ik zal een aantal voorstellen doen om hierop nog wat actie te ondernemen. Van de heer De Vries heb ik ook al een paar voorstellen gehoord. Waarom stelt de minister bijvoorbeeld wel wettelijke doelen voor het passend toewijzen van woningen, maar blijven afspraken over verduurzaming in de akkoordensfeer hangen? Is het mogelijk om met corporaties wettelijk verankerde afspraken te maken over het aantal nul-op-de meterwoningen dat jaarlijks moet worden gebouwd? Dan kom ik tot de zonnepanelen voor eengezinswoningen. Is het geen idee om de financiering van dit soort zaken mee te nemen in de servicekosten, zoals dat nu ook al gebeurt bij appartementencomplexen? Is de minister bereid hierover afspraken te maken met de Huurcommissie? Soms is het beter om een woning te slopen. Is de minister bereid om de subsidieregeling voor energiebesparing te verruimen, zodat ook duurzame vervanging wordt gestimuleerd? Ik kom op het punt van het salderen. Ik hoorde de heer De Vries daar ook al over. Er is veel onzekerheid over wat daarmee gaat gebeuren, waardoor investeringen in duurzame energie en verduurzaming van de gebouwde omgeving stil komen te liggen. Kan de minister hierover duidelijkheid geven?

Wat betreft het punt krimp is het inderdaad zo dat er afspraken zijn gemaakt met de krimpgebieden. Op het moment dat we die afspraken moeten uitvoeren, lijkt het Rijk zich echter terug te trekken. We verzoeken de minister zich echt te committeren aan de krimpregio's, aan de opgaven die daar liggen en aan de plannen die daar zijn gemaakt. Op het punt van de verlaagde verhuurderheffing voor Rotterdam-Zuid en de krimpgebieden sluit ik me aan bij de vragen van de heer Koolmees. Kan die administratieve last niet omlaag? Dat is nu immers een enorm rem op dat punt?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2015 > oktober