Bijdrage Carola Schouten aan de plenaire behandeling van de Begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII)

woensdag 29 oktober 2014

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de algemene commissie voor Wonen en Rijksdienst aan de plenaire behandeling van de Begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII)  

Onderwerp:   Begroting Wonen en Rijksdienst (XVIII)

Kamerstuk:    34 000 - XVIII

Datum:           29 oktober 2014

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Deze begrotingsbehandeling komt op een bijzonder moment, want eigenlijk komen heel veel grote discussies na dit moment. Morgen wordt het rapport gepresenteerd van de commissie die onderzoek heeft gedaan naar de woningcorporaties. Wij krijgen de behandeling van de novelle nog. Het woningwaarderingsstelsel komt ook nog aan de orde. Heel veel zaken die de woningmarkt echt raken, zullen wij dus misschien op een later moment behandelen. Dat is goed.

Als ik naar de overall situatie op de woningmarkt kijk, dan zie ik wat lichtpuntjes op de koopmarkt. Die lijkt wat aan te trekken. Het is wel regionaal bepaald. In de grote de steden neemt de vraag erg toe, ontstaat er schaarste en gaan de prijzen omhoog, maar aan de andere kant zijn er gebieden waar hiervan helemaal geen sprake is. Wij hebben er zojuist ook al over gesproken. Dat zijn bijvoorbeeld de regio's waar krimp of stagnatie aan de orde is. Juist op die plekken moeten wij alert zijn. Wij moeten ervoor zorgen dat de woningmarkt in beweging blijft, want dat is voor iedereen goed, ook in het kader van de arbeidsmarkt.

Er is een maatregel getroffen, de starterslening, die zo succesvol is dat de pot bijna leeg is. Nu klinkt van diverse kanten de vraag of de regeling kan worden verlengd. Ik vind dat lastig in te schatten, want ik moet dan ook weten welke effecten dit zal hebben op de huidige marktsituatie met bijvoorbeeld de lage rente. Laat ik de vraag omdraaien. Welke gevolgen heeft het voor de verstrekking van financiering aan starters als deze starterslening er niet meer is? Kan de minister dit inzichtelijk maken? Dan kunnen wij goed overwegen hoe wij hiermee moeten omgaan. Dat het herstel moet komen van de starters, onderkent de minister natuurlijk ook.

Ik moet helaas constateren dat het kabinet een tweeledig beleid voert voor de koopmarkt. Ik doel dan met name op het leenstelsel.

De heer Van der Linde (VVD):
Ik begrijp het punt dat mevrouw Schouten maakt over de starterslening. Tegelijkertijd hebben we echter afgesproken dat de "loan to value"-ratio — dat is wat je dus mag lenen — teruggaat naar 100%. Is dat niet de wereld op zijn kop? We laten de gemeenten nu immers kredieten verlenen, terwijl wij tegen de banken zeggen: gij zult geen kredieten verlenen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Volgens mij was die situatie vorig jaar ook al zo. Toen heeft de VVD van harte ingestemd met de starterslening. Ik zie dus niet in waarom dat nu opeens anders is. Het gaat mij er niet zozeer om dat er extreme hypotheken verstrekt gaan worden; daar zijn we ook tegen. Wij hebben zelf nota bene de aanzet gegeven voor de hervorming op de woningmarkt. Ik geloof niet dat het de VVD was die dat heeft gedaan, maar dat terzijde. Dit was een van de redenen voor ons om ook echt hervormingen door te voeren. Ik denk alleen wel dat we, met het broze herstel dat er nu is, moeten oppassen dat dit niet de andere kant opgaat, doordat een aantal maatregelen nu wegvalt. Nogmaals, ik zeg niet op voorhand dat de starterslening moet blijven. Ik wil alleen wel inzicht hebben in de gevolgen van het wegvallen van die maatregel, zodat we een goede afweging kunnen maken en een goede beslissing kunnen nemen over de wijze waarop we daar verder mee omgaan.

De heer Van der Linde (VVD):
We zijn het erover eens dat de starterslening ongelofelijk effectief is geweest en de bouwsector enorm heeft geholpen. Investeringen zijn hierdoor naar voren getrokken. Mijn vraag is alleen: maakt mevrouw Schouten zich zorgen over hoe dit in de toekomst moet? Ik hoor sommige partijen al praten over een "loan to value"-ratio die naar beneden moet, naar 80%. Misschien kan mevrouw Schouten daarop reageren? Daarbij komt dan ook het idee van het bouwsparen van de heer Knops in beeld.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Nu worden wel heel veel discussies bij elkaar getrokken. Met betrekking tot de "loan to value"-ratio hebben wij met elkaar een pad afgesproken. Dat lijkt mij een goed pad. Ik heb niet over 80% gesproken. Anderen mogen daar dan wel over spreken, maar wij hebben met elkaar een pad afgesproken. Ik kijk met heel veel interesse naar initiatieven als het bouwsparen, omdat het mij een goede aanvulling lijkt op hetgeen er is. Ik heb alleen een specifieke vraag over de starterslening gesteld: welk effect heeft het wegvallen daarvan straks op de hypotheekverstrekking en kan dat het broze herstel nog aantasten, vooral in regio's waar nog niet veel doorstroming plaatsvindt?

Ik sprak over het leenstelsel. Het kabinet gaat nu stimuleren dat studenten schulden gaan maken, met alle gevolgen van dien voor de woningmarkt; studenten komen straks met een hoge schuld op de woningmarkt. De banken hebben laten weten dat zij het studievoorschot, zoals dat volgens mij nu heet, anders zullen wegen, maar dat wil niet zeggen dat de schuld daarmee weg is. Tegelijkertijd nemen we maatregelen op de woningmarkt om de schuld te verkleinen. Kan de minister, op basis van zijn verantwoordelijkheid voor de woningmarkt, inzichtelijk maken welke risico's de invoering van het leenstelsel heeft, bijvoorbeeld voor de woningmarkt over een aantal jaren? Ik ontvang daar graag een reactie op.

Ik kom op de huren. Ik ben er blij mee dat wij bij het begrotingsakkoord de bezuiniging van 31 miljoen op de huurtoeslag die dit kabinet had ingepland, hebben weten terug te draaien. Dat brengt mij echter wel bij het punt dat de huurtoeslag een soort jojo lijkt als gevolg van beleid dat elders wordt gemaakt. Als wij een ander besluit nemen over bijvoorbeeld de financiering van de langdurige zorg of over de tegemoetkoming in de kosten daarvan, heeft dat effect op de huurtoeslag en moet de minister daar gelijk weer rekening mee houden binnen de huurtoeslag. Die systematiek klopt niet. Ik hoor graag van de minister zijn perceptie daarvan. Ik hoor ook graag dat hij ervoor kan zorgen dat we dit soort discussies niet jaar na jaar na jaar moeten voeren, omdat we elders fiscale maatregelen nemen die effect hebben op de huurtoeslag. Hoe denkt de minister dit te voorkomen? Deelt hij mijn mening hierover?

Ik wil graag weten wat de gevolgen zijn van de plannen van de VVD en de PvdA. Zij hebben zelf niet om een doorrekening gevraagd. Ik wil met name weten of er in de gebieden waar helemaal geen sprake is van nieuwbouw, de krimpgebieden dus, een tweedeling zal ontstaan tussen de corporaties. Wat vindt de minister hiervan? Kan hij cijfermatig aantonen wat de gevolgen zullen zijn? Dat hoor ik graag.

Mevrouw Karabulut (SP):
Wellicht kunnen we ook een schriftelijke reactie van de minister krijgen zodra het stuk van de heer Monasch ons heeft bereikt.

Mijn vraag gaat over de huurverhogingen. Het Planbureau voor de Leefomgeving schrijft dat het woonakkoord, waar mevrouw Schouten ook haar handtekening onder heeft gezet, lichtpuntjes brengt op de koopmarkt, maar niet noodzakelijkerwijs rooskleurig is voor alle huurders. Dat is nog zacht uitgedrukt. Deelt mevrouw Schouten mijn mening dat we de inkomensafhankelijke huurverhoging voor volgend jaar moeten uitstellen, net als de huursombenadering die de minister al een jaar heeft uitgesteld?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Aan de inkomensafhankelijke huurverhoging zit een aantal effecten waarmee mijn fractie kan instemmen. Mensen met hogere inkomens, die niet noodzakelijkerwijs in een huurwoning zouden moeten zitten, gaan namelijk ook meer betalen. Zo komt er meer ruimte voor degenen voor wie het echt bedoeld is. De VVD en de PvdA maken allemaal plannen voor een groter aanbod en dat is prima, maar ik denk dat een deel ook te verklaren is door de onvoldoende doorstroming op de huurmarkt. Met de inkomensafhankelijke huurverhoging hebben we dit willen realiseren. Daarbij hebben we ook de behoorlijk scherpe kanten van de huurverhoging eraf weten te halen. 6,5% was namelijk wel heel fors boven de inflatie voor de bovenste groep. Dat percentage hebben we naar beneden gekregen.

Tegelijkertijd moet je daar voldoende huurtoeslag tegenover hebben staan. Dat was ook altijd het tweeledige aan deze plannen. Dan maak ik me zorgen over de begerige blikken naar de huurtoeslag, als er op andere departementen maatregelen worden genomen die de inkomenspositie van, onder anderen, huurders raken. Dat is mijn punt. Ik denk dat het twee kanten van dezelfde medaille zijn. Om dit systeem goed te laten werken, moet je ook voldoende huurtoeslag hebben. Daar heb ik wel zorgen over en die heb ik net geuit naar de minister.

Mevrouw Karabulut (SP):
Als je bij schaarste van betaalbare woningen nog meer schaarste gaat creëren, wordt de prijs alleen maar opgedreven. Het probleem wordt dan groter. Uit datzelfde rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving blijkt juist dat de mensen met de laagste inkomens, die de huurtoeslag ontvangen, meer in de knel komen vanwege die inkomensafhankelijke huurverhoging. Dat is bijna een verviervoudiging ten opzichte van 2002. Daar kan de ChristenUnie, los van de huurtoeslag, toch niet de ogen voor sluiten? Is mevrouw Schouten het met mij eens dat we op zijn minst, alvorens de inkomensafhankelijke huurverhoging volgend jaar door te zetten, zouden moeten kijken hoe het precies zit en dat we de plannen nu even "on hold" zouden moeten zetten? Of zegt mevrouw Schouten: we denderen gewoon voort en dat er armoede en uitsluiting onder huurders bestaat, is dan maar zo.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Dat laatste zeker niet. Ik lees ook, met pijn in het hart, in de jaarrapportage over de huurmarkt van de minister zelf dat er vele oorzaken zijn van die armoede. Dat heeft niet alleen met de huren te maken, maar ook met het afnemende inkomen. Er zijn heel veel omstandigheden waardoor de prijs is toegenomen, bijvoorbeeld doordat de kwaliteit van de woning is toegenomen. Daar krijgen we nog een hele discussie over in het kader van de WWS. Er is niet één oorzaak. Ik constateer echter wel dat we, waar er een knelpunt ontstaat, er zeker niet voor moeten zorgen dat het probleem vergroot wordt, omdat we voor die groep de huurtoeslag dan weer gaan verminderen. Dat dreigde wel te gebeuren bij dit kabinet. Wij hebben er echt voor geknokt dat dat de komende drie jaar niet zal gebeuren. Ik vrees echter wel voor andere maatregelen die dat effect weer zouden kunnen hebben. Mevrouw Karabulut mag erop rekenen dat wij de minister daarop zullen blijven bevragen.

Voorzitter. Ik kom nog op een paar kleine, wat meer technische puntjes. Voor het revolverend fonds voor de energiebesparing is door de PvdA al aandacht gevraagd bij het debat over de begroting EZ, maar ik constateer dat het nog niet zo hard loopt met dat fonds. Dat vind ik jammer, want dat hadden we met een doel opgezet. Kan de minister aangeven wat de oorzaken zijn dat het zo slecht gaat met dat energiebesparingsfonds? Ligt dat inderdaad aan de hoge rente? Ligt dat inderdaad aan de papierwinkel die ermee gemoeid is? De belangrijkste vraag is echter hoe we ervoor kunnen zorgen dat het wél een succes wordt.

Ik heb nog een vraag over de "Nul op de meter" en de hypotheken. Er is een convenant getekend. Daar zijn we blij om. Vorig jaar hebben we met de PvdA hierover een motie ingediend om ervoor te zorgen dat het ook bij hypotheken mogelijk wordt "Nul op de meter" mee te financieren. Kan de minister aangeven wanneer die hypotheekproducten daadwerkelijk aangeboden gaan worden door de banken? Want een convenant is mooi, maar dat moet natuurlijk in de werkelijkheid gerealiseerd gaan worden.

Ik rond af. We krijgen nog veel discussies, onder andere over de novelle. Ik kan hier vast melden dat wij daar best kritisch op zijn. Een punt wil ik er vast uitlichten, waarin ik ook weer de dubbelheid van het beleid wil aantonen richting het kabinet. Ik wil vragen of de minister in wil gaan op het Nationaal Programma Rotterdam Zuid. Daar hebben corporaties met het Rijk een opgave gekregen om voor een groot bedrag, 125 miljoen, in niet-DAEB te investeren. Nu de novelle er ligt, wordt dat vrijwel onmogelijk. Hoe kan een minister het een stimuleren of vragen en het ander ontmoedigen op hetzelfde moment? Misschien kan hij daar nu al wat inzicht in geven, want het lijkt mij erg dubbel.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug

Archief > 2014 > oktober