Inbreng Carola Schouten ten behoeve van Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten

donderdag 06 maart 2014

Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Financiën ten behoeve van de Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten

Onderwerp:   Implementatiewet richtlijn en verordening kapitaalvereisten

Kamerstuk:    33 849

Datum:            6 maart 2014

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel tot implementatie van de richtlijn en verordening kapitaalvereisten. Deze leden zijn voorstander van het verder aanscherpen van de kapitaalvereisten en zijn van mening dat banken hogere kapitaalbuffers moeten gaan aanhouden om de eigen vermogenspositie te verbeteren en nieuwe schokken te kunnen opvangen. Genoemde leden hebben een aantal vragen bij het wetsvoorstel.

Bazel III

De leden van de ChristenUnie-fractie verwelkomen de aanscherping van de solvabiliteitseisen in Basel III waarbij de kwaliteit van het kapitaal wordt aangescherpt, zodat er meer tier 1-kapitaal moet worden aangehouden. Zij constateren echter ook dat de som van tier 1 en 2-kapitaal met 8% gelijk is gebleven. Waarom is er niet voor gekozen om dit percentage te verhogen teneinde ook een echte kwantitatieve verbetering door te voeren?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat met de extra kapitaalbuffers (de kapitaalconserveringsbuffer en de contracyclische kapitaalbuffer) goede additionele waarborgen worden ingebouwd. Zij vragen hierbij hoe het percentage van de laatste buffer precies wordt berekend en of hierbij ook rekening wordt gehouden met een gelijk speelveld voor banken. Zij lezen dat de toezichthouder het percentage vaststelt. Betekent dit dat vanaf november 2014 de ECB dit gaat doen voor de Nederlandse systeembanken?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat de voorgestelde liquiditeitseisen een goede aanvulling zijn op de solvabiliteitseisen. Zij pleiten ervoor deze regels zo spoedig mogelijk in te voeren. Waarom is er gekozen voor een traject van vier jaar en zijn de regels nu slechts summier opgesteld, zo vragen deze leden?

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn voorts voorstander van een ambitieuze hefboomratio en kunnen zich vinden in de lijn van de regering om te streven naar een ratio van 4%. Zij vragen de regering aan te geven hoe hoog deze hefboomratio nu is bij de verschillende Nederlandse systeembanken. Genoemde leden constateren dat het voornemen is om de hefboomratio per 1 januari 2018 te introduceren. Is het dan de bedoeling dat er nog een ingroeipad volgt, zo vragen deze leden. Zij begrijpen dat banken tijd nodig hebben om deze ratio te verhogen, maar pleiten ook een voor ambitieus tijdspad voor invoering. Deze leden vragen verder naar de standpunten van andere landen inzake de hefboomratio. Welke landen koersen eveneens af op een hefboomratio hoger dan 3%?

Overige aspecten van CRD IV in aanvulling op Bazel III

De leden van de ChristenUnie-fractie zijn van mening dat de financiële sector weer een toonbeeld van degelijkheid moet worden. Het aan banden leggen van de bonussen kan hieraan bijdragen. Zij zijn dan ook voorstander van het introduceren van een bonusplafond, maar zijn van mening dat de richtlijn nog steeds veel ruimte laat voor hoge bonussen tot 200% van de vaste beloning. Genoemde leden steunen dan ook een verdere aanscherping zoals het kabinet beoogt, maar vragen wel hoe een dergelijke aanscherping op nationaal niveau gaat uitpakken. Welke risico’s ziet de regering hierbij en hoe wordt voorkomen dat banken deze regels kunnen omzeilen, bijvoorbeeld door vaste beloningen te verhogen of andere constructies?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren met tevredenheid dat de richtlijn met de systeemrelevantie- en systeemrisicobuffer ambitie toont ten opzichte van de Bazel III-afspraken. Zij vragen echter wel hoe de systeemrisicobuffer in de praktijk zal gaan werken, aangezien het een complex systeem met notificaties met zich meebrengt. Het is een lidstaatoptie waar Nederland gebruik van zal maken. Het is aan de toezichthouder om te bepalen of een bank of beleggingsonderneming een dergelijke buffer moet aanhouden. Betekent dit dat DNB of ECB dit zal bepalen voor een Nederlandse systeembank?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de toezichthouder aanvullende nationale strengere macroprudentiële eisen kan opleggen. Hierbij moet sprake zijn van een ontwikkeling die negatieve gevolgen kan hebben voor de financiële stabiliteit. Om wat voor ontwikkelingen gaat het dan, zo vragen deze leden? En hoe wordt de Kamer betrokken indien een toezichthouder in overleg met de minister van Financiën over wil gaan tot het opleggen van deze extra eisen? Welke rol speelt de minister van Financiën hierbij, zo willen deze leden weten.

Verhouding met het gemeenschappelijk Europees bankentoezicht

De leden van de ChristenUnie-fractie merken op dat de exclusieve taken en bevoegdheden die de ECB straks zal krijgen op grond van de SSM-verordening voorgaan op de taken en bevoegdheden van DNB op grond van de onderliggende wet. Zij vragen de regering wat er dan straks aan primaire taken en bevoegdheden voor DNB overblijft en een overzicht te maken met taken en bevoegdheden van DNB en de ECB, zowel voor systeembanken als voor niet-systeembanken.

Wijze van implementatie

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er sprake is van veel delegatiebepalingen en implementatie in lagere regelgeving. Zij vragen de regering of dit de geëigende weg is voor onderliggende ingrijpende Europese wet- en regelgeving, waarbij in de toekomst ook nog eens belangrijke taken en bevoegdheden bij de ECB komen te liggen.

Gevolgen voor het bedrijfsleven

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de totale kosten voor het bedrijfsleven oplopen tot ruim 200 miljoen euro. Zij zien het grote belang van de implementatie van deze regelgeving, maar willen er bij de regering op aandringen dat implementatie op een zo efficiënte wijze dient plaats te vinden, zodat bepaalde kosten niet meerdere keren hoeven te worden gemaakt.

Toelichting financiële gevolgen

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat het kabinet voornemens is om de toezichtskosten van DNB vanaf 2015 volledig door de sector te laten bekostigen. Hoe zal dit gaan met de toezichtskosten van de ECB, zo vragen deze leden?

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug