Inbreng verslag Carola Schouten t.b.v. Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen

vrijdag 24 mei 2013

Inbreng verslag (wetsvoorstel) ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten als lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid ten behoeve van Wet verlaging maximumopbouw – en premiepercentages pensioen

Onderwerp:   Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen

Kamerstuk:    33 610

Datum:            24 mei 2013

De leden van de ChristenUnie-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Deze leden willen de regering enkele opmerkingen en vragen over het wetsvoorstel voorleggen.

Inleiding

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat er bij in het Begrotingsakkoord voor 2013 al de nodige, ingrijpende aanpassingen zijn gedaan aan het pensioenstelsel. Daarnaast hebben pensioenfondsen zich in de afgelopen jaren genoodzaakt gezien om maatregelen te nemen waarmee de pensioenopbouw en de pensioenafspraken zijn versoberd. Genoemde leden beoordelen het onderhavige wetsvoorstel mede in het licht van de genoemde maatregelen en ontwikkelingen en hechten belang aan een eerlijke intergenerationele verdeling van de effecten van een mogelijke aanpassing van de Witteveenkader (intergenerationele solidariteit).

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven welke maatregelen (zowel door de overheid als door pensioenfondsen) genomen zijn of zullen worden om de pensioenen aan te passen (te versoberen). Zij wensen graag een beter zicht op de cumulatieve effecten van deze maatregelen, om de voorgestelde aanpassing van het Witteveen-kader beter te kunnen beoordelen.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering aan te geven of het uitgangspunt van de Commissie-Witteveen dat de fiscale facilitering van pensioenen  volgend is ten opzichte van de maatschappelijke ontwikkelingen in de tweede pijler nog steeds leidend is.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen ín de MvT dat de regering verwijst naar de situatie van vóór het Witteveen-kader, waarbij sprake was van een open norm, door jurisprudentie zodanig ingevuld dat mocht worden gestreefd naar een pensioenresultaat op de pensioeningangsdatum van 70% van het laatstverdiende loon dat in 40 jaar kon worden opgebouwd (1,75% per dienstjaar). Genoemde leden vragen een nadere onderbouwing van deze open norm van destijds en verzoeken de regering inzicht te geven in de onderliggende jurisprudentie, aangezien deze open norm van vóór het Witteveen-kader nu weer als uitgangspunt wordt genomen voor de aanpassing van het kader.

Achtergrond aanpassing Witteveenkader

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat mensen tegenwoordig inderdaad langer moeten doorwerken, maar constateren tevens dat jongeren tegenwoordig vaak op latere leeftijd instappen in het arbeidsproces. Zij vragen de regering nader aan te geven van welke opbouwperiode wordt uitgegaan bij werknemers die respectievelijk geboren zijn in 1958, 1968, 1978 en 1988.

De leden van de ChristenUnie-fractie begrijpen de ratio achter de aftopping van het pensioengevend inkomen, maar zij vragen de regering een nadere onderbouwing te geven van de – op het oog arbitraire – grens van 3x modaal, zoals ook gevraagd door de Raad van State. Genoemde leden vragen de regering hierbij ook in te gaan op de adviezen van de verschillende commissies. Zij wijzen de regering er in dit verband op dat de Commissie Dijkhuizen adviseerde een lagere aftoppingsgrens te hanteren.

Gevolgen voor huishoudens

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de regering uitgaat van een toename van de keuzevrijheid voor huishoudens door het inperken van het fiscale kader voor pensioensparen. Dit is een belangrijke rationale achter het wetsvoorstel. Tegelijkertijd is nog volkomen onzeker of deze ruimte voor verschuivingen inderdaad zal ontstaan, omdat het aan pensioenfondsen is om al dan niet de premies aan te passen. Genoemde leden vragen de regering daarom een nader kwantitatieve onderbouwing van de gevolgen voor huishoudens, in het geval de premies worden verlaagd respectievelijk gelijk blijven.

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat de regering een koppeling maakt tussen extra vrije besparingen en aflossing van de hypotheekschuld. Ziet de regering in dit verband ook mogelijkheden om de pensioenpremie in te zetten voor aflossing van de hypotheekschuld?

Hoofdlijnen van het wetsvoorstel

Adequate pensioenopbouw blijft het uitgangspunt

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen dat adequate pensioenopbouw het uitgangspunt is. Zij vragen de regering om het begrip “adequaat” te definiëren en daarbij in te gaan op de verschillen tussen generaties. Uit de actuariële berekening (kabinetsbrief 21 mei) blijkt namelijk dat er bij de vervangingsratio gemiddeld loon een verschil zit van 14% (1x modaal) en 20% (2x modaal) tussen werknemers geboren in 1958 en 1988. Voor de werknemers met een hoger inkomen is verschil nog groter.

Maximering opbouwpercentage

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe de parameters voor de verlaging van het opbouwpercentage tot stand zijn gekomen. Waarom is hierbij gekozen voor een 40-jarige opbouwperiode?

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat in het bestaande Witteveenkader uitgegaan wordt van een pensioen van 70% van het eindloon. In het wetsvoorstel wordt echter uitgegaan van een pensioen van 70% van het gemiddelde loon en 62% van het eindloon. Dit betekent dat er sprake is van een flinke versobering van de pensioenopbouw als gevolg van de voorgestelde aanpassing van het Witteveenkader. Waarom is ervoor gekozen om niet meer uit te gaan van het eindloon, maar van het gemiddelde loon, zo vragen deze leden.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering naar de mogelijkheden die werknemers die naar de huidige maatstaven een pensioentekort hebben, straks nog hebben in de derde pijler om dit tekort in te lopen, aangezien de voorgestelde maatregelen ook van invloed zijn op de derde pijler.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering hoe en in welke mate er bij de voorgestelde aanpassing van het Witteveenkader rekening wordt gehouden met economische tegenwind, waardoor de pensioenaanspraken en –uitkeringen (tijdelijk) kunnen worden verlaagd. Zijn er voldoende buffers ingebouwd, zo vragen deze leden.

Maximering pensioengevend inkomen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering of het klopt dat iemand met een pensioengevend inkomen boven € 100.000 een specifiek verzoek moet indienen voor toepassing van de omkeerregel voor zijn pensioengevend inkomen tot € 100.000. Is het ook mogelijk om de regeling zodanig vorm te geven dat ook voor deze groep de omkeerregel voor het pensioengevend inkomen tot € 100.000 automatisch van toepassing is, zo vragen genoemde leden.

Generatie-effecten

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de generatie-effecten zeer sterk afhangen van de mate waarin de pensioenpremies verlaagd zullen worden. De Raad van State stelt terecht dat hier nog veel onzekerheid over is. Het ligt voor de hand dat de pensioenfondsen de ruimte zullen benutten voor verbetering van de dekkingsgraad en het opbouwen van buffers om de kostenstijging als gevolg van de toegenomen levensverwachting te kunnen opvangen. Hiervan zullen vooral oudere werknemers profiteren. Zij vragen de regering aan te geven hoe wordt bewaakt dat de effecten eerlijk zullen worden verdeeld tussen generaties.

Verantwoordelijkheid sociale partners en pensioenfondsbesturen

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering naar mogelijke maatregelen om te zorgen dat of de aanpassing van het Witteveenkader wel degelijk leidt tot lagere premies of dat de baten van de aanpassing terugvloeien naar de werknemers.

Budgettaire aspecten

De leden van de ChristenUnie-fractie lezen een opsomming van verschillende budgettaire effecten (met name belastingopbrengsten, maar ook besparing op toeslagen) in verschillende scenario’s. Deze leden vragen de regering een uitsplitsing te maken van de budgettaire effecten die zich kunnen voordoen, waarbij uitgegaan wordt van scenario’s waarbij de pensioenpremies niet en wel worden verlaagd.

De leden van de ChristenUnie-fractie vragen de regering wat de budgettaire effecten zullen zijn indien wordt uitgegaan van een aftopping op het niveau van respectievelijk 2,5 x en 3,5 x modaal.

Administratieve lasten

De leden van de ChristenUnie-fractie constateren dat de maatregelen uit onderhavig wetsvoorstel op 1 januari 2015 in werking treden, terwijl de maatregelen uit de Wet verhoging AOW- en pensioenrichtleeftijd op 1 januari 2014 in werking reden. Dit leidt ertoe dat alle pensioenregelingen op twee momenten kort na elkaar moeten worden aangepast, met extra administratieve lasten tot gevolg. Is ook overwogen om de verschillende pensioenmaatregelen tegelijkertijd in te laten gaan, zo vragen deze leden.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.

« Terug