Bijdrage Carola Schouten aan het plenair debat over het Pakket Belastingplan 2017 en de Wet uitwisseling inlichtingen over rulings

dinsdag 15 november 2016

Bijdrage van ChristenUnie Tweede Kamerlid Carola Schouten aan een plenair debat met staatssecretaris Wiebes van Financiën

Onderwerp:   Pakket Belastingplan 2017 en Wet uitwisseling inlichtingen over rulings

Kamerstuk:    34 552          

Datum:           15 november 2016

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Voorzitter. Als ik kijk naar hoe het laatste betoog eindigde, dan zou je bijna denken dat we hier soms over heel hedonistische belastingplannen praten, over de taks op de bubbels, over voetballers, terwijl we de boten nog niet hebben gehad, maar die zaten ook nog in het Belastingplan. Maar goed, daarover zijn geen vragen gesteld. Ik heb een dienstmededeling. De afgelopen twee wetgevingsoverleggen heb ik ook gesproken namens de heer Dijkgraaf van de SGP, maar ik heb hem losgelaten vanavond; hij moet het vanavond echt zelf gaan doen.

De afgelopen wetgevingsoverleggen begon ik mijn verhaal over de hervormingsdag van deze staatssecretaris. Degenen die een beetje zijn ingevoerd in de geschiedenis wisten dat ik op dat moment ook verwees naar Luther, de grote hervormer, die zijn stellingen aan de kapel van Wittenburg spijkerde. Ik heb een aantal stellingen genoemd, maar ook prangende issues aan de kaak gesteld. Die wil ik hier even herhalen voor de Handelingen. Mijn stellingen waren de volgende. Wij wachten nog op de hervormingsdag van de staatssecretaris. Hij is geen Luther. Het belastingstelsel mag niet langer tot scherpe tweedeling leiden. De algemene heffingskorting is geen algemene heffingskorting meer. Consistentie is te verkiezen boven jojo-en. Eerst de argumenten, dan de lastenverzwaringen, want doe je het andersom, dan ga je een oliedomme of — de grap is al vaker gemaakt — monumentale vergissing maken. De familiebedrijven verdienen de toekomst, ook voor de volgende generaties. De Belastingdienst kan barmhartiger.

Het mooie van het wetgevingsoverleg was dat de staatssecretaris mij op bijna elk punt gelijk gaf. Dat betekende overigens helaas niet dat de staatssecretaris ook aan elk verzoek gehoor gaf. Maar ik wil deze avond niet flauw doen en de staatssecretaris en het kabinet allereerst veel dank zeggen voor de zaken die wel zijn geregeld en ook zijn opgehelderd. Zo ben ik blij met het feit dat de Belastingdienst door toedoen van de staatssecretaris zich barhartiger gaat opstellen bij schulden. Al vaker heeft mijn fractie aan de bel getrokken over de rol van de overheid, en van de Belastingdienst in het bijzonder, bij de armoedeproblematiek. Dat zit hem vooral in de complexiteit van de regelingen, het verkeerd invullen van formulieren door burgers of het niet tijdig aanleveren van informatie, wat tot forse terugvorderingen kan leiden. Uiteraard hebben mensen hierin eerst en vooral zelf een rol. Het is echter zeker niet zo dat iedereen doelbewust fouten maakt om daar beter van te worden. Het is dus goed dat er nu een stroomlijning komt van de invordering van belastingen en toeslagen. Het had wat ons betreft ook wat sneller gekund, maar ik zie dat deze staatssecretaris er echt mee bezig is.

Ik had er nog wel twijfels over of de Belastingdienst in het voorstel meer preferent zou moeten worden dan zij nu al is, omdat dit andere schuldeisers meer op achterstand zou kunnen plaatsen. Dit zou maatschappelijke gevolgen kunnen hebben, bijvoorbeeld bij huisuitzetting. De antwoorden op mijn vragen hebben mij overtuigd. De soepele houding van de Belastingdienst bij de minnelijke regelingen zullen een positief maatschappelijk effect hebben. Ik dank de staatssecretaris dat hij dit punt nog eens heeft nagevraagd bij maatschappelijke organisaties.

Dan kom ik op de afschaffing van de scholingsaftrek en de monumentenaftrek. Die is tot nader order uitgesteld en het wetsvoorstel maakt geen onderdeel meer uit van deze beraadslaging. Dat is goed nieuws, voor de liefhebber van zorgvuldige wetgeving en natuurlijk vooral voor de eigenaren van monumentale panden en de mensen die scholing volgen. Tegelijkertijd heeft mijn fractie nog wel zorgen over de manier waarop het kabinet omgaat met de bezuinigingsopgave bij het ministerie van OCW, zeker als ik de brief van de minister van Financiën lees, waarin staat dat de voorziene bezuiniging op de scholingsvouchers, in vergelijking met het budgettaire beslag van de huidige scholingsaftrek, gewoon verder wordt opgevoerd, met 21,2 miljoen per jaar in de periode 2018-2022, om maar het begrotingsprobleem van 106 miljoen te dekken. Deze omgang met het begrotingsgat doet mij het ergste vrezen voor de manier waarop met de bezuinigingsopgave van 25 miljoen in relatie tot de monumentenaftrek wordt omgegaan. Ik weet dat wij dit debat met de minister van OCW moeten voeren, maar ik mag toch hopen dat er geen greep in de kas wordt gedaan bij de andere monumentenposten, zoals de Sim op de begroting van OCW.

Collega's gaven het eerder ook al aan: er is een brief binnengekomen van de minister van OCW, nadat wij vijf uur met haar het debat hadden gevoerd. De conclusie uit die brief is dat het erop lijkt alsof niet is gehoord wat daar is gezegd. Dat is toch wel een bijzondere gang van zaken. Het is voor mijn fractie onverkwikkelijk dat deze fiscale discussie leidt tot een bezuiniging op onderwijs en op ons cultureel erfgoed. Dan is het huidige uitstel niet meer dan een pyrrusoverwinning voor deze Kamer. Ik ben niet de politiek ingegaan om pyrrusoverwinningen te behalen maar om echte resultaten te boeken. Mijn collega zal het debat met de minister van OCW gaan voeren, maar ik ben ook wel benieuwd naar de reactie van de staatssecretaris op dit punt. Het wetsvoorstel zat oorspronkelijk namelijk wel in dit pakket. Wat betekent de brief van de minister van OCW voor de voortgang van de wetsvoorstellen?

Een belangrijk punt voor mijn fractie is de marginale druk. Tijdens het debat in de commissie …

De heer Van Weyenberg (D66):
Volgens mij zitten mevrouw Schouten en D66 hier op één lijn. We delen ook de verwondering over de brief die we gisteren kregen. Het heeft mij er wel toe gebracht dat ik morgen dan maar serieus ga vragen om intrekking, waar ik anders had volstaan met een motie die ertoe had opgeroepen om niet te bezuinigen. Ik vraag me af of mevrouw Schouten al kan zeggen hoe ze daar in zit. Ik moet zeggen dat mijn vertrouwen dat wij maar even kunnen afwachten gisteren een kleine knauw heeft gekregen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Die knauw deel ik, laat ik het zo zeggen. Naar mijn beleving hebben wij juist een heel zorgvuldige discussie gevoerd met de minister van OCW, waarin deze commissie zelfs een soort handreiking heeft gedaan naar de minister om uit deze impasse te komen. Onze lijn is: eerst de inhoud bediscussiëren, die goed doordenken en daar dan vervolgens ook de consequenties, budgettair of wat dan ook, aan verbinden. Dat is hier duidelijk niet gebeurd. Ik wil eerst even de reactie van de staatssecretaris afwachten voordat ik zeg wat dit nu precies betekent voor de uiteindelijke afweging of die wet helemaal moet worden ingetrokken. Maar dat dit toch wel een heel wonderlijke gang van zaken is, wil ik hier toch wel markeren. Dat ben ik met de heer Van Weyenberg eens.

Tijdens het debat in de commissie heb ik onder andere stilgestaan bij de hoge marginale druk. Die is er in het algemeen voor de inkomens van circa €20.000 tot modaal en in het bijzonder voor enkele schrijnende gevallen, waarin de marginale druk oploopt tot boven de 100%. Dat toeslagen zoals de huurtoeslag, de zorgtoeslag en het kindgebonden budget moeten worden afgebouwd, en dat dat leidt tot een hoge marginale druk tussen de €20.000 en een modaal inkomen, begrijp ik natuurlijk. Maar door de maatregel om de algemene heffingskorting, die, zoals de staatssecretaris ruiterlijk heeft toegegeven, geen algemene heffingskorting meer is, volledig af te bouwen vanaf ook circa €20.000, heeft dit kabinet de marginaledrukproblematiek wel verergerd. Dat komt het meest pregnant tot uiting in het genoemde inkomenstraject.

Meer werken, meer verdienen loont dus nauwelijks in het traject van een laag naar een modaal inkomen. Dat is het generieke beeld. Als we wat specifieker inzoomen op verschillende groepen, komen extreme verschillen aan het licht. De werknemer met recht op de inkomensafhankelijke combinatiekorting betaalt tot een inkomen van €20.650 helemaal geen belasting, terwijl de eenverdiener met twee kinderen en wonend in een huurwoning bij een bruto-inkomensstijging van €5.000, van €27.000 naar €32.000, er netto €57 op achteruitgaat. Dat is dus een marginale druk van meer dan 100%. Ik vroeg hier aandacht voor tijdens het wetgevingsoverleg. Het is goed dat het kabinet hier nu mee aan de slag gaat, want echt elke verhouding is zoek. Tegelijkertijd besef ik dat een oplossing die de marginale druk verlaagt, geen geld kost en geen grote koopkrachtgevolgen heeft, zoiets is als het tekenen van een vierkante cirkel.

Met de constatering dat voor een enkele groep — de goede verstaander weet denk ik wel over welke groep ik het heb — de marginale druk tot gigantische proporties kan oplopen, ben ik als vanzelf aanbeland bij de discussie over de ongelijke fiscale bejegening van verschillende groepen met een gelijk bruto-inkomen. De staatssecretaris heeft ons een heel overzichtelijk en inzicht verschaffend staatje gegeven tijdens de schriftelijke beantwoording. Daarin werd nog eens schrikbarend duidelijk hoe groot de verschillen in te betalen belasting zijn bij een gelijk bruto-inkomen van in dit geval €35.000, een bijna modaal inkomen, niks vreemds. Uit de antwoorden bleek dat een uitkeringsgerechtigde met een kind onder de 12 jaar — en ik overdrijf niet — 177,5 keer meer belasting betaalt dan een startende zzp'er met een kind onder de 12 jaar en met een partner met een hoger inkomen. Dat was het extreemste voorbeeld, ik weet het. Maar in absolute zin zijn de verschillen tussen de andere groepen ook fors, zoals tussen werknemers en zzp'ers met een gelijk bruto-inkomen, om over de verschillen tussen de door mij al eerder genoemde groepen, de een- en tweeverdieners, maar te zwijgen.

Zoals bekend heb ik de afgelopen jaren verschillende voorstellen gedaan om deze verschillen te verkleinen. Denk aan het pleidooi om de inkomensafhankelijke combinatiekorting niet steeds verder op te voeren, hetgeen vorig jaar nog gebeurd is. Denk aan het voorstel om kostwinnergezinnen met jonge kinderen ten minste te ontzien bij het afbouwen van de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting. Maar helaas konden al deze voorstellen niet op een meerderheid in deze Kamer rekenen. Koopkracht en banen, dat was het argument.

Maar wij zijn niet voor één gat te vangen. Ik heb echt hard zitten nadenken over een manier waarop wij hierin toch een beweging kunnen maken. Ik heb een amendement laten uitwerken, dat weliswaar al binnen is — ik dank de ambtenaren die daar hard aan gewerkt hebben — maar nog net niet is ingediend, omdat wij nog een laatste check willen doen. Het amendement brengt volgens mij alle werelden samen. Het verschil tussen de een- en tweeverdieners wordt verkleind én de problematiek van de marginale druk wordt minder groot én de werkgelegenheid wordt ook nog eens bevorderd. De staatssecretaris kijkt mij nu heel nieuwsgierig aan, maar ik zal het uitleggen.

Zoals bekend wordt de overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting volledig afgebouwd. Volgend jaar is nog 40% van deze heffingskorting overdraagbaar van de meest verdienende partner naar de niet of weinig verdienende partner. Daamee wordt de kloof tussen een- en tweeverdieners wat ons betreft nodeloos verdiept, zonder dat het de werkgelegenheid dient, terwijl dat de hoofddoelstelling van het kabinet is achter het steeds verder opvoeren van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en in mindere mate … Sorry, ik rommel wat met mijn tekst. Ik doe het even over, want dit is wel van belang. De overdraagbaarheid van de algemene heffingskorting wordt afgebouwd. Volgend jaar is nog 40% van deze heffingskorting overdraagbaar. Maar de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de arbeidskorting zijn nog wél gewoon overdraagbaar. Daarmee wordt de kloof tussen de een- en tweeverdieners nog wel verdiept. Wij hebben dus een minder overdraagbare algemene heffingskorting, maar een nog steeds overdraagbare inkomensafhankelijke combinatiekorting en arbeidskorting.

Mijn amendement bevat dan ook het voorstel om de overdraagbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting en de arbeidskorting te schrappen en het afbouwpad vanaf volgend jaar gelijk te trekken met de afbouw van de algemene heffingskorting. De opbrengst van structureel 270 miljoen moet worden teruggeploegd via een lager tarief in de tweede schijf, want daar is de marginale druk het hoogst. Ik gaf het daarnet al aan.

Een win-win-winsituatie dus. De werkgelegenheid wordt hierdoor niet geraakt. Het kost geen banen. Sterker nog, waarschijnlijk levert het nog wat banen op. Er komt een eerlijker speelveld tussen de een- en tweeverdieners. We zijn consistent, want als we echt naar een individueel stelsel willen, dan zullen we dat ook consequent moeten doen. En we verlagen ook nog eens de marginale druk in de tweede schijf. In ons voorstel zal het tarief in de tweede schijf volgend jaar met 0,15% dalen en structureel met 0,3%. Hier kan de staatssecretaris toch niet tegen zijn? Ik zal het amendement zo snel mogelijk indienen, zodat de staatssecretaris het goed kan bestuderen.

De voorzitter:
En de collega's.

De heer Dijkgraaf (SGP):
Ik ben voor. Het is een mooi plan. Dank. Als ik het goed interpreteer gaat het over de verzilverbaarheid van de IACK en de arbeidskorting, die je nu kunt overdragen aan de meest verdienende partner als je zelf te weinig belasting betaalt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ja.

De heer Bashir (SP):
Ik begrijp het nog niet. De IACK en de arbeidskorting kun je toch helemaal niet overdragen?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Wel als je fiscale partner van elkaar bent. Je hebt een fiscale partner nodig, dat is waar. Dan kun je het overdragen.

De heer Bashir (SP):
Voorwaarde is wel dat die partner werkt. Dat is een heel andere overdraagbaarheid dan die wij kennen bij de algemene heffingskorting. Daar kun je juist overdragen aan de minst verdienende partner of niet-werkende partner. Dan gaat het over overdraagbaarheid.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Zit het vast op het woord "overdraagbaarheid"? Maar feit is dat als de minstverdienende partner een inkomensafhankelijke combinatiekorting heeft die niet helemaal verzilverbaar is, die IACK overdraagbaar is aan de meestverdienende partner. Dat doet helemaal niks met de werkgelegenheid, want die meestverdienende partner werkt al volledig. Het levert wel een groter belastingvoordeel op voor in dit geval dit tweeverdienersgezin. Wij zien dan liever dat dat geld wordt gebruikt om de marginale druk rondom modaal te verlagen en daarom de tweede schijf wat te verlagen.

De heer Bashir (SP):
Volgens mij is het doel hetzelfde bij wat mevrouw Schouten wil en wat de SP wil. Wij willen allebei iets doen aan het verschil tussen de eenverdieners en de tweeverdieners. Volgens mij voert mevrouw Schouten nu echter een heel moeilijke exercitie uit. Volgens mij kan het veel eenvoudiger, namelijk door de algemene heffingskorting te verhogen en het geld weg te halen bij mensen met een hoog inkomen, aan wie vorig jaar geld is weggeven. Dat stelt de SP samen met GroenLinks voor. Voelt mevrouw Schouten daar niet iets voor?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik heb tijdens het wetgevingsoverleg al tegen de heer Bashir gezegd welk effect zijn amendement zal hebben op die eenverdiener. Bij de eenverdiener zijn twee bewegingen. De algemene heffingskorting wordt rond een inkomen van een goede €60.000 al helemaal op nul gezet. Als je iets meer verdient, dan heb je al helemaal geen algemene heffingskorting meer. Bij eenverdieners is dat vaak het geval, omdat zij als kostwinner het totale inkomen voor het huishouden alleen verdienen. Tweede punt is dat juist die overdraagbaarheid van die algemene heffingskorting wordt afgebouwd. De heer Bashir heeft dus gelijk als hij zegt: we verhogen de algemene heffingskorting. Die overdraagbaarheid wordt echter op een gegeven moment weer afgebouwd. Dat is namelijk een onderdeel van kabinetsbeleid waar wij al een aantal jaren tegen strijden. Op korte termijn zal dit dus misschien een impulsje geven voor iemand die minder dan €66.000 verdient, want bij €66.000 is de korting nul. Maar op lange termijn bijt dit juist deze oplossing in de staart. De eenverdiener heeft in het voorstel van de heer Bashir immers én al minder snel geen algemene heffingskorting meer, én hij krijgt een oplossing die eigenlijk een instantoplossing is. Er gebeurt immers niet structureel iets aan het probleem dat er voor de eenverdiener een veel hogere belastingdruk is. Ons voorstel levert wél twee voordelen op. Immers, het tarief in de tweede schijf wordt verlaagd, de marginale druk op dat punt wordt verlaagd. In de tweede plaats wordt de kloof tussen de eenverdieners en de tweeverdieners hierdoor minder groot. Ik zie in ons voorstel daardoor veel meer een duurzaam effect dan in het voorstel van de heer Bashir.

De heer Van Weyenberg (D66):
Mevrouw Schouten en ik denken hierover vaak gewoon verschillend. Dat kunnen we volgens mij wel constateren. Ik heb mij vorig jaar inderdaad verzet tegen een voorstel van een aantal partijen om bijvoorbeeld de belasting voor werkende moeders te verhogen. Maar ik probeer te doorgronden wat mevrouw Schouten nu voorstelt. Ik zal het amendement natuurlijk zorgvuldig bestuderen. Komt dit erop neer dat de belasting voor gezinnen waarin beide ouders werken, gewoon wordt verhoogd? Begrijp ik dat goed? Het geld moet immers wel ergens vandaan komen. Per saldo gaat er toch geld van gezinnen waarin beide ouders werken, naar gezinnen waar één ouder werkt? Dat is toch eigenlijk gewoon de schuif die mevrouw Schouten nu, mooi gepresenteerd, voorstelt?

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Vorig jaar was het doel van die verhoging van de inkomensafhankelijke combinatiekorting: meer werkgelegenheid. Al onze tegenvoorstellen werden daarom namelijk ook weggestemd. Ik heb nu hard zitten puzzelen op een manier om ervoor te zorgen dat het niet de werkgelegenheid raakt. Dat was immers ook voor D66 steeds het argument. De voorstellen moesten de werkgelegenheid bevorderen, of in ieder geval zeker niet verminderen. En ik wilde er verder voor zorgen dat we gewoon een eerlijker stelsel krijgen. De heer Van Weyenberg is toch niet in de Kamer gekomen om het verschil tussen eenverdieners en tweeverdieners maximaal op te rekken? Dat lijkt mij niet het uitgangspunt, maar dat is nu eigenlijk wél wat er gebeurt. Het is bijna een ideologisch punt van D66. Ik zoek naar een overbrugging van die kloof en naar een oplossing voor die extreme voorbeelden die ik al een tijdje geef. Uit die voorbeelden blijkt dat we echt uit het lood zijn geslagen op dit moment. Zelfs mensen die helemaal niet kúnnen kiezen voor eenverdiener of tweeverdiener, krijgen gewoon de rekening gepresenteerd. Wat wij hier nu doen, is dus eigenlijk weer een stukje rechtvaardigheid inbouwen waar die er nu niet meer is.

De heer Van Weyenberg (D66):
De doelen waren wat mij betreft inderdaad het bevorderen van de werkgelegenheid en het bevorderen van de economische zelfstandigheid van vrouwen. Dat laatste doel heb ik in die debatten ook consequent genoemd. Daarom was ik ook tegen plannen waarin het gaan werken van de partner minder aantrekkelijk werd gemaakt.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Maar wat maakt dit minder …

De heer Van Weyenberg (D66):
Misschien mag ik mijn interruptie afmaken?

De voorzitter:
De heer Van Weyenberg heeft het woord.

De heer Van Weyenberg (D66):
Daarom was ik inderdaad ook steeds tegen die hogere belasting voor werkende moeders. Maar ik heb een heel simpele vraag gesteld aan mevrouw Schouten. Wordt met dit voorstel nou de belasting voor eenverdieners verlaagd, en wordt dat betaald door gezinnen waarin beide ouders werken? Volgens mij is het antwoord op die vraag, als mevrouw Schouten daar antwoord op wil geven, ja. Dat is een keuze. In het Belastingplan van vorig jaar gingen bij ons ook de lasten voor alleenverdieners omlaag. Wij betaalden dat uit vergroening. Daardoor gingen alle werkenden erop vooruit. Als mevrouw Schouten hier een voorstel doet, vind ik het goed dat zij daar eerlijk bij zegt: ik wil dat tweeverdieners, gezinnen waarvan beide ouders werken, wat meer gaan betalen. Het geld moet ergens vandaan komen.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Ik weet niet hoe het met de heer Van Weyenberg zit, maar wij betalen allebei belasting in de tweede schijf. De terugploeg vindt plaats in de tweede schijf. Die is voor heel Nederland, als je tenminste boven dat inkomen zit. Dat is niet alleen zo voor de eenverdiener. Wij brengen alleen een stukje rechtvaardigheid aan waar die onrechtvaardigheid vorig jaar is doorgeschoten, zonder werkgelegenheidseffecten. Misschien zijn er zelfs positieve werkgelegenheidseffecten. Ik ben nog wel benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris daarover. Ik hoop dat hij daar inzicht in kan geven. Gezinnen gaan hierdoor niet meer belasting betalen voor de eenverdiener. De overdraagbaarheid van de inkomensafhankelijke combinatiekorting gaat terug naar de tweede schijf. Daar profiteert de heer Van Weyenberg ook van.

De voorzitter:
Het is een antwoord op uw vraag, mijnheer Van Weyenberg.

De heer Van Weyenberg (D66):
Nee, voorzitter. Ik begrijp het niet. Gratis geld bestaat niet. Dat zijn mevrouw Schouten en ik met elkaar eens. Zij zegt nu: ik heb iets wat goed is voor de eenverdiener. Dat moet ergens vandaan komen! Ik ga dit bestuderen maar mijn beeld is helder. Dat is overigens een ideologisch verschil van opvatting tussen mevrouw Schouten en mij, dat ik respecteer. Maar gratis geld bestaat niet, dus dit geld wordt opgebracht door iemand. Ik zal het bestuderen, maar als ik het goed begrijp, zijn dat gezinnen waarvan beide ouders werken. Die gaan gemiddeld bijdragen aan de eenverdiener, want anders komt het financiële plaatje niet rond. Ik heb veel vertrouwen in mevrouw Schouten, maar euro's erbij toveren kan zelfs zij niet.

Mevrouw Schouten (ChristenUnie):
Laat ik teruggrijpen op de eisen die de heer Van Weyenberg altijd stelde en die hij nu ook heeft genoemd: de economische zelfstandigheid van vrouwen. Wat doet dit voorstel met de economische zelfstandigheid van vrouwen? Helemaal niets, want die vrouwen worden nog steeds beloond, die houden nog steeds hun inkomensafhankelijke combinatiekorting als ze gaan werken en die neemt nog steeds toe als ze meer gaan werken. Wat doet dit voorstel met de werkgelegenheid? Helemaal niets, want de meest verdienende partner gaat niet meer werken als hij meer of minder overdraagbare inkomensafhankelijke combinatiekorting krijgt. Wat doet dit voorstel met de marginale druk? Wat. Het kan meer zijn. Dat had ik ook liever gedaan maar het doet in ieder geval iets. Wij gaan een stap zetten. Dat is goed voor iedereen die ongeveer rond modaal verdient; ik gaf net de voorbeelden. Ik kan werkelijk niet bedenken waarom D66 hiertegen zou zijn op grond van zijn eigen uitgangspunten die D66 altijd heeft gesteld aan een belastingplan. Nogmaals, het zijn niet altijd mijn uitgangspunten, maar ik heb ontzettend mijn best gedaan om die kloof te overbruggen die soms bestaat tussen de ene kant van de Kamer en de andere kant met een voorstel waarin ik echt alleen maar win-win-win zie. Ik hoop dat de staatssecretaris tot diezelfde conclusie komt, maar dat hoor ik graag morgen.

Ik ben er bijna, voorzitter. Er is nog een amendement van mij in aantocht. Dat heb ik al aangekondigd bij de begroting Wonen en Rijksdienst. Dat verlaagt de verhuurdersheffing met 100 miljoen ten faveure van woningcorporaties die in nul-op-de-meterwoningen investeren. Het energiezuiniger maken van onze economie en samenleving verdient namelijk veel meer prioriteit. Daarom stelt mijn fractie voor om woningcorporaties een zetje in de goede richting te geven. De kosten van dat zetje worden gedekt door de tabaksaccijns. Dat is mijn voorstel, dat in de loop van de avond nog ingediend wordt.

Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Omtzigt over de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). Ons amendement doet volgens mij recht aan de uitspraak van de Hoge Raad. Ik ben benieuwd naar het oordeel van de staatssecretaris.

Ik ga afronden. Ik begon dit betoog met de opmerking dat de hervormingsdag voor deze staatssecretaris bij zijn aantreden leek te zijn gekomen. Niet lang na zijn aantreden kwam er een veelbelovende brief onze kant op, waarin werd verkondigd dat de rommelzolder van ons belastingstelsel hoognodig moest worden opgeruimd. Dat het kabinet kon hervormen met wat hulp van buiten, heeft het genoegzaam laten zien rondom de AOW-leeftijd, de zorguitgaven, het woningmarktbeleid. Het afgelopen jaar leek ons bejaarde belastingstelsel aan de beurt. Er was nota bene 5 miljard beschikbaar voor lastenverlichting, wat een onvermijdelijk smeermiddel is om überhaupt tot een belastingherziening te kunnen komen. Het adagium van de staatssecretaris werd zelfs: een lastenverlichting zonder stelselherziening is een gemiste kans. Ondanks dit terechte adagium hebben wij — ik zeg inderdaad: wij — deze kans gemist. Zo kwam de belastingstelselhervormingsmotor van het kabinet haperend tot stilstand. De urgentie bleek niet groot genoeg. De visies bleken te tegengesteld.

Wat mijn fractie betreft is dit dan ook één van de eerste issues die een nieuw kabinet moet oppakken. Er is de ChristenUnie veel aan gelegen om een belastingstelsel tot stand te brengen dat eerlijker en eenvoudiger is dan het huidige, zodat we er weer minstens tien jaar en hopelijk wat langer tegenaan kunnen. Wij zullen ons best blijven doen voor een stelsel dat bruggen slaat en dat kloven dicht tussen jong en oud, tussen werknemers, zzp'ers en andere ondernemers, tussen huurders in de vrije sector en woningeigenaren, en tussen een- en tweeverdieners.

Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl

« Terug