Bijdrage Stieneke van der Graaf aan een wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering tot strafbaarstelling van verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied
(strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied)
Bijdrage Stieneke van der Graaf aan een plenair debat met minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid
Kamerstuknr. 35125
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Voorzitter, dank u wel voor het woord. Het voelt goed om hier weer te zijn en weer echt deel te nemen aan het debat sinds mijn terugkeer in de Kamer na een periode van zwangerschapsverlof.
Voorzitter. In de week dat mijn verlof begon, kwam het nieuws naar buiten dat het laatste deel van het IS-kalifaat was gevallen. En dat was hoopgevend nieuws, vanwege de gruweldaden die daar plaats hebben gevonden en de dreiging en de impact die dat had, en in een bepaalde mate nog steeds heeft, op de regio. De aantrekkingskracht van een radicaal-islamitische staat en de strijd die daarvoor werd gevoerd, leidden ertoe dat een paar honderd mensen uit Nederland naar Syrië zijn afgereisd om mee te bouwen aan het kalifaat en direct dan wel indirect bij te dragen aan de jihadistische strijd.
Voorzitter. Laat ik klip-en-klaar zijn. Een dergelijke keuze moet consequenties hebben. Die keuze ondermijnt en ondergraaft de internationale rechtsorde en heeft ook zijn weerslag op ons eigen land, niet in de laatste plaats wanneer deze mensen terugkeren. Een strafrechtelijke consequentie hiervan, zoals dit wetsvoorstel beoogt, is voor de ChristenUnie dan ook een begaanbare weg. Daarbij zijn voor mijn fractie wel een aantal zaken van belang. Ik heb ook een aantal vragen met betrekking tot de opzet, de definiëring van het gebied, de consequenties voor minderjarigen, en humanitaire organisaties. Ik loop ze even langs.
Voorzitter. De Raad van State is kritisch ten aanzien van het wetsvoorstel en zegt dat we eigenlijk al een adequaat juridisch instrumentarium hebben. Kan de minister straks in zijn reactie op de eerste termijn van de Kamer nog eens uitleggen wat voor hem de meerwaarde van dit wetsvoorstel is, en mogelijk aan de hand van een concreet voorbeeld uitleggen in welke situatie dit wetsvoorstel nou een hiaat in ons strafrecht vult?
Voorzitter. De kern van het nieuwe artikel 134b is voor mijn fractie het woord "opzettelijk". Er moet immers sprake zijn van opzet voordat kan worden overgegaan tot strafvervolging. In het wetsvoorstel wordt gekozen voor een systematiek die aansluit bij de Deense, namelijk vooraf toestemming vragen. Maar bij wie komt de bewijslast nu precies te liggen bij terugkeer als er vooraf geen toestemming is gevraagd?
Voorzitter. De ChristenUnie vraagt zich ook af welke consequenties dit wetsvoorstel nu heeft voor minderjarigen. Uiteraard kunnen zeer jonge kinderen niet in aanmerking komen voor strafvervolging. Mijn fractie is daarnaast blij om te lezen dat kinderen die door hun ouders zijn meegenomen, in beginsel niet strafbaar zijn voor het verblijf in het gebied. In overige gevallen zal het echter van de concrete omstandigheden afhangen of aannemelijk is geworden dat er sprake is van onvrijwillig verblijf. Maar is in die gevallen strafrechtelijke vervolging altijd de juiste weg om te bewandelen, juist in die gevallen waarin sprake is van een schemergebied tussen opzettelijk gedrag en slachtofferschap, zo vraag ik de minister. Is het dan niet voorstelbaar dat voor minderjarigen een hulptraject meer op zijn plaats kan zijn dan een gevangenisstraf? Dit zou dan per geval beoordeeld moeten worden. Hoe ziet de minister dit? Hoe wordt in het licht van deze wet omgegaan met minderjarigen die tijdens hun verblijf in een door een terroristische organisatie gecontroleerd gebied 12 jaar of meerderjarig zijn geworden? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter. Dan de definitie van het gebied. Ik begrijp dat de minister daarin zorgvuldig wil zijn en dat juich ik toe. Ik merk ook dat de definitie tot verwarring kan leiden. Ik krijg daar vragen over, bijvoorbeeld: geldt dit nu ook voor kampen waar IS-vrouwen en -kinderen op dit moment zitten? Kan de minister uitsluiten dat dat het geval is?
In de nota naar aanleiding van het verslag wordt een aantal overwegingen genoemd bij de aanwijzing van een gebied, zoals of het gebied door een terroristische organisatie wordt gecontroleerd, of de aanwijzing noodzakelijk is om te voorkomen dat Nederlanders daar of elders terroristische misdrijven plegen en of er internationaal consensus bestaat over de situatie in een bepaald gebied. Maar de ChristenUnie vraagt zich af hoe zij deze afwegingen moet beoordelen. Moet aan al deze punten worden voldaan? Is dit een limitatieve lijst? Kan de minister daar helderheid over geven? Kan hij aangeven of er op dit moment gebieden zijn waarop deze kwalificatie van toepassing zou kunnen zijn? Zo niet, is er dan misschien in het recente verleden een voorbeeld geweest, naast het IS-gebied?
Voorzitter. Dan de humanitaire hulporganisaties. Voor de ChristenUnie is het van belang dat mensen die humanitair hulpwerk verrichten, geen last ondervinden van deze wet. Humanitaire hulpverleners vrezen echter dat het verkrijgen van toestemming van een land, in dit geval ons land, Nederland, hun werk zal bemoeilijken, omdat de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van hun organisaties in gevaar kunnen komen. Zij zijn voor hun werk afhankelijk van het vertrouwen van alle strijdende partijen in een bepaald gebied. Zij moeten dagelijks onderhandelen om hun werk te kunnen verrichten in zo'n gebied. Het is belangrijk, zo vindt de ChristenUnie, dat de regering daarvoor een consistent beleid hanteert, ook waar het gaat om het vertrouwen. Zo zegt de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van verschillende organisaties die gebundeld zijn in de Dutch Relief Alliance dat zij betrouwbare partners van Nederland zijn. Tegelijkertijd moeten de organisaties die daaronder vallen, zo meteen wel toestemming vragen van het ministerie voordat zij naar een bepaald gebied kunnen afreizen. Kan de minister uitleggen waarom hij hierin onderscheid maakt?
Voorzitter. Dan heb ik een aantal vragen over die toestemmingsprocedure. Hoe zal die er nu precies uitzien? Die vraag houdt met name de humanitaire organisaties bezig. Wie geeft nou uiteindelijk die toestemming? Wie wordt er precies op de hoogte gesteld van die toestemming? Moeten hulpverleners zo meteen een boterbriefje aan de grens laten zien met de handtekening van de minister erop? En mijn laatste vraag: hoelang duurt het voordat die toestemming uiteindelijk zal worden verleend? Zoals de heer Van den Berge net al schetste, is het voor hulpverleners van belang dat zij snel naar zo'n gebied kunnen afreizen.
Voorzitter. Ik heb een amendement ingediend om te waarborgen dat hulpverleningsorganisaties in hun werk niet worden gehinderd en dat zij ook in één keer toestemming kunnen vragen voor de voor hen werkzame Nederlanders. Ik hecht daaraan. Ik ben heel erg benieuwd naar de reactie van de minister op dat amendement.
Dank u wel.
De heer De Graaf (PVV):
Ik heb even gewacht tot mevrouw Van der Graaf klaar was met haar inbreng. Als ik het goed heb, hoorde ik in het begin van haar inbreng de term "radicaal Islamitische Staat". Wat bedoelt mevrouw Van der Graaf daarmee?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb gesproken over het IS-kalifaat.
De heer De Graaf (PVV):
Oké, maar dat is dus "Islamitische Staat" en niet "radicaal Islamitische Staat". Anders krijgen we weer een enorme begripsvervaging en krijgen we straks misschien wel een soort devaluatie van de ellende die daar plaats heeft gevonden op basis van de islam. Voordat we straks gaan spreken over een "salafistische staat" of over iets anders! Het blijft voor de ChristenUnie dus "Islamitische Staat", mag ik hopen?
Mevrouw Van der Graaf (ChristenUnie):
Ik heb zeker niet bedoeld om verwarring te schetsen, maar ik denk dat we allemaal weten wat de aanleiding is geweest om met een wetsvoorstel als dit te komen. En dat is de situatie zoals die in het IS-kalifaat heeft plaatsgevonden.
Archief
februari 2021
- 09-02-2021 - Debat over de aangekondigde verlenging van de avondklok
- 03-02-2021 - Debat over een privacylek in de systemen van de GGD
januari
- 28-01-2021 - VAO Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (AO d.d. 14/01)
- 27-01-2021 - Debat over de rellen in Nederland
- 26-01-2021 - Bijdrage aan het plenair debat inzake de Wet uitbreiding taakstrafverbod
- 14-01-2021 - Renovatie Binnenhof/tijdelijke huisvesting Tweede Kamer (B67)
- 07-01-2021 - Wijziging van de Wet publieke gezondheid, waarin de juridische grondslag is opgenomen voor de verplichte negatieve testuitslag voor reizigers die gebruikmaken van lucht- of scheepvaart
- 07-01-2021 - Schriftelijke vragen over het bericht «Zorgen om gokkende jeugd: «Toto zoekt rand op»»
december 2020
- 28-12-2020 - NO Handels- en samenwerkingsovereenkomst EU-VK
- 17-12-2020 - Tijdelijke wet Tweede Kamerverkiezing Covid-19
- 10-12-2020 - Het bericht dat er wederom honderden containers overboord zijn geslagen in de Noordzee
- 09-12-2020 - VSO Bestuursovereenkomst Friese taal en cultuur
- 09-12-2020 - Voorstel van rijkswet van de leden Verhoeven en Jetten houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot toevoeging van bepalingen inzake het lidmaatschap van de Europese Unie
- 08-12-2020 - Debat over de Europese top van 10 en 11 december 2020
- 03-12-2020 - Maritiem
- 02-12-2020 - Wijzigingsvoorstellen Grondwet n.a.v. eindrapport Staatscommissie parlementair stelsel