Inbreng Gert-Jan Segers inzake wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid
Inbreng verslag (wetsvoorstel) van ChristenUnie Fractievoorzitter Gert-Jan Segers als lid van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie ten behoeve van een wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid
Kamerstuk: 34 356
Datum: 21 januari 2016
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben kennisgenomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Rijkswet op het Nederlanderschap in verband met het intrekken van het Nederlanderschap in het belang van de nationale veiligheid. Deze leden kunnen zich vinden in de inzet van de regering voor de nationale veiligheid, maar hebben wel vragen over de proportionaliteit ervan. Ook hebben zij vragen over de onomkeerbaarheid van het verlies van het Nederlanderschap.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering of dit wetsvoorstel moet worden gezien als een modernisering van het uitgangspunt dat iemand die in vreemde krijgsdienst treedt zijn Nederlanderschap verliest, waarbij wordt beoogd recht te doen aan de opkomst van niet-statelijke strijd, of dat dit wetsvoorstel breder moet worden opgevat.
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen zich af waarom de regering er voor heeft gekozen om het van rechtswege verliezen van de nationaliteit bij vreemde krijgsdienst om te zetten in een bevoegdheid voor de minister. Is dat gedaan om vreemde krijgsdienst en aansluiting bij een in dit wetsvoorstel bedoelde organisatie gelijk te trekken? En waarom is dan bijvoorbeeld niet gekozen voor het van rechtswege doen vervallen van de nationaliteit in deze beide gevallen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen de regering om de gang van zaken uiteen te zetten bij een van rechtswege vervallen nationaliteit. Vereist dit een besluit of vaststelling van de Minister? Met welke rechtswaarborgen is deze gang van zaken omkleed? En hoe verhoudt de rechtsbescherming in die gevallen zich met de voorgestelde rechtsbescherming in dit wetsvoorstel bij een discretionair besluit van de minister?
De leden van de fractie van de ChristenUnie constateren dat door de Raad van State is gewezen op het bestaande instrumentarium, dat bij een veroordeling ook kan leiden tot vervallen van het Nederlanderschap en dat bij het uitblijven van een veroordeling risico’s voor de nationale veiligheid beheersbaar kan houden. Kan de regering nog eens nader onderbouwen waarom het bestaande instrumentarium tekort schiet? Welke andere mogelijkheden heeft de regering overwogen om het met dit wetsvoorstel beoogde preventieve effect te bereiken?
De leden van de fractie van de ChristenUnie hebben behoefte aan meer inzicht in de omvang van de groep uitreizigers met twee nationaliteiten. Kan de regering inzicht geven in de verhouding tussen het aantal enkele en dubbele nationaliteiten van de huidige groep jihadisten?
Klopt het, vragen deze leden, dat er voor zover nu bekend is in 2015 vijf teruggekeerden zijn? Vormen deze teruggekeerden een onbeheersbaar veiligheidsrisico? Welke maatregelen zijn tegen deze teruggekeerden ondernomen? Kan de regering toelichten of de instrumenten die nu voorhanden naar haar oordeel voldoen? Mist de regering instrumenten om teruggekeerde jihadisten adequaat te monitoren? Kan de regering toelichten waarom deze maatregel - die alleen toegepast mag worden op een deel van de uitreizigers - effectief zal zijn? Zijn er volgens de regering aanvullende maatregelen nodig om het gevaar van uitreizende en mogelijk terugkerende jihadisten met een enkel paspoort te minimaliseren?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de regering vindt dat de nationale veiligheid prevaleert boven strafvervolging. Kan de regering aan deze leden toelichten waarom de nationale veiligheid niet zodanig kan worden gediend dat de mogelijkheid van strafvervolging ook blijft openstaan?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen of de regering heeft overwogen de maatregel uit het wetsvoorstel uitsluitend in te zetten als ultimum remedium en niet voordat geprobeerd is tot een strafrechtelijke veroordeling te komen?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat de op de ‘zwarte lijst’ organisaties kunnen worden geplaatst ‘die deelnemen aan een nationaal of internationaal gewapend conflict en die een bedreiging vormen voor de nationale veiligheid.’ Betekent dit dat alleen terroristische organisaties op de lijst kunnen worden opgenomen? Zo nee, waarom is dan niet voor een striktere formulering gekozen?
Kan de regering de leden van de fractie van de ChristenUnie nader toelichten hoe de afweging tussen het belang van de nationale veiligheid en het belang van de rechtsgang en strafvervolging er volgens haar concreet uit moet zien? Op welke wijze is in deze belangenafweging ook de verantwoordelijkheid meegenomen die Nederland draagt richting de internationale gemeenschap in relatie tot het afzien van strafrechtelijke vervolging?
De leden van de fractie van de ChristenUnie lezen dat nadere invulling van het wetsvoorstel, bijvoorbeeld de criteria in de belangenafweging, per algemene maatregel van bestuur zal worden uitgewerkt en vastgelegd. Omdat het hier gaat om een ingrijpende maatregel, achten deze leden het van belang om vooraf te weten wat die criteria zijn. Heeft de regering overwogen deze in de wet op te nemen of ten minste via een voorhangprocedure voor te leggen aan de Kamer?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de regering haar verantwoordelijkheid naar het land van de tweede nationaliteit beziet? Is de regering van plan wanneer de Nederlandse nationaliteit wordt ingetrokken voordien contact op te nemen met dit tweede land? Hoe schat de regering de kans in dat deze wet een hoger veiligheidsrisico oplevert voor dit andere land?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen hoe de voorgestelde maatregel zich verhoudt tot de wettelijke maatregelen die andere Europese landen hebben genomen met betrekking tot het verlies van nationaliteit in relatie tot de nationale veiligheid? Kan de regering een overzicht geven van overeenkomsten en verschillen?
Volgens de leden van de fractie van de ChristenUnie heeft iedere Nederlandse staatsburger te allen tijden het recht om zich te kunnen verdedigen tegen een aanklacht. Wordt de verdediging van de verdachte met dit wetsvoorstel niet bemoeilijkt door de geheimhouding van bewijsstukken? Kan de regering aangeven in welk type zaken eveneens de geheimhouding van bewijsstukken vereist is?
De leden van de ChristenUnie lezen dat het intrekken van het Nederlanderschap bedoeld is om de nationale veiligheid te verbeteren door terroristen de terugkeer naar Nederland of de BES-eilanden te bemoeilijken en daarbij gaat het om een onomkeerbare maatregel. Is de regering van plan een regeling te treffen voor uitreizigers die in het buitenland gederadicaliseerd zijn en willen terugkeren? Op welke manier wordt in dit wetsvoorstel door de regering rekening gehouden met deze groep?
De leden van de fractie van de ChristenUnie vragen waarom er voor gekozen is dit wetsvoorstel ook van toepassing te laten zijn op minderjarigen. Deze leden zijn van mening dat juist in geval van minderjarigheid de onomkeerbaarheid van de maatregel wringt. Waarom heeft de regering er niet voor gekozen minderjarigen uit te zonderen? Hoe verhoudt deze wet zich in dat licht tot de bijzondere omgang met minderjarigen in tal van andere rechtsgebieden, zoals bijvoorbeeld het strafrecht? Kunnen volgens de regering minderjarigen op eenzelfde wijze als volwassenen verantwoordelijk worden gehouden voor de beslissingen die ze nemen over aansluiting bij organisaties en uitreizen? Deze leden lezen dat de regering bij minderjarigen een proportionaliteitstoets op zijn plaats acht. Waarom is er niet tenminste voor gekozen op wetsniveau te borgen dat in geval van minderjarigheid een zwaardere of bijzondere toets geldt? En hoe kan bij minderjarigen op een goede manier worden beoordeeld of zij zelfstandig of in gezinsverband zijn vertrokken? Schuurt juist op dit punt de kwetsbaarheid van minderjarigen niet met het uitgangspunt dat zonder voorafgaande strafrechtelijk proces waarin een terroristisch oogmerk is komen vast te staan via de bestuursrechtelijke route het Nederlanderschap al kan vervallen?
Voor meer informatie: www.tweedekamer.nl.
Archief
september 2021
- 22-09-2021 - Algemene Politieke Beschouwingen
- 07-09-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
juni
- 30-06-2021 - Doorstroom van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs
- 23-06-2021 - Debat over het eindverslag van de informateur
- 22-06-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 juni 2021
- 17-06-2021 - Tweeminutendebat Raad Buitenlandse Zaken (CD 16/6)
- 07-06-2021 - Onderwijs en corona - primair en voortgezet onderwijs
mei
- 20-05-2021 - Raad Buitenlandse Zaken
- 19-05-2021 - Debat over de Europese Top van 24 en 25 mei 2021
- 12-05-2021 - De dreigende executie van een Egyptische monnik
- 03-05-2021 - Invoer van producten uit de Westelijke Sahara via Marokko naar de EU
april
- 29-04-2021 - Debat over het bericht dat het kabinet informatie over de toeslagenaffaire voor de Tweede Kamer achterhield
- 26-04-2021 - Het bericht dat Iran is verkozen als lid van de Commissie voor Vrouwenrechten van de Economische en Sociale Raad van de Verenigde Naties
- 23-04-2021 - De veroordeling van een monnik in Turkije voor het geven van brood aan Koerdische bezoekers
- 06-04-2021 - Debat over aanwijzen van en opdracht verlenen aan de informateur
- 01-04-2021 - Debat over de ontstane situatie in de verkennende fase van de kabinetsformatie