Debat over de berichtgeving dat vaccinatie tegen het coronavirus niet meer in 2020 start
Kamerstuk 25295
Bijdrage aan een plenair debat met minister-president Rutte en minister de Jonge van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De heer Segers (ChristenUnie):
Mevrouw de voorzitter. Op 8 januari gaat de eerste prik erin. Dat is over 22 dagen en dat is sneller dan we een paar maanden geleden hadden durven hopen. Veel mensen zijn blij dat in de eerste week na de kerstvakantie vaccins kunnen worden geplaatst. Complimenten daarvoor.
Ook bij de snelkookpan waar we nu in zitten, is het van belang dat we zorgvuldig handelen en duidelijkheid bieden, juist ook vanwege het broze draagvlak voor vaccineren. Kan het kabinet aangeven hoe die toetsing van zorgvuldigheid nu plaatsvindt?
In dat licht wil ik ook vragen naar het ethisch kader waar ik om heb gevraagd in een motie die door de hele Kamer is gesteund. Daarin gaat het over het verschil in omgang met mensen die wel, en met mensen die niet zijn gevaccineerd. Dat is vóór februari beschikbaar, hoorden we de minister zeggen. Dat kader ligt er nu nog niet. Vanaf welk moment gaat dat kader dan een rol spelen?
Mevrouw de voorzitter. Het kabinet schets in de brief verschillende stappen tussen nu en 8 januari: Europa, Gezondheidsraad, RIVM, uitwerking protocollen. Kunnen die stappen ook parallel plaatsvinden, of is het een estafette waarin steeds één handeling tegelijk kan plaatsvinden?
De keuze is om richting 8 januari, maar ook daarna, op afspraak te werken. Waarom is dat de keuze die het kabinet maakt? Kan ook worden aangegeven of andere Europese landen voor ditzelfde systeem kiezen? Ik vraag dat vanwege het feit dat het nogal omslachtig klinkt. Dat zien we ook in de ICT-infrastructuur, opleiding, belprotocollen die nu moeten worden gemaakt. We moeten voorkomen dat in plaats van de beschikbaarheid van de vaccins, straks de administratieve processen die daaraan ten grondslag liggen de beperkende factor zijn. Dat zal ongetwijfeld ook de bedoeling van de minister zijn, maar dit lijkt wel een risico in de gekozen route.
Ik vraag dat ook tegen de achtergrond van een schema dat de Wereldgezondheidsorganisatie heeft uitgevaardigd en dat bepaalt dat je pas vaccins geleverd krijgt als de vorige levering is opgebruikt. Dus als je nu vertraging oploopt, dan blijf je vertraging oplopen. Dat voorkomt hamsteren en dat is goed, maar een trage start kan wel gevolgen hebben voor de beschikbaarheid van een vaccin in een later stadium.
En als we datzelfde schema volgen, is het risico volgens bronnen binnen de Wereldgezondheidsorganisatie groot dat arme landen in 2024 pas echt beschikking hebben over vaccins. Dat is een bericht dat ik deze week las. Ik stel dus toch ook weer een vraag over de beschikbaarheid van het vaccin voor landen met een laag of gemiddeld inkomen.
Helemaal tot slot, mevrouw de voorzitter, vraag ik hoe de prioritering plaatsvindt tussen GGD-taken. Vaccineren, testen, bron- en contactonderzoek doen; het moet allemaal tegelijk plaatsvinden. Als de capaciteit knelt, welke keuzes moet de GGD dan maken?
Ik dank u wel.
De voorzitter:
Dank u wel.