Kuiper: "Geloofwaardig met defensie-uitgaven richting NAVO-norm"
Bij het Beleidsdebat Internationale Veiligheid vandaag in de Eerste Kamer riep fractievoorzitter Roel Kuiper (ChristenUnie) het kabinet andermaal op de uitgaven aan defensie toe te laten nemen. Hij diende een motie in waarin het kabinet wordt opgeroepen op Prinsjesdag met een meerjarig financieel kader te komen, waaruit duidelijk wordt hoe de defensie-uitgaven weer worden opgebouwd van het huidige historisch lage niveau van iets meer dan 1% van het BBP richting de NAVO-norm van 2%.
Roel Kuiper: "Nederland moet aan zijn verplichtingen voldoen. Er zijn afspraken gemaakt in NAVO-verband die we niet nakomen, terwijl de veiligheidsrisico's toenemen. Nederland moet zijn strijdkrachten op peil brengen. Daarvoor is een meerjarig perspectief nodig. Daar vragen we om.”
Voorzitter,
‘Europa is nog nooit zo welvarend, zo veilig en zo vrij geweest’. Dit is de welbekende openingszin van het Europese strategiedocument over internationale veiligheid uit 2003. De Balkanoorlogen waren beëindigd, Europa kon gaan werken aan een ‘better world’. Europa’s welvaart, veiligheid en vrijheid werden gepresenteerd als een uitkomst van een ontwikkeling; we weten inmiddels dat het een momentopname was. Onze welvaart kwam onder druk door de financiële crisis, onze veiligheid door wat we inmiddels de ‘rand van instabiliteit’ om Europa noemen (met Rusland en het conflict in het Nabije Oosten als aanjagers) en onze vrijheid voelt door de verwevenheid van interne en externe veiligheidsrisico’s niet onbedreigd meer.
Ik wil in deze bijdrage namens mijn fractie vier thema’s aanstippen: de opgaven waar Nederland en Europa voor staan als het gaat om internationale veiligheid, de veiligheidsstrategie van de EU, de onmisbare rol van de NAVO en onze inspanningen voor onze defensie.
Voorzitter, onze Grondwet legt ons de taak op ons in te zetten voor de internationale rechtsorde. Dat geeft de grondslag voor een actief buitenlands beleid. Dat buitenlands beleid komt meer en meer te staan in het teken van brandende veiligheidsvraagstukken en gericht op Europa zelf. Er is ooit de hoop geweest dat door de inzet van soft powers en via een goed gericht nabuurbeleid van de aangrenzende delen van Europa een ‘better world’ te maken. Maar in het oosten heeft dat de assertiviteit en militaire opbouw van Rusland wakker geroepen en aan de brede zuidelijke flank en in het mediterrane gebied zijn pogingen tot democratisering uitgelopen op chaos. In Turkije, die we een rol hebben gegeven in de grensbewaking van Europa, ontwikkelt zich een autocratisch bewind met monoreligieuze trekken. Verderop in Afrika ontwricht de droogte opnieuw hele samenlevingen en bedreigt levens van miljoenen. Mijn fractie heeft vaak aangedrongen op een ‘comprehensive approach’ en gewezen op het verband tussen de klimaatcrisis, de economische crisis en de veiligheidscrisis. Ook nu is de houding van mijn partij niet dat we ons terugtrekken in eigen bastions, zeker niet in onze gekoesterde welvaartsbastions, want, afgezien van het gebrek aan solidariteit die daaruit spreekt, spannen we daarmee opnieuw het paard achter de wagen. Als we ons inzetten voor een internationale rechtsorde, hebben we een breed begrip van recht voor ogen. In bijbelse termen heet dat ‘shalom’ en dit begrip wil zeggen: harmonie door verzoening, vrede door recht, ontwikkeling en vrijheid door inzet voor elkaar. De woorden klinken misschien naïef, maar ze zijn de enige grond voor onze hoop dat het met deze wereld ook weer goed kan komen. Vanuit die christelijke hoop bedrijven wij politiek.
Die hoop activeert tevens onze verantwoordelijkheid, van Nederland en van Europa. Over een maand presenteert Eurocommissaris Federica Mogherini de nieuwe veiligheidsstrategie van de Europese Unie. De verwachtingen zijn hooggespannen, al beseft iedereen hoe ingewikkeld het is met 28 lidstaten tot een strategie te komen. Maar laat dit niet opnieuw een momentopname zijn. Als deze strategie werkelijk ‘global’ is, dan zal hij doelstellingen op de langere termijn helder moeten benoemen en een ‘comprehensive approach’ inhoud moeten geven. De vlucht van radeloze mensen uit Afrika naar Europa heeft met tal van factoren te maken, maar het gebrek aan mogelijkheden tot eigen ontwikkeling in Afrika is schrijnend en veelzeggend tegelijk. Veelzeggend voor Europa, dat zich historisch verbonden weet met Afrika. De huidige situatie moet tot nieuwe inspanningen leiden om welvaart en ontwikkelmogelijkheden te delen.
De Global Strategy van Europa komt tot stand ‘in nauw overleg met de lidstaten’. Mijn fractie zou graag meer willen horen over de Nederlandse inzet bij de onderhandelingen over dit akkoord. Wat ons tot nu toe heeft bereikt is vrij algemeen van aard. Het debat van vandaag lijkt ons een goede aanleiding om daarover in dit huis te spreken. Hoe taxeert het kabinet deze Global Strategy?
Wij zijn verder benieuwd of de waardengemeenschap die Europa is (of wil zijn) zich nu ook vertaalt naar een ‘veiligheidsgemeenschap’, zoals Paul Scheffer het noemt. Daarvoor is solidariteit tussen lidstaten nodig, onder meer als het gaat om de opvang van vluchtelingen. Daarvoor is ook een bewustzijn nodig van de betekenis van politieke geografie. Scheffer stelt in zijn fraaie essay De vrijheid van de grens dat grenzen definiëren wie we zijn. In die zin kunnen ook de binnengrenzen van Europa nooit definitief worden opgeheven, maar hij heeft gelijk als hij zegt dat Europa buitengrenzen nodig heeft om iets te zijn en in elk geval om een veiligheidsgemeenschap te zijn. Voor die opgave staan we, zowel in het Zuiden als het Oosten. Het Europese veiligheidsdocument uit 2003 was geschreven nog voor de toetreding van Oost-Europese landen. Het werd gedragen door de lidstaten die de Interne Markt ‘zonder grenzen’ hadden gerealiseerd. Maar de Oost-Europese landen staan er anders in; hun toetreding tot de EU diende als beveiliging van de nationale zelfstandigheid en vanuit een idee van grenzen die in West-Europa overwonnen leek. De veiligheidsstrategie waar zij behoefte aan hebben is ‘local’ en niet ‘global’. Wat betekent dit voor een gezamenlijke Europese inzet voor duurzame ontwikkelingsdoelen van o.a. de VN. Hoe kijkt de minister hier tegenaan?
Voorzitter, in deze nieuwe Europese verhoudingen schuilt ook een boodschap voor ons. Onze solidariteit wordt gevraagd met Oost-Europese landen die in een Koude-Oorlogssfeer zijn terechtgekomen. Het bondgenootschap dat voor deze solidariteit kan en moet zorgen is de NAVO. De belangrijke NAVO-top in juli a.s. in Warschau belooft een belangrijke te worden en zal een signaal richting Rusland inhouden, al was het maar omdat Oekraïne er bij zal zijn. Hoe beoordeelt de minister de veiligheidssituatie aan de noordelijke en oostelijke flanken van Europa? Niet alleen de Baltische, maar ook de Scandinavische landen beginnen de hete adem van Rusland te voelen. Tegelijkertijd moet ook de dialoog met Rusland doorgaan, omdat een Rusland dat steeds meer geïsoleerd raakt in allerlei internationale verbanden – van de G7 tot de Olympische Spelen – alleen maar meer revanchistisch kan worden.
Voorzitter, de solidariteit met Oost-Europese landen als het gaat om hun veiligheid, de solidariteit daarmee ook met de NAVO, moet ook een militaire uitdrukking krijgen. Ik vind het lovenswaardig dat de Minister van Defensie zeer onlangs voor het eerst de NATO Defence Planning Capability Review 2015/2016 voor Nederland naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Mede vanwege haar argument, namelijk dat transparantie een groot goed is in de omgang tussen regering en parlement. Mag ik de minister bij dezen verzoeken documenten van dergelijk algemeen defensiebelang voortaan ook naar de Eerste Kamer te sturen?
Het commentaar van de NAVO liegt er niet om. Er is grote zorg over de neerwaartse trend in het defensiebudget door de bezuinigingspolitiek sinds 2011. Nu besteden we 1.16% van het BBP aan defensie, waar de NAVO 2% aan de lidstaten vraagt, in 2020 zou dit bij ongewijzigd beleid 1.08% zijn. Er is bij de NAVO groeiende twijfel over de inzetbaarheid van de Nederlandse strijdkrachten en dit rapport moet gelezen worden als een uiting van ernstige zorg. Ook wat er in de afgelopen jaren is bijgeplust is onvoldoende voor de structurele verbeteringen die nodig zijn. Er zijn investeringen nodig in materieel en met name de landstrijdkrachten moeten op peil worden gebracht, mede in het licht van een mogelijke dreiging in het oosten van Europa. Ook de Rekenkamer heeft onlangs in een analyse duidelijk gemaakt dat we door ondergrenzen zakken en dat het materieelbeheer, maar vooral ook de paraatheid en inzetbaarheid van het leger in geding is.
Ook de WRR en de AIV hebben zich al uitgesproken. De WRR stelde onlangs dat er ‘consistente doelen en keuzes voor defensie met bijbehorende meerjarige financiële kaders’ nodig zijn. De AIV sprak zich reeds uit in het advies ‘Instabiliteit rond Europa’ (april 2015). Daarin werd gesproken over een Deltaplan voor de krijgsmacht, meer budget en de noodzaak om een investeringsquote aan te houden van 20% van het budget voor de krijgsmacht.
Uiteraard grijp ik nu ook terug op mijn motie uit december 2013 waarin ik heb gewezen op het achterblijven van Nederland als het gaat om de defensie-inspanningen in het licht van de 2%-norm van de NAVO. Ook daarin drukken we onze solidariteit uit als het gaat om internationale en Europese veiligheid. De tijd dat we konden denken dat het einde van de Koude Oorlog een vredesdividend opleverde en we nauwelijks nog een leger nodig hadden, ligt echt achter ons. Wij moeten gewoon aan onze verplichtingen voldoen. Nu is het zo dat het welvarende Europa de Amerikanen laat opdraaien voor de eigen veiligheid. Dat gaat niet lang goed meer, mede in het licht van discussies in Amerika zelf. Mijn motie vroeg om het uittekenen van een financieel tijdpad om daar te komen.
In de antwoorden op mijn motie destijds werd gewezen op nieuwe afspraken in NAVO-verband en die zijn er ook gekomen. In Wales is in september 2014 nieuw commitment uitgesproken: ‘we will aim to move towards the existing guideline of spending 2% of GDP on defence within a decade’. Dit is bondgenootschappelijke taal met de handtekening van Nederland eronder. Dus, in 2024 moet ook Nederland zich hebben bewogen naar de 2%-norm. In 2016 constateert de NAVO dat we ons er vandaan bewegen.
Voorzitter, ik weet dat de minister mijn motie en ook de gesprekken die we hebben gehad hierover beschouwt als ondersteuning van haar beleid. In elke brief van haar vinden we de goede intenties en wensen terug, maar ook het zinnetje dat we pas weer gaan investeren als er financiële ruimte is. Voorzitter, wat is hier dan nu het beleid en waar zien wij dat meerjarige financiële kader? Als nu de beide Kamers via moties aandringen op extra inspanningen, als we ook gewoon onze handtekening staan onder afspraken met de NAVO en als alle belangrijke adviesorganen zeggen dat we in het licht van onze veiligheidsstrategie nu echt iets moeten doen, wat is er dan aan de hand dat we hier nog altijd geen zicht op hebben?
Mijn fractie is van mening dat we nu een plan moeten hebben met een meerjarig financieel perspectief om aan de 2%-norm te gaan voldoen.
Voorzitter, ik zie nu uit naar de antwoorden van beide ministers.
Titel | Bestandsgrootte | MIME-type | ||
---|---|---|---|---|
20160531 Motie geloofwaardig pad naar NAVO-norm | 147,8 kB | application/pdf |
Nieuwsarchief > 2016 > mei
Geen berichten gevonden
Reacties op 'Kuiper: "Geloofwaardig met defensie-uitgaven richting NAVO-norm"'
Geen berichten gevonden
Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.