Maidenspeech Eppo Bruins: vertrouwen in docent en zijn vakkennis

eppobruins-944x390donderdag 21 januari 2016 16:38

Vandaag hield Tweede Kamerlid Eppo Bruins, die na het vertrek van Arie Slob sinds december in de Kamer zit, zijn maidenspeech. In zijn eerste bijdrage aan een debat in de Tweede Kamer ging hij in op vertrouwen, medezeggenschap en toezicht in het onderwijs. Lees hier de volledige maidenspeech van Eppo Bruins.

"Voorzitter,

Mijn drive en mijn energie

Drie van mijn beste vrienden zijn postbode, tuinman en medewerker bij een tankstation. Gewoon heerlijke mensen die met hun handen werken en die wars zijn van status. Iedere avond als zij thuis komen is het duidelijk wat zij hebben toegevoegd aan onze maatschappij. Als ik met ze praat, zetten zij mij stevig op de grond. Zij leven in een werkelijkheid waarin woorden zoals beleid, governance, ‘check and balances’ en rendement geen enkele betekenis hebben.

Ook ik wil met mijn werken concreet bijdragen aan onze maatschappij. In mijn vorige baan deed ik dat als financier van technische wetenschap, die leidt tot innovaties die onze levens veranderen. Maar eerlijk gezegd zat ik, als directeur van die mooie club vakmensen, vooral extern te vergaderen rondom tafels met mannen met stropdassen. 

Dankzij mijn vrienden heb ik een antenne gekregen die mij alert maakt wanneer het in zo’n vergadering niet meer gaat over de werkelijkheid. Opeens beginnen de aanwezige vergadertijgers dan holle woorden te gebruiken. Moeilijke woorden die geen betekenis hebben: plotseling zijn er incentives nodig of wordt gepleit voor een level-playing-field. Opeens is er een win-win situatie of wordt er een ‘samenhangende strategie’ ontwikkeld. Dan gaat het niet meer om de werkelijkheid maar om een schijnwerkelijkheid van regels en procedures. Dan hebben we het niet meer over een levend systeem waar mensen elkaar in de ogen kijken, maar over een systeem waar dingen niet mogelijk zijn omdat “de regels het niet toelaten”. 

In de film The Matrix kreeg de hoofdfiguur Neo de keuze “do you take the red pill or the blue pill”? Als je eenmaal de rode pil hebt genomen dan zie je de werkelijkheid. Het is moelijker en zwaarder om te leven in de werkelijkheid. Het is veel makkelijker om in het systeem te blijven zitten en een beetje ‘je ding’ te doen. Veel van ons zitten vast in het systeem en we worden er moe van. Want tegelijk kennen we het verlangen om iets te willen betekenen in de werkelijkheid. Om bij te dragen aan een goed leven voor de mensen om ons heen en – voor ons als volksvertegenwoordiger – voor de mensen buiten dit gebouw, de mensen in het land. 


Allemaal, zoals we hier zitten, willen we zinvol en van waarde zijn. Dat kan als we uit het systeem stappen en gezamenlijk het systeem van regels en procedures willen bevechten. Dan helpen we niet alleen die drie vrienden die ik noemde. Maar ook de leraar, de verpleegkundige, de ondernemer, de treinmachinist, de technicus, kortom: al die vakmannen en vakvrouwen die zich dag in dag uit inzetten om van ons land iets moois te maken. Voor die vakmensen, die echte mensen die zo waardevol zijn in hun omgeving, maar die vermorzeld worden door het systeem. Voor die vakmensen wil ik mij inzetten.

Als lid van een kleine fractie heb ik een enorm brede portefeuille, maar dit is wat voor mij alles verbindt: waar het systeem wint van de menselijke maat, daar moet de mens en de gemeenschap waarin hij leeft, werkt, beweegt, ademt, weer centraal komen te staan. Dat geldt voor te grote onderwijsinstellingen, voor uit de hand gelopen privatisering en openbare aanbestedingen, voor kredietverlening aan kleine ondernemers, voor innovatie in de zorg, …. Overal waar modellen en procedures winnen van gezond verstand, daar moeten we elkaar aanspreken en elkaar met beide benen stevig op de grond terugzetten.

Binnen het onderwijs wil ik me hard maken voor minder administratieve druk voor leraren, scholen met meer invloed voor docenten en een PABO waar je het onderwijs-vak leert. In mijn andere portefeuilles wil ik me hard maken voor innovatieve ondernemers, MKB-ers, een slimme maakindustrie, technici, vissers, en al die vakmensen die met hun hoofd-hart en handen werken en iedere dag bijdragen aan een reële economie met echte, tastbare meerwaarde. 

Voorgeschiedenis

Als ik dan zie dat in het onderwijs hele scholen de vernieling in worden geholpen door bestuurders die geen contact hebben met de werkvloer, die megalomane bouwplannen doordrukken, door toezichthouders die laakbaar gedrag door de vingers zien, dan word ik woest. Iedereen wijst naar elkaar en naar de regels. Maar niemand neemt de verantwoordelijkheid en niemand wordt ter verantwoording geroepen. Als ik zie dat mensen, gewone mensen, worden vermorzeld door dat systeem, dan raakt me dat diep. 

Recent hebben we nog gesproken over ROC Leiden. We kennen de situatie bij InHolland en de UvA. En we kennen de twee rapporten over Amarantis. Het waren spijkerharde conclusies: 

  • de kwaliteit van onderwijs was ondergeschikt aan de gebouwen en het binnenhalen van leerlingen.
  • er was (ik citeer) ‘een zeer grote afstand tussen College van Bestuur en het onderwijsproces’. 
  • Het contact met de werkvloer was verdwenen. Ook de Raad van Toezicht stond op grote afstand van het primaire proces. 
  • en er waren vraagtekens bij het professioneel en ethisch handelen van bestuurders. 

Deze incidenten moeten we zien in de tijdgeest van ‘new public management’. Instellingen moesten meer als een bedrijf worden gerund. En dan draait het om rendement en concurrentie tussen instellingen. Dan wil je het mooiste gebouw en de organisatie zo groot mogelijk maken. De term ‘besturen op afstand’ raakte in zwang: het was oorspronkelijk bedoeld om professioneler te worden, maar het leidde tot een ongewenst grote afstand tot de onderwijswerkvloer. De Commissie die de problemen bij Amarantis onderzocht, concludeerde dat bestuurders van onderwijsorganisaties zich te sterk hebben gericht op output, resultaat en rendement. In tegenstelling tot de professionals op de werkvloer, die juist interactie met de leerling en de kwaliteit van het leerproces vooropstelden. Laat dat nu juist de kern van goed onderwijs zijn.

Meer regelgeving is geen oplossing

Voorzitter,

Na de opsomming van schokkende conclusies is het verleidelijk om het aantal wettelijke maatregelen eens flink op te voeren: meer Inspectietoezicht, meer bevoegdheden voor de minister, meer controles. Maar: bij deze voorbeelden is sprake van incidenten met laakbaar gedrag van bestuurders. Op veel instellingen is de afstand tussen bestuur, Raad van Toezicht en werkvloer helemaal niet groot. Daar wordt juist elke dag samengewerkt aan goed onderwijs. Bovendien hebben veel instellingen zich al verbeterd en zijn er nieuwe governance-codes gekomen. 

In meer overheidstoezicht zie ik geen oplossing, maar een nieuw probleem. Meer overheidstoezicht is een oplossing die komt vanuit ‘het systeem’ van maakbaarheid en schijnzekerheid. Take the blue pill. Meer overheidstoezicht zorgt voor toenemend wantrouwen, papieren werkelijkheden en correcties achteraf. Goed onderwijs bereik je juist samen binnen de instelling met iedereen die van belang is in die school of universiteit. Bestuur, toezichthouders, leraren, studenten, leerlingen. En, in het geval van primair en voortgezet onderwijs: ouders (zoals normaal was toen de meeste bijzondere scholen nog van verenigingen uitgingen).

Heldere rollen, eerlijke feedback

Maar, voorzitter, de oplossing ligt ook niet in de gedachte dat we studenten moeten laten meebesturen. Wat dat betreft gaan de voorstellen van sommige collega’s veel te ver. De rollen moeten helder zijn: Het bestuur moet besturen. Met de notie erbij: op overeenstemming gericht. Dat past in een onderwijs-instelling. Niet op basis van macht, maar op basis van overtuiging en steeds vanuit het onderwijs (en dus met leerlingen/leraren) centraal).

Een goede leider creëert weerwoord door eigenwijze individuen om zich heen te verzamelen. In een bestuur waar iedereen op elkaar lijkt, vindt slechte besluitvorming plaats. Daar wordt geen weerwoord meer gegeven. Men praat elkaar na, men lacht de problemen weg met een schampere grap en iedereen gaat mee in dezelfde schijnwerkelijkheid. Een gezonde organisatie kenmerkt zich door heldere mandaten, heldere taken, heldere verantwoordelijkheden én het lef om feedback te geven en te kunnen ontvangen.

  • ik wil een professionele Raad van Toezicht met een hart voor onderwijs, niet voor bijbanen en vergoedingen. 
  • ik wil een Medezeggenschapsraad die meepraat, die inhoudelijk weerwoord kan bieden en zodanige rechten heeft dat die serieus genomen wordt. 
  • ik wil een Bestuur zonder grootheidswaan, maar met hetzelfde doel als de professionals op de werkvloer: goed en kleinschalig onderwijs voor iedere leerling en student. 

Noodzaak van deze wet

Om een goede interne bestuurscultuur te bereiken, hebben we niets aan nieuwe verplichtingen. Het zit vaak zelfs in de weg: het geeft administratieve lasten en perverse prikkels. De minister meldt dat het “morele kompas” bij bestuurders soms ontbrak. Maar had dat te maken met ontbrekende regelgeving? Nee. Het is een cultuurkwestie. Altijd betrof het een cultuur waarin weerwoord ontbrak. Laat ik daarom zeggen dat ik blij ben met al die verbeteringen die de de afgelopen jaren zijn doorgevoerd: Enkele jaren geleden is de wet al veranderd: meer bevoegdheden voor de minister om in te grijpen. De Wet ‘Goed onderwijs, goed bestuur’. Instemmingsrecht op het instellingsplan, instemmingsrecht op de hoofdlijnen van de begroting.

Deze nieuwe ontwikkelingen geven, samen met de Wet Medezeggenschap, volgens de ChristenUnie voldoende kracht aan de medezeggenschap om een gezond weerwoord te bieden en de werkvloer te verbinden met de top van de instellingen. Wat belangrijk is, is dat we de scholen nu de kans geven om met deze versterkte medezeggenschap aan de slag te gaan. 

Mijn oordeel over de voorgestelde wetswijzigingen

De Minister wil natuurlijk graag horen hoe de ChristenUnie denkt over de voorgestelde wijzigingen in de onderwijswetten. Wel, ik kan de Minister melden dat ik daar overwegend positief over ben. De grote wijzigingen zijn in de afgelopen jaren al aangebracht en zij doet daar nog een schepje bovenop. Werving met openbare profielen zal zowel gelden voor toezichtsfuncties als ook voor het bestuur, regelmatig overleg tussen toezicht en medezeggenschap, meer medezeggenschap bij benoeming en ontslag van bestuurders en de garantie dat de medezeggenschap toegang heeft tot opleiding en faciliteiten. Prima!

Meldplicht geeft onheldere rollen (Amendement Bruins/Rog)

Eén onderdeel van de wet moet volgens de ChristenUnie echter worden geschrapt: de meldplicht voor de interne toezichthouder. Hierover heb ik een amendement ingediend. Hoewel de tekst in het wetsvoorstel vriendelijk geformuleerd staat, is en blijft het een meldplicht die niet leidt tot beter toezicht binnen de onderwijsinstelling. Ondanks de milde formulering blijft het commentaar van de Raad van State overeind: Het zorgt voor een verwarring en vervaging van intern en extern toezicht. De Inspectie heeft als taak actief extern toezicht te houden. De informatieplicht vanuit het onderwijs is al heel uitgebreid via het bestuur, en in het hoger onderwijs hebben we naast inspectie ook nog accreditatie. Deze extra meldplicht, of informatievoorziening, wordt eenzijdig opgelegd, draagt niets bij en komt voort uit gestold wantrouwen.

Iedere toezichthouder kan al naar de Inspectie stappen wanneer hij of zij bezorgd is over bepaalde ontwikkelingen. Bovendien kunnen we vaststellen dat in de extreme casus ‘Amarantis’ en ‘ROC Leiden’ een meldplicht waarschijnlijk niets had opgelost: zowel de Inspectie als de minister waren al vroegtijdig op de hoogte van negatieve signalen. Graag een reactie op het amendement. 

Ik wil op dit punt de Minister tegemoet komen. Hoewel ik tegen de eenzijdige meldplicht ben, vanwege de verwarring van rollen, stel ik voor dat we het vrijwillig melden van misstanden door toezichthouders beter faciliteren: Ik overweeg een motie die oproept tot het instellen van 

een klokkenluidersregeling bij de Inspectie voor het Onderwijs. Soms lezen we over leraren die worden weggepest of toezichthouders die hun portefeuille neerleggen wanneer ze misstanden zien gebeuren binnen scholen. Juist deze moedige eenlingen zijn nodig om weerwoord te bieden tegen megalomane plannen van bestuurders. Zij moeten misstanden vrij en zonder last kunnen melden bij de Inspectie en daarbij door een klokkenluidersregeling beschermd worden tegen benadeling. Hoe denkt de Minister hierover?

Betrokkenheid werkvloer bij benoeming bestuurders (Amendement Rog/Bruins)

Zoals ik hierboven schetste zijn docenten en studenten via de medezeggenschap in de afgelopen jaren al veel sterker in stelling gebracht om een gezond weerwoord te kunnen leveren. Samen met collega Rog heb ik een amendement ingediend om dat nog iets verder uit te breiden. Volgens ons is het goed om de personeelsgeleding van de medezeggenschap sterker te betrekken bij de benoeming van bestuurders, zodat de top van de instelling draagvlak heeft op de werkvloer – een reality check van het personeel of die man of vrouw aan de top wel uit het juiste hout gesneden is. Goed om het benoemen van bestuurders transparanter te maken en op die manier de betrokkenheid van de medezeggenschap te vergroten. 

Opleidingscommissies (Amendement Mohandis)

De minister kiest voor een adviesrecht voor opleidingscommissies. Maar waarom gaat zij hier niet verder in? Collega’s Mohandis en Duisenberg hebben een amendement op dit punt ingediend, waar de ChristenUnie positief tegenover staat. 

Goed weerwoord moet je organiseren en opleiden (Amendement Mohandis)

a.Vanuit Medezeggenschap

Goed weerwoord moet je organiseren én opleiden: De ChristenUnie vraagt nadere toelichting op het niveau van ondersteuning en faciliteiten van medezeggenschapsorganen, in het bijzonder in het mbo en hoger onderwijs. Graag een reactie van de minister (in relatie tot het wetsvoorstel) op de conclusies van de medezeggenschaps-monitor dat 34% van de ondervraagden vindt dat er te weinig juridische ondersteuning is, dat 53% niet de beschikking heeft over het scholingsbudget, en dat de gemiddelde medezeggenschapsraad te weinig tijd heeft om de taken goed uit te kunnen voeren.

De ChristenUnie hecht waarde aan de inspraak van leerlingen over het onderwijs op hun school en de discussies die dat oplevert. Het belang van leerlingen moet namelijk altijd centraal staan en daarom moeten zij dan ook gehoord worden. Samen met Collega Duisenberg heb ik een amendement ingediend dat regelt dat er op elke school leerlingenparticipatiebeleid moet zijn. Er bestaan echter veel vormen van leerlingenparticipatie, met dit amendement beogen wij daar recht aan te doen. In het leerlingenparticipatie-beleid kan vastgesteld worden hoe de inspraak van leerlingen is geregeld, bijvoorbeeld door een leerlingenraad in te stellen die periodiek overleg heeft met het schoolbestuur. In het beleid moet logischerwijs ook helder zijn hoe de school leerlingenparticipatie stimuleert en faciliteert. Bij vaststelling en wijziging wordt het leerlingenparticipatiebeleid ter instemming voorgelegd aan de leerlingengeleding van de medezeggenschapsraad.

Goed weerwoord komt óók van de Toezichthouders. De Vereniging van Toezichthouders in Onderwijsinstellingen, de VTOI, werkt aan de professionalisering van toezicht, verjonging en diversiteit in toezicht én zij discussieert over een Register voor Toezichthouders. Hoe staat de Minister tegenover deze onderwerpen? En is zij bereid deze ontwikkelingen te steunen en zo mogelijk te versnellen?

b.Vanuit Toezichtsrol

Aansprakelijkheid van oud-bestuurders en toezichthouders bij instellingen in de semipublieke sector staat volop in de belangstelling. Belanghebbenden en overheid hebben echter nauwelijks rechtsmiddelen om hun schade rechtstreeks op oud-bestuurders te verhalen. Het blijft ‘duwen met een touwtje’ zoals de Leidse hoogleraar ondernemingsrecht Steef Bartman schreef in december. Als ik mij niet vergis, zijn de Minister en ik het erover eens dat bestuurders ook in de publieke sector persoonlijk aansprakelijk moeten kunnen worden gesteld voor aantoonbaar falen. Kan de minister mij vertellen hoe het daar nu mee staat?

Voorzitter, ik sluit af.

Mijn drive en energie haal ik uit mensen. Mensen die een vak hebben geleerd en die met hart en ziel vorm geven aan onze samenleving. Laten we die mensen in hun kracht zetten en in een gezond samenspel met bestuur en toezicht de kans geven levende gemeenschappen te bouwen die de volgende generatie toerust voor de samenleving van morgen. 

Besturen op afstand maakt scholen tot fabrieken. Maar een overheid op afstand geeft vertrouwen aan de docent en zijn vakkennis."

Labels
Eppo Bruins
Onderwijs

« Terug

Reacties op 'Maidenspeech Eppo Bruins: vertrouwen in docent en zijn vakkennis'

Geen berichten gevonden

Log in om te kunnen reageren op nieuwsberichten.

Nieuwsarchief > 2016 > januari

Geen berichten gevonden