Peter Ester: 'Een arbeidsmarkt waar voor iedereen plek is'
De ChristenUnie-fractie is een overtuigd pleitbezorger van het adagium van een inclusieve en activerende arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waar voor iedereen plek is. Onze aandacht gaat daarbij vooral uit naar werknemers die graag willen werken, maar extra zorg behoeven vanwege een arbeidsbeperking om de stap naar de arbeidsmarkt te maken. Dat zei ChristenUnie-senator Peter Ester tijdens een debat over het quotum arbeidsbeperkten.
Lees hieronder de hele bijdrage van Peter Ester aan wetsvoorstel 33.981: wet banenafspraak en quotum arbeidsbeperkten
De ChristenUnie-fractie is een overtuigd pleitbezorger van het adagium van een inclusieve en activerende arbeidsmarkt. Een arbeidsmarkt waar voor iedereen plek is. Onze aandacht gaat daarbij vooral uit naar werknemers die graag willen werken, maar extra zorg behoeven vanwege een arbeidsbeperking om de stap naar de arbeidsmarkt te maken. Werknemers aan de bovenkant van de arbeidmarkt redden zichzelf wel. Voor de onderkant - wat blijft dat toch een afschuwelijke term - geldt dat niet. Mensen met een arbeidsperking hebben steun nodig. Een solidaire samenleving biedt deze steun. En zonder daarbij te vervallen in allerlei mitsen en maren. De ChristenUnie was dan ook blij met het Sociaal Akkoord waarin de sociale partners zich verplichtten tot 100.000 extra banen voor arbeidsgehandicapten in de marktsector. Het kabinet koppelde hieraan zijn verplichting om 25.000 extra banen te scheppen in de overheidssector voor mensen met een arbeidsbeperking. Bij de behandeling van de Participatiewet hebben wij hierover weliswaar kritische vragen gesteld, met name wat de uitvoering betreft, maar onze grondhouding was zonder meer positief. Het is goed dat alle partijen, sociale partners en overheid, gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben genomen om deze kwetsbare groep aan het werk te helpen. Het gaat daarbij om alle Wajong’ers, met uitzondering van hen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn, mensen met een WSW-indicatie die op de wachtlijst staan, zij die nu in een Wiw of ID-baan werken, en uitkeringsgerechtigden die op grond van de Participatiewet niet in staat zijn het Wettelijk Minimumloon te verdienen.
Of het bij een werkloosheid van 645.000 personen gaat werken om werkgevers te verleiden tot het creëren van extra banen voor deze groep met een zwakke arbeidsmarktpositie is natuurlijk de vraag. Het kabinet is er kennelijk ook niet gerust op dat de gesloten akkoorden tot de beoogde doelrealisatie zullen leiden. Vandaag bespreken we immers het wetsvoorstel dat een quotumheffing introduceert voor werkgevers in markt- en overheidssector die zich onttrekken aan de verplichting om mensen met een arbeidsbeperking in dienst te nemen. Ik wil mijn bijdrage dan ook tot deze heffing beperken. We moeten het debat over de Participatiewet hier vandaag niet overdoen.
Allereerst de hoogte van de heffing. Ook uit de Memorie van Antwoord wordt nog steeds niet duidelijk waar het maximum boetebedrag van €5.000 nu eigenlijk op gebaseerd is. Is het een slag in de rondte of liggen er meer inhoudelijke argumenten aan ten grondslag? Hoe verhoudt de boete zich tot vergelijkbare heffingen in de markt- en overheidssector? Is de heffing eigenlijk wel hoog genoeg om als stok achter de deur effect te sorteren? Kunnen bedrijven die weinig op hebben met het bieden van werk aan mensen met een arbeidsbeperking dit niet te makkelijk afkopen? Dat zijn wezenlijke vragen.
Overigens geen misverstand over de noodzaak van de heffing zelf. Mijn fractie deelt deze noodzaak. Wel willen we een steviger balans tussen negatieve en positieve prikkels. De ChristenUnie-fractie pleit er voor om bedrijven die sociaal ondernemerschap hoog in het vaandel hebben, te belonen voor het in dienst nemen van kwetsbare groepen mensen met een arbeidshandicap. Gelukkig kennen we die bedrijven ook. Wij denken dan met name aan positieve fiscale prikkels. De herziening van het belastingstelsel is daarvoor een uitgelezen kans. De Tweede Kamer nam hierover een motie van ChristenUnie en PvdA aan en de staatssecretaris zegde toe dit bij haar collega Wiebes aan te kaarten. Zij trok het zelfs breder en zou, ik citeer, het “aan de orde te stellen in de boezem van het kabinet”. Mijn fractie hoort graag of de staatssecretaris deze actie al heeft ondernomen en wat de reacties waren. Hoe sterk gaat zij zich maken voor deze positieve fiscale stimulering van sociaal ondernemerschap? Wil zij hierop worden aangesproken?
De overheid zelf heeft 25.000 extra banen toegezegd. Het Begrotingsakkoord 2014 heeft dit aangescherpt. De Minister van Binnenlandse Zaken heeft hier de coördinerende rol. In zijn brief van 19 maart vorige jaar zijn de quota van extra te realiseren banen naar sector en jaar verdeeld. Dit brengt mijn fractie tot de volgende twee vragen. Allereerst: hoe is de regiefunctie precies belegd tussen de staatssecretaris en de minister in dit dossier? Verloopt dit spanningsvrij? Wie is de eindverantwoordelijke bewindspersoon? Ten tweede: wat gebeurt er concreet indien de overheidssector de zelfopgelegde target van 25.000 extra banen niet haalt? Indien individuele overheidsorganisaties de verkavelde quota niet realiseren? De Memorie van Antwoord is op dit punt wel erg slapjes. Ik citeer: “Bij een eventuele quotumheffing worden overheidswerkgevers individueel aangesproken op hun verplichting door middel van een verplichte heffing, indien niet wordt voldaan”. Einde citaat. Dat ‘’aanspreken”, voorzitter, zal het verschil niet maken. De ChristenUnie-fractie wil de staatssecretaris uitdagen hier een steviger standpunt in te nemen en een meer daadkrachtig signaal af te geven. Het kan niet zo zijn dat de overheid in gebreke blijft als het de toezegging van 25.000 banen niet gestand kan doen. Het zou bepaald een negatief effect hebben op de houding van de sociale partners die het leeuwendeel van de extra banen voor kwetsbare groepen voor hun rekening nemen. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Dan de banen zelf die aan mensen met een arbeidsbeperking zullen worden aangeboden. Via de verloningsformule gaat het om banen van zo’n 25,5 uur per week, althans qua ‘standaard’. Op onze vragen over de formele baanvereisten antwoordt de regering dat er geen specifieke eisen aan de arbeidsduur of de aard van de dienstbetrekking worden gesteld die werkgevers aanbieden aan de mensen uit de doelgroep voor de banenafspraak. Hier raken echter de macro-afspraken rond de quota de micro-uitwerking op bedrijfsniveau in directe zin. Vreest de staatssecretaris niet dat dit tot willekeur kan leiden, en tot een stroom aan oneigenlijke en tijdelijke contracten? Het gaat hier om kwetsbare groepen met een kwetsbare onderhandelingspositie. Kan de staatssecretaris op dit punt ook de relatie verduidelijken met de Wet werk en zekerheid die we vorig jaar in dit huis aannamen?
Voorzitter, dan nog kort een laatste punt over mogelijke verdringingseffecten die zich kunnen voordoen als gevolg van dit wetsvoorstel. Dit is naar de mening van mijn fractie nog onvoldoende uitgediscussieerd. En het gaat om een heikel punt: een mogelijke concurrentieslag tussen groepen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie die om uiteenlopende redenen aan de zijlijn staan. Personen die niet direct onder het doelbereik van het wetsvoorstel vallen, waaronder mensen in de ziektewet, de WGA, oudere werklozen, of personen die net iets meer dan WML verdienen. Blijft er voldoende aandacht voor de lastige positie op de arbeidsmarkt van deze groeperingen? Nu er een wettelijke (boete)regeling ontstaat over het in dienst nemen van arbeidsbeperkten is de vraag of werkgevers zich in hun aannamebeleid niet zullen beperken tot de directe doelgroep van de quotumwet. Bij het niet halen van de quotumafspraken, worden ze immers afgerekend op de arbeidsdeelname van mensen uit de vastgestelde doelgroep en niet uit de aanpalende groepen. Wat doet dat met de positie van andere kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt? Hoe gaat de staatssecretaris om met dit netelige probleem? Deelt zij het mogelijke gevaar van verdringingseffecten? Welk beleid is hier voorzien, ook voor de eigen overheidssector zelf?
Voorzitter, ik sluit af. De ChristenUnie-fractie ziet de meerwaarde van dit wetsvoorstel om een quotumheffing in te stellen. Wij hebben daarover evenwel een aantal fundamentele vragen. Wat zou het overigens mooi zijn indien de heffing niet geactiveerd hoeft te worden, omdat bedrijven en overheid de streefcijfers glansrijk halen. Dat zij onze arbeidsmarkt aantoonbaar tot een inclusieve en activerende arbeidsmarkt weten om te vormen. Dat biedt mensen met een arbeidsbeperking echt perspectief en het idee volwaardig te participeren.
Mijn fractie kijkt uit naar de antwoorden van de staatssecretaris.
- Labels
- Eerste Kamer
- Peter Ester
Nieuwsarchief > 2015 > maart
Geen berichten gevonden